Vlaanderen
Klasse.be

Specialist

Plaatstekort op school of onderbenutte ruimtes?

  • 16 oktober 2018
  • 9 minuten lezen

Nieuwe klaslokalen nodig? Laat de betonmolen nog niet draaien. Dimitri Minten van architectenbureau RE-ST maakt zich sterk dat je met een scan van je school onderbenutte ruimtes detecteert. En daar ligt een vergeten puzzelstukje tegen het plaatstekort in Vlaamse scholen.

Architect Dimitri Minten zit op een bank.
Architect Dimitri Minten: “Soms hebben scholen effectief te weinig lokalen, maar even vaak kampen ze met een hardnekkige perceptie van plaatsgebrek”

Dimitri Minten: “Een tso-school wilde 3000 vierkante meter extra bijbouwen. Een hoge nood aan klaslokalen. Maar na scans bleek dat dinsdagnamiddag een hele vleugel klaslokalen rood kleurde. Totaal onderbenut. Toen we dat inzicht met de directeur bespraken, bleek dat verschillende leraren hun eigen lokaal geclaimd hadden. De collega van wiskunde was niet welkom in het aardrijkskundelokaal. En af en toe uitwijken naar een ander lokaal zagen ze ook niet zitten.”

“Moeilijk om die verworven rechten terug te draaien voor een directeur die nog maar 2 jaar aan het roer staat. Maar als architect scherm je met objectieve meetresultaten. Op vraag van de directeur bracht ik de boodschap dat lokalen delen duurzamer is. Misschien was dat 30 jaar geleden niet nodig, maar in 2018 wel.”

Een leeg klaslokaal tijdens de schooluren is ‘zwerfruimte’. Wat nog meer?

Dimitri Minten: “Elke ruimte die onderbenut wordt in oppervlakte of tijd is zwerfruimte. Onbewoonde huizen en onbeslapen slaapkamers, gehuurde maar ongebruikte kantoorgebouwen of ondergrondse parkeerplekken. In Vlaanderen leven we meer dan 30% boven onze ruimtelijke stand. We moeten dringend op ruimtelijk dieet. Door gebouwen te herbestemmen, te delen, op te ruimen en slim bij te bouwen.”

“Dat geldt ook voor schoolgebouwen. Refters die vrij zijn na de middag, klaslokalen of polyvalente ruimtes die na de schooluren ingenomen kunnen worden, lokalen die ooit voor 20 leerlingen berekend waren, maar waar nu een klasje van 6 zit. Allemaal voorbeelden van hoe we scholen onderbenutten.”

In de Schoolgebouwenmonitor van AGION signaleren directeurs nochtans plaatsgebrek en overbenutte ruimtes. Zien ze dat verkeerd?

Dimitri Minten: “Soms hebben scholen effectief te weinig lokalen of zijn die niet aangepast aan hun huidige behoeften. Maar even vaak kampen ze met een hardnekkige perceptie van plaatsgebrek. Onderbenutte ruimtes zijn moeilijk te detecteren. Als een lokaal een aantal uren per dag gebruikt wordt, zien directeurs het niet als zwerfruimte.”

“Die onderbenutting kent veel oorzaken. Soms hebben leraren en directeurs angst om lokalen te delen of zien ze niet voorbij de kernfunctie van een lokaal: in een gang of vrije lerarenkamer kan ook een groepje leerlingen werken. Soms mag een refter van het schoolbestuur maar 5 keer per jaar openstaan voor externen, soms zijn lokalen te donker, te klein of akoestisch ontoereikend,”

Als een ruimte op school in mentaal verval raakt, zien directeurs en leraren de kansen van dat lokaal niet meer

Dimitri Minten
Architec RE-ST

“En er kunnen zelfs historische redenen spelen. Scholen weten soms niet meer dat er een ruimte is of waarvoor die oorspronkelijk gebruikt werd. Zoals een school in Antwerpen die haar turnzalen wilde perfectioneren, overdag voor haar leerlingen én ’s avonds voor sportclubs. Achter een deur waar zelfs de poetsvrouw niet meer kwam, ontdekten we een oude sacristie.”

“En in een andere school – op zoek naar een refter – vonden we achter de lage plafonds van een groot klaslokaal hoge gewelven. Met wat aanpassingen een ideale kans voor een refter omdat het lawaai plots wel weg kan. Scholen leven. Directeurs volgen elkaar op, en dan verdwijnt het ruimtelijke geheugen van een school.”

Hoe maakt RE-ST die onderbenutte ruimtes zichtbaar?

Dimitri Minten: “We plooien de bouwplannen open, lopen zelf door de school en interviewen directeur en leraren. En we registreren via het lessenrooster hoe vaak elke ruimte benut wordt, van klaslokalen tot kelders en bijgebouwen. Daarna leggen we de datakaart voor aan directeur en leraren. Dan zien ze voor hoeveel procent ze lokalen benutten. En bekijken we hoe het beter kan.”

