Vlaanderen
Klasse.be

Specialist

Kleuters klaar voor wiskunde? Reken maar van wel

  • 9 mei 2019
  • 6 minuten lezen

Kleuters houden van wiskunde, stelt Hilde Rabaut, lector wiskunde aan de Hogeschool Gent. Hun leraren vaak iets minder. Daardoor missen ze kansen. “Zonde, want zonder goed uitgewerkte wiskundelessen op leeftijd doen we kinderen tekort.”

portret Juf Sigrid
Hilde Rabaut: “Elke kleuterleraar leest verhalen voor. Maar tijd maken voor wiskunde, botst op weerstand.”

Waarom al wiskunde geven aan kleuters?

Hilde Rabaut: “Kinderen komen in de kleuterklas binnen met een groot wiskundig verleden. Ze hebben gevoel voor hoeveelheden, kennen enkele getallen, kunnen logisch redeneren: als ik moe ben dan moet ik slapen. Een kleuterleraar die daarop niet verder bouwt, doet zijn kinderen tekort. Vroeg met wiskunde beginnen levert immers leerrendement op. Kunnen tellen en seriëren (rangschikken van klein naar groot, van dun naar dik), zijn 2 sterke voorspellers voor wiskundige geletterdheid later. En kleuters doen het ook gewoon graag.”

Toch krijgt wiskunde in kleuterklassen minder aandacht dan taal. Hoe komt dat?

Hilde Rabaut: “We zijn ten onrechte tweeledig gaan denken in de jaren 90, na Zwarte Zondag. Met een sterke focus op gelijke onderwijskansen en taal. Terwijl je taal niet kan loskoppelen van wiskunde, en omgekeerd. Als je voorleest uit een prentenboek, integreer je automatisch wiskunde. Leraren beseffen dat te weinig.”

“Dat populaire verhaal over 10 varkens die onderweg naar het slachthuis ontsnappen? Met de juiste vragen geef je extra wiskundige impulsen volgens leeftijd. In de eerste kleuterklas klap je het boek dicht en vraag je hoeveel varkens er zijn, in het tweede leer je de kinderen tot 5 subiteren (hoeveelheden inschatten zonder te tellen). In het derde kan je ze leren splitsen: 10 varkens, 3 op het dak en 7 in de wagen.”

“Elke kleuterleraar leest verhalen voor. Maar tijd maken voor wiskunde, botst op weerstand. ‘Ocharme, gaan we die kinderen ook daarmee al belasten? Volstaat het niet dat ze zich goed voelen?’ Dat een kleuterleraar voor een gezellige, warme en veilige klas zorgt, lijkt me logisch. Anders stond hij of zij niet in het kleuteronderwijs. Dat je daar ook leerimpulsen wiskunde geeft met speelse, didactische lessen op leeftijd en volgens een leerlijn, moet even evident zijn.”

Hoe pak je wiskunde didactisch goed aan in de kleuterklas?

Hilde Rabaut: “Zoals een bakker de recepten van zijn taarten moeiteloos kan opsommen, moet een kleuteronderwijzer zijn leerlijn wiskunde ademen. Cruciaal daarbij is dat je die uitdagende leerlijn baseert op wetenschappelijke inzichten en aanpast aan de leeftijd.”

“Nu blijven sommige leraren 3 jaar lang vragen om iets roods te zoeken uit een berg sorteermateriaal. Dat is te simpel. Vraag 4-jarige kleuters om iets op te rapen dat ‘niet rood is, maar wel dik’. Of gebruik 4 selectiecriteria bij oudere kleuters: ‘Neem iets wat rood, dik, zwaar én driehoekig is.’ Gewoon ‘wat met wiskunde bezig zijn’, is onvoldoende. Je leerdoel moet duidelijk zijn en leeftijdsadequaat, Kleuters hebben ontzettend veel leerpotentieel.”

“Idem voor meetkunde. Kinderen vouwen en bouwen vaak. Daarin zit een duidelijke leerlijn rond schaduwen en spiegelen. Laat kinderen eerst experimenteren met spiegels. In de tweede kleuterklas werk je rond symmetrieassen, in het derde lezen ze dan bijvoorbeeld de eigenschappen van bolle en holle spiegels. Gebruik spelletjes en duid daarna de kenmerken van spiegeling, wijs op de rol van de symmetrieas. Niet dat kinderen de term actief moeten gebruiken, maar jij wel. Als leraar moet je weten wat je aanleert en hoe je dat het beste doet. Lesgeven mag, ook voor wiskunde. Waak daarbij wel voor pedagogische verschoolsing. Geef geen blaadjes mee naar huis waarop kinderen een hoop spiegelingen moeten tekenen.”

Leven er misverstanden rond kleuterwiskunde?

Hilde Rabaut: “We zijn het enige land dat bij kleuterwiskunde voor de term initiatie kiest. Dat klinkt hopeloos vrijblijvend. Verenigingen of sportclubs houden ‘initiaties’. Kinderen volgen dan proeflessen paardrijden zonder te investeren in materiaal. Met als enige doel: ontdekken of het leuk is. Als je wiskunde bij kleuters ook ‘initiatie’ noemt, neem je het vak niet serieus. Onze ontwikkelingsdoelen zijn al mager. In Ontario werken kleuters rond kansberekening. Schrap dus initiatie, het moet ook voor kleuters uitdagende wiskunde pur sang zijn, net zoals leerlingen uit 6 aso moeten kauwen op integralen. Dat vindt niemand verkeerd.”

