Vlaanderen
Klasse.be

Actueel

De onderwijsinspectie doorgelicht: is ze té zacht in de boodschap?

  • 26 oktober 2023
  • 6 minuten lezen

In elke school stijgt de stress als de doorlichting over de vloer komt. Voor 1 keer zijn de rollen omgekeerd en wordt de inspectie zélf doorgelicht. Wat vinden scholen van de nieuwe aanpak van de inspectie? En heeft Inspectie 2.0 op maat voldoende impact?Inspecteur-generaal Lieven Viaene reageert op enkele opvallende conclusies.  

Conclusie 1

Schoolleiders appreciëren het luisterend oor van de inspectie  

Lieven Viaene “Tijdens corona belden we scholen op en luisterden naar hun inspanningen en besognes. Scholen waardeerden die gesprekken zonder juridische consequenties enorm. Ze zeiden dat ze zich meer open stelden, minder terughoudend waren en dat de inspecteurs hen meer inspireerden. Onder meer daarop baseerden we onze nieuwe doorlichtingsaanpak Inspectie 2.0 op maat.”

Inspectie 2.0 op maat: wat is anders?

Lieven Viaene:  “Vroeger was de doorlichting een foto, een momentopname. 5 dagen lang gingen we op school in gesprek met de directeur, leraren, ouders en leerlingen. In de praktijk bezochten we een school maar om de 8 tot 10 jaar. Door een gebrek aan middelen kon het spijtig genoeg niet vaker. Tussen 2 doorlichtingen hoorde de school ons niet.” 

“Met onze Inspectie 2.0 op maat mikken we op maatwerk en gaan we vaker op bezoek, soms zonder bindend verslag. De dialoog staat voorop. Onze focus wordt iets smaller, we kiezen 1 of 2 elementen per doorlichting: een vak, leergebied, leerlingenbegeleiding, professionalisering, rapportering. Doordat we vaker langskomen, krijgen we uiteindelijk wel een volledig beeld. Zo wordt de foto een film.”   

“De lengte, de inhoud en de teamgrootte van een doorlichting hangt af van de school en haar complexiteit. In scholen die een ongunstig advies krijgen, brengen we al het volgende jaar een tussentijds bezoek. Andere scholen bezoeken we gemiddeld om de 3 jaar. Of we een uitgebreid of smal onderzoek voeren, beslissen we zelf aan de hand van data uit de datawijzer, maar ook de resultaten op de Vlaamse toetsen of vorige doorlichtingen nemen we mee.   

Bekijk hier het filmpje van de inspectie over de doorlichting 2.0 op maat.

“Dat die aanpak zelf ook eens doorgelicht werd via een wetenschappelijk onderzoek, juichen we toe. De wetenschappers onderzochten de impact van de doorlichting en het OK-kader op de onderwijskwaliteit, maar ook hoe externe bronnen zoals internationale toetsen ons onderwijs kunnen bijsturen. Ze voerden onder andere diepte-interviews met schoolleiders en hielden een survey bij leraren en schoolleiders.”   

“Het onderzoek bevestigt deels de waarderende geluiden die we tijdens corona opvingen. Anderzijds geven sommige schoolleiders in het onderzoek ook aan dat de doorlichting nog heel wat stress teweegbrengt. Sommige scholen maken nieuwe documenten aan voor een doorlichting en creëren zo zelf planlast, stelden de onderzoekers vast. Dat is niet nodig. Wat wel waardevol is: soms zet een aangekondigde doorlichting dingen in gang. Zoals een schoolbreed evaluatiebeleid dat op de lange baan geschoven wordt. De doorlichting kan dan een boost of motor zijn.”

Inspecteur-generaal Lieven Viaene
Inspecteur-generaal Lieven Viaene: “Als een inspectiebezoek vooral stress oplevert, verlamt het”

Conclusie 2

Het verslag van de doorlichting is onvoldoende helder. Net als het OK-kader

Lieven Viaene: Dat willen we inderdaad beter doen. Al hangt het ook wel samen met onze rol, en de vrijheid van onderwijs. De inspectie mag uitspraken doen over wat leraren en scholen moeten bereiken, maar niet over hoe ze de minimumdoelen bereiken. Het pedagogisch project van de onderwijsverstrekkers mag niet onder druk staan. Daardoor bleef de taal van het OK-kader wat abstract. En landde het kader niet tot op de klasvloer.”   

“Dit onderzoek zie ik als een uitnodiging om opnieuw met de onderwijsvertrekkers rond de tafel te zitten, en dingen te concretiseren. Het OK-kader dateert van 2017 en was toen een enorme vooruitgang: voor het eerst hadden we een gemeenschappelijke taal over onderwijskwaliteit.”

“Ik erken dat de taal van het OK-kader en van het inspectieverslag soms moeilijk is. Maar we zijn op de goede weg: de onderwijskoepels hertaalden het OK-kader. Het katholiek onderwijs maakte er heel concrete fiches van, het GO! ontwikkelde een praktische digitale tool. En het inspectieverslag lichten we mondeling toe.”