“Als architect zien we sneller de kansen van een ruimte. In het Klein Seminarie van Hoogstraten staat een kapel die alleen voor vieringen rond Kerstmis en Pasen gebruikt werd. Opties genoeg om die actiever te gebruiken. Evenveel twijfels bij de directeur. Mag dat van het bisdom en Agentschap Onroerend Erfgoed Vlaanderen? Zien leraren het wel zitten om kerkbanken te verschuiven voor een les? Een testweek moest dat opklaren. Iedereen kon de kapel boeken voor lessen en middagactiviteiten. Ze werd platgelopen: actieve lessen, groepswerk, modeshow, pianoconcert, capoeira-sessies en damwedstrijden op de geruite vloertegels.”

“De kapel was bij leraren en directeur in ‘mentaal verval’ geraakt. Ze zagen de kansen van die ruimte niet meer. Dat hebben we gecounterd door de deuren open te gooien, banken aan de kant te schuiven. Vandaag gebruiken leraren en leerlingen de kapel veel vaker.”

Ook het Klein Seminarie wilde oorspronkelijk bijbouwen omdat er te weinig klaslokalen waren?

Dimitri Minten: “Ja. Een ander architectenbureau (aNNo architecten) had de school al attent gemaakt op de schoonheid van hun gebouwen. Daarna hebben wij met gebruiksscans duidelijk gemaakt dat niet alle ruimtes even goed gebruikt werden. De school moest niet uitbreiden. Door lokalen beter te benutten, functies te verschuiven kunnen we later aftandse koterijen zelfs afbreken en inruilen voor natuur.”

“De voorbouw met chambrettes – ooit sliepen daar 400 leerlingen – zullen we herbestemmen tot moderne klaslokalen. De roep om een nieuwe ingang pareerden we door ze opnieuw te leren kijken naar hun mooie, monumentale hal. Niemand zag die nog omdat bijna iedereen via de achterkant de school binnenliep. Met wat ingrepen – extra licht, hellend vlak – wordt de hal opnieuw functioneel. En ook de fietsenstalling willen we slopen om de tuin uit te breiden. De kelder leek de ideale oplossing voor de fietsen. Maar helaas is de vrije ruimte onder het plafond net te laag.”

Waarom kan een vereniging niet wekelijks op vrijdagmiddag vergaderen in het klaslokaal van de juf die met haar kinderen gaat zwemmen?

Dimitri Minten
Architect RE-ST

Zit zwerfruimte vooral op grote secundaire scholen? Stads- en basisscholen zitten sneller propvol?

Dimitri Minten: “Klopt. Met RE-ST deden we de oefening al in hogescholen en in het secundair. In een basis- of kleuterschool liggen tijdens de schooluren wellicht minder kansen. 12 klassen, 14 lokalen, een refter, directeursbureau en een turnzaal. Die kleine marge moet je hebben om als school te kunnen draaien. Maar na de schooluren staan de meeste basisscholen ook leeg.”

“Steeds meer scholen openen hun deuren voor sportclubs of verenigingen. Maar dat kan nog veel beter. Waarom kan een vereniging niet wekelijks op vrijdagmiddag vergaderen in het klaslokaal van de juf die met haar kinderen gaat zwemmen? Of speelplaatsen transformeren tot weekendparken voor buurtbewoners en jeugdbewegingen? En de klaslokalen op woensdagmiddag openstellen voor de muziekschool, de sportzaal op vrijdagavond voor de volleybalclub. Via een app zou je vrije ruimten op school én in de buurt kunnen verzamelen en boeken.”

Speelt er angst om de schoolinfrastructuur te delen met externen?

Dimitri Minten: “Ruimtes delen verhoogt de kans op brand, vandalisme of diefstal. Of op een alarm dat afgaat wanneer de sportclub de deuren vergeet te sluiten. Niet fijn natuurlijk. Delen betekent ook extra beheer, kosten zoals onderhoud en afspraken maken. Maar dat er nog altijd scholen zijn die hun nieuwe turnzaal bewust net te klein maken zodat ze niet voldoet aan de officiële afmetingen voor een sportwedstrijd, is pijnlijk. Zo sluiten ze met een trucje delen bewust uit.”

“Maar even vaak zien mensen de deelkansen gewoon niet. Hoogstraten heeft geen cultureel centrum. Er eentje bouwen achter het Klein Seminarie, was een van de pistes van het stadsbestuur. Terwijl de schoolkapel ook concerten aankan. Door de school en de stad samen te brengen, bekeken ze of ze ook cultuur kunnen brengen op school. De eerste concerten werden al geprogrammeerd.