“Ook in de kleuterklas zelf leven er misverstanden. Wetenschappelijke fundamenten dringen moeilijk door tot in leerplannen, handboeken en klaslokalen. En dus stoppen leraren bij het cijfer 9, omdat het handboek dat voorschrijft. Maar kleuterbreinen kunnen meer aan. Oudere kleuters herkennen perfect patronen in ons getalsysteem en zien meteen in dat zowel de eenheid als het tiental terugkeert.”

“Nog een taai misverstand: kleuters mogen niet op hun vingers tellen. Toch wel, het is een prima tijdelijke strategie. Pas als ze getallenfamilies door training door en door kennen – een volgende stap in de leerlijn – zijn ze klaar om hun vingers weg te laten. Dat doen ze automatisch.”

portret Juf Sigrid
Hilde Rabaut: “Schrap de term wiskunde-initiatie, het moet ook voor kleuters uitdagende wiskunde pur sang zijn, net zoals leerlingen uit 6 aso moeten kauwen op integralen.”

Goede rekenlessen vragen een stevige wiskundige bagage van leraren?

Hilde Rabaut: “Ja. En daar knelt het schoentje soms. Als ik vraag wie niet van wiskunde houdt, steekt 70% van de studenten zijn vingers omhoog. Ze hebben vaak armtierige wiskundige carrières achter de rug vol vakantietaken en bouwden onvoldoende inzicht op. Sommigen ontdekken pas aan de lerarenopleiding dat er een direct verband bestaat tussen de derde macht bij kubieke meter (m³) en 3 dimensies (3D). Zulke inzichten heb je wel nodig om kinderen naar een hoger niveau te brengen.”

“Daarom ben ik groot voorstander van een oriënteringsexamen wiskunde voor studenten kleuteropleiding. Voor taal bestaat er wel al een test. Kleuterleraren moeten weten wat een symmetrieas is, hoe je oppervlaktes, omtrekken en volumes berekent, mogen tijdens hun lessen kubussen geen vierkanten noemen, piramides geen driehoeken.”

“Ook tijdens oudercontacten moet je over wiskunde spreken: ‘je kind staat al zo ver bij het tellen. De volgende maanden zetten we een nieuwe stap. En je kan daar thuis op inspelen, zonder te drillen’. Doelen duidelijk maken aan ouders gebeurt nauwelijks in kleuterklassen. Kijk naar de briefjes die uitstappen aankondigen. ‘We gaan naar de boerderij. Neem boterhammen, laarzen en goed humeur mee. Het wordt beslist leuk’. Terwijl er ook kan staan: ‘Op de boerderij zullen we dit jaar leren hoe koeien melk produceren en uitrekenen hoeveel emmers melk een koe levert’. Als je volgend jaar opnieuw naar de koeienstal trekt, leer je dan iets anders, iets complexer. Nu is het alsof ‘leren’ in de kleuterklas vies is. Dat is het niet: Met goede lessen en motiverende experimenten speel je in op de leergierigheid, sponskracht en creativiteit van kleuters.”

Tot slot: verklein je daarmee ook de impact van de sociaal-economische status?

Hilde Rabaut: “De nagel op de kop. Waar het wiegje staat, is nu nog een te belangrijke voorspeller voor schoolsucces. Onderwijs moet de kloof verkleinen en van ieder kind een betere leerder maken. Ook via wiskunde in de kleuterklas: Amerikaanse staten versmalden met wiskundige programma’s in probleemwijken de kloof tussen sociaal zwakkere en sterkere kinderen. Goede curricula renderen: maatschappijen worden welvarender, mensen gelukkiger. Maar dan moet je heel sterke leraren hebben die hun leerlijnen haarfijn kennen en voor hun lessen niet altijd blindelings vertrouwen op handboeken en methodes.”

“Benoem daarom binnen je team een expert wiskunde. Kleuterleraren krijgen tijdens hun opleiding de basis mee, een wat grijze brij van alle leergebieden. Maar je verdiepen en mee zijn in een leerdomein, vraagt veel focus. Die wiskunde-expert volgt bijscholingen, filtert de sterkste nieuwe inzichten en verspreidt die onder collega’s. Vertelt de turnleraar welke wiskundige elementen hij kan toevoegen per leeftijd.”

“Kansen genoeg: de turnzaal afstappen met reuzenpassen en daarna met muizenstapjes. Waarom verschilt de uitkomst? Zo leer je kinderen ontdekken dat er een standaardmaat nodig is. Of een spel waarbij kleuters na een fluitsignaal groepjes van 3 moeten vormen, na 3 signalen per 5 moeten staan. Zo’n wiskundekenner in de kleuterschool maakt collega’s sterker en vermijdt dat misverstanden blijven leven in het team.”

Bart De Wilde

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


Laat een reactie achter