Conclusie3

Scholen willen concreter advies van de inspectie

Lieven Viaene: “Als we ons advies concreet maken, komen we snel bij het hoe terecht. Hoe geef je goed les? De onderzoekers zeggen: door zo ver van het hoe te willen blijven, laat je de scholen wat in de steek. Ze pleiten ervoor dat de inspectie iets verder gaat in de formulering van de verwachtingen en de standaarden op die manier aanscherpt. Maar de evenwichtsoefening om de vrijheid van onderwijs daarbij te respecteren, is geen gemakkelijke.”    

“Voor Inspectie 2.0 zeiden we helemaal niks over het hoe, nu doen we suggesties. We leggen dan verschillende mogelijkheden voor: op die school hebben we gezien dat dit werkt, op die andere school pakken ze het zo aan. Scholen laten ons weten dat ze daar blij mee zijn. Maar in onze verslaggeving zal je daar geen spoor van vinden. Dat verslag wordt gepubliceerd en mag alleen over het wat gaan.”


Conclusie 4

Inspectie en pedagogische begeleidingsdiensten werken te weinig samen

Lieven Viaene: “Vroeger belde een school na een doorlichting de pedagogische begeleiding: ik kreeg die en die opmerking van de inspectie, wat moet ik doen? Misschien interpreteerde de begeleider die aanbevelingen anders dan de inspectie en stelde die iets voor wat niet bij de nood van de school paste. Dan oogst je frustraties.”   

“Nu nodigen we bij tussentijdse bezoeken telkens een pedagogisch begeleider uit naar de school. Zodat die mee is met het verhaal dat we met de school opbouwen. Herhalen we dat bij elk bezoek, dan wordt onze samenwerking met de pedagogische begeleidingsdienst voor scholen hopelijk zichtbaar. Er is slechts 1 voorwaarde: dat zowel de inspectie als de pedagogische begeleiding hiervoor voldoende bemand zijn, wat in het verleden niet altijd het geval was.”


Conclusie 5

Scholen worstelen met datageletterdheid   

Lieven Viaene: “Ik begrijp dat. Vroeger hadden scholen veel minder gegevens en moesten ze minder interpreteren. Nu moet je die data ook in relatie tot elkaar zien. Onze Datawijzer, met gegevens over attesten en zittenblijvers per school bijvoorbeeld, is een fantastisch instrument, maar je moet ermee kunnen werken. En de feedbackrapporten na paralleltoetsen, diocesane proeven of OVSG-toetsen, zijn ook niet eenvoudig.”     

“Je basisstatistiek moet op peil zijn. Trek je als directeur simpele maar foute conclusies, dan sla je misschien een foute weg in. We moeten dus bewaken dat het feedbackrapport bij de Vlaamse toetsen zeer duidelijk is en dat scholen ondersteund worden bij de interpretatie ervan. En er de juiste conclusies en acties aan koppelen.”  

“Soms vragen scholen ons om resultaten van peilingen en koepeltoetsen te duiden. Eigenlijk hoeven ze ons zelfs die resultaten niet te tonen. Wel vragen we wat ze ermee doen: praten ze erover met hun team? Ook met de leraren van het vierde en het vijfde leerjaar, bijvoorbeeld? Kiezen ze een andere methode en meten ze hun vooruitgang?”


Conclusie 6

De inspectie moet duidelijker zeggen waar het op staat

Lieven Viaene: “Bezorgdheid van de onderzoekers: als je inzet op ‘zachte relaties’ en op een goede verstandhouding tussen onderwijsinspectie en scholen, bestaat het gevaar dat je niet duidelijk genoeg durft zeggen wat beter moet. En dat de inspectie scholen dus onvoldoende aanzet om te werken aan hun onderwijskwaliteit. Ik begrijp die bezorgdheid. Maar tegelijk: in het verleden kregen we de boodschap dat een inspectiebezoek vooral extra stress opleverde. Dat ons rapport niet werd begrepen en scholen eerder verlamde dan in beweging zette.” 

“Het onderzoek bevestigt dat schoolleiders die de doorlichting als transparant ervaren, vaker akkoord gaan met de feedback die ze krijgen. Daarom willen we in dialoog blijven gaan, zodat scholen gemotiveerd aan de slag gaan met onze bevindingen. Tegelijk moeten we natuurlijk de puntjes op de ‘i’ zetten, werkpunten duidelijk benoemen en indien nodig aan de alarmbel trekken. Zodat ons advies de kwaliteit van het Vlaamse onderwijs écht ten goede komt. En onderwijsinspecteurs, om het met de woorden van de onderzoekers te zeggen, een vliegwiel voor onderwijskwaliteit kunnen zijn.”  

Femke Van De Pontseele

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


G

G. De Vos

11 november 2023

Het regeerakkoord staat bol van autonomie, vertrouwen en verantwoordelijkheid. Toch ervaren wij vooral constant wisselende regeltjes, directe en indirecte dwang en tamelijk invasieve controle. De doorlichting zou de klas niet mogen betreden, geen ouders of leerlingen achter de schermen bevragen, haar eigen criteria relativeren, genuanceerde verbetervoorstellen formuleren. In functioneringsgesprekken staat 'faciliteren' centraal. Wat kan de overheid doen om leraren meer 'job satisfaction' te geven, om hen te helpen hun potentieel te ontwikkelen? Vrouwen hebben nood aan een aangename werkomgeving, mannen letten meer op organisatie. Dat zijn geen clichés. Dat zijn resultaten van wetenschappelijk onderzoek.

Reageren

Laat een reactie achter