Vlaanderen
Klasse.be

Tips

9 energizers voor je (online) taalles

  • 25 oktober 2020
  • 5 minuten lezen

Docent Peter Vervaet tipt 9 interactieve werkvormen uit de NT2-les. Ook als taalleraar in lager of secundair of in OKAN kan je ermee aan de slag: “Een wedstrijdelement, verbeeldingsspel of fotopuzzel bieden een levendige vibe.”

Peter Vervaet: “19 jaar was ik zelf leraar NT2 in het volwassenenonderwijs. Nu doceer ik ‘Nederlands niet-thuistaal’ in de lerarenopleiding aan de Arteveldehogeschool. Ik promoot bij mijn studenten actieve werkvormen, want die vergroten de spreekdurf van je leerlingen en breken de routine tijdens langere lesblokken.”

“Tijdens de lockdown testten mijn studenten die werkvormen online uit bij een 100‑tal NT2‑cursisten van cvo Groeipunt. Ze bedachten er uitbreidingen of upgrades bij. Zo werd de TPR®‑methode (Total Physical Response, nvdr) een challenge: haal om ter snelst een glas water. De leefwereld van je cursisten of leerlingen is een nog grotere inspiratiebron nu sommige lessen online doorgaan: laat ze vertellen over zijn woonkamer, huisgenoten of over de foto’s aan de muur.”

NT-2 docent Peter Vervaet
Docent NT2 Peter Vervaet tipt zijn 9 favoriete interactieve werkvormen.

1. Total Physical Response (TPR®)

Je geeft instructies en je studenten voeren die uit. Een klassieker in NT2‑onderwijs.

  • Sta recht, doe de deur open/dicht, hang je jas aan de stoel, zet de fles op tafel, toon je neus, je ogen, steek je armen in de lucht, hef je linkerbeen op …
  • Online maak je er een challenge van: haal om ter snelst een glas water …
  • De gevorderden laat je een yogaoefening uitvoeren of een servet plooien volgens je instructies.
  • Na inoefening kunnen de leerlingen elkaar instructies geven.

Wat oefen je in? Instructies en woordenschat
Meerwaarde? Cursisten/leerlingen zien of de anderen de instructie goed uitvoeren. En een wedstrijdelementje motiveert.


2. Muziek op ‘n rij

Je kiest een liedje en schrijft de tekst uit voor je leerlingen.

  • Je verandert enkele woorden.
  • Je laat enkele woorden weg.
  • Je verknipt de strofen van een liedjestekst en geeft je leerlingen de opdracht om tijdens het luisteren de liedjestekst te reconstrueren.
  • Je laat je leerlingen tijdens het beluisteren een aantal acties uitbeelden. Tip: ‘Pa’ van ‘Doe maar’.

Wat oefen je in? Luistervaardigheid, tekstbegrip, woordenschat
Meerwaarde? De moeilijkheidsgraad bepaal je zelf.


3. Loopdictee

Een mix van estaffette en dictee. Je kiest een stuk tekst en hangt er verschillende kopieën van aan de muur in je klas of de gang. Je maakt groepjes van 2 of 4.

  • Om de beurt loopt 1 persoon van het groepje naar de tekst. Hij memoriseert en dicteert een stuk van de tekst aan de anderen van zijn groepje.
  • Na een alinea of zin draaien de rollen om. De groep die als eerste klaar is, wint.
  • Je kan de groepjes ook een tekst laten schrijven voor elkaar.
  • Online groepeer je de leerlingen per 4 in break-out rooms. Je geeft ze elk een strofe van een liedje/gedicht dat ze bijvoorbeeld aan elkaar dicteren in het Frans.

Wat oefen je in? Uitspraak, lees-, spreek-, luister-, formuleer- en schrijfvaardigheid
Meerwaarde? Door actief aan de slag te gaan, krik je de concentratie van je klas op. Je speelt in op het competitiegevoel van je leerlingen.


4. Puzzel met je persoonlijke routine

Je leerlingen leggen een verknipt fotoverslag in de juiste volgorde.

  • Maak een persoonlijk fotoverslag. Dat kan gaan over je dagelijkse routine, over een uitstap …
  • Vertel je verhaal in de klas. Daarna leggen je leerlingen de foto’s in de juiste volgorde. De klas stelt je vragen over het uur waarop deze activiteiten plaatsvonden.
  • Laat je cursisten eventueel zelf een fotoverslag maken. Opgelet: niet elke leerling gaat op reis of wil foto’s over zijn leven delen.
  • Online kunnen je leerlingen met Flipgrid een filmpje inzenden over hun routine.

Wat oefen je in? Spontane taal, spreek- en luistervaardigheid, de klok
Meerwaarde? Door verhalen een persoonlijke touch te geven, creëer je betrokkenheid in de klas. Je cursisten stellen sneller vragen over jouw foto’s dan over een fictief personage in een boek.


5. Woordenschatkring

Stoelendans met woordenschat en een gom.

  • Nodig je klas uit om in een kring te staan. Spreek een thema af, bijvoorbeeld ‘de markt’, ‘kledij’ of ‘emoties’.
  • Start de muziek, noem zelf het eerste woord en geef een gom door. Wie de gom krijgt, noemt zo snel mogelijk 1 woord in het thema.
  • Stopt de muziek? Dan valt de leerling die de gom heeft af.
  • Als variatie kan je een woord vormen dat start met de laatste letter van dat woord, er een associatie mee maken …

Wat oefen je in? Woordenschat
Meerwaarde? De woorden die de leerlingen aanleren, onthouden ze beter door meerdere zintuigen te gebruiken. Deze oefening bevordert ook de klasdynamiek.


6. Jungle Speed met foto’s

  • Je legt foto’s op tafel in een thema, bijvoorbeeld ‘huishoudapparaten’.
  • Iemand zegt ‘afwasmachine’, de anderen grijpen om ter snelst de goede foto. Of je laat het voorwerp beschrijven: ‘Het is een apparaat waarmee je borden kan wassen.’
  • Een variant is het vliegenmeppersspel. Je hangt de foto’s aan het bord. 2 leerlingen hebben elk een vliegenmepper. Een leerling uit het ‘publiek’ roept een woord, de leerlingen met vliegenmepper kloppen om ter snelst op de passende foto.
  • Dit kan je ook doen met vertalingen: je hangt Franse woorden aan het bord, de leerlingen roepen de Nederlandse vertaling.

Wat oefen je in? Woordenschat
Meerwaarde? De snelheid van dit spel bevordert de klasdynamiek. Woordenschat van buiten leren kan ook samen op een actieve manier.


7. Body grammar

Nog een NT2-klassieker die je kan overnemen in andere taalvakken: samen een zin vormen.

  • Leerlingen krijgen een woord of zinsdeel op papier. Ze gaan vooraan in de juiste volgorde staan.
  • Start met 2 gewone zinnen: ‘Ik kan niet komen.’ of ‘Ik ben ziek.’
  • Geef 1 leerling een voegwoord: omdat, hoewel, want … Nu verbinden de leerlingen de 2 zinnen met het voegwoord: ‘Ik kan niet komen omdat ik ziek ben.’ Ze zien letterlijk het werkwoord van de bijzin naar achteren ‘stappen’.
  • In de les Duits leren ze op dezelfde manier dat het modale werkwoord na de infinitief staat in de bijzin: ‘Weil er nicht tanzen kan …’
  • Online kan dit ook met Educaplay, een gratis tool.

Wat oefen je in? Zinsbouw, grammatica
Meerwaarde? Je maakt de grammaticale constructie visueel.


8. Wie is het?

1 leerling beschrijft een persoon in de klas, de anderen raden wie het is.

  • De leerling gebruikt een gewone zin: ‘Ze draagt een rode trui, heeft groene ogen’
  • Of je werkt met betrekkelijke bijzinnen: ‘Het is een meisje dat een blauwe trui draagt, dat Spaans spreekt …’

Wat oefen je in? Woordenschat, zinsconstructies
Meerwaarde? Een zoekspel houdt ook de leerlingen die niet aan het woord zijn, geconcentreerd.


9. De hotelreceptionist

Je leerlingen herhalen een zin of vraag in de indirecte rede.

  • De hotelgast vraagt iets of meldt een klacht aan de hotelreceptionist, bijvoorbeeld vragen wat de lunch is vandaag, melden dat de verwarming niet werkt …
  • Die geeft de vraag of klacht door aan de ober of technieker.
  • Kan ook in een andere context: een school, ziekenhuis of bedrijf.

Wat oefen je in? Woordenschat, indirecte rede
Meerwaarde? Indirecte rede is een moeilijk thema om te automatiseren, een variatie aan werkvormen is een must.


Nog meer werkvormen ontdekken? Op de site van acteursbureau Kapok vind je meer dan 100 interactieve werkvormen. Of snuffel in de lesvoorbereidingen van je collega’s via www.klascement.net.

Cherline De Maeght en Femke Van De Pontseele

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


A

Ann Antonissen

3 november 2018

Dit vind ik nu eens super leuke ideeën om taal te oefenen! Hartelijk bedankt!

Reageren
I

Ingeborg

10 juli 2019

Knap, ga ik zeker uitproberen! Bedankt!

Reageren
M

Marwan Safraoui

19 oktober 2020

Schitterend en leerrijk artikel! Ik kan niet wachten om deze ludieke werkvormen uit te proberen binnen de klasmuren. Bedankt Peter Vervaet. U bent een meerwaarde voor het onderwijs. Een inspirerend persoon en een voorbeeld voor velen (docenten en cursisten).

Reageren
H

Hilde Vandistel

28 april 2021

Supergoede nieuwe ideeën en leuke oefeningen. Dankjewel!

Reageren
L

Liesbeth

10 september 2021

Heel leuke ideetjes! Graag wel even de Duitse voorbeeldzin bij Body grammar corrigeren: Weil er nicht tanzen kann ;-) Danke!

Reageren
M

Mieke Santermans

13 september 2021

Bedankt voor de tip! Aangepast!
Mieke van Klasse

Reageren

Laat een reactie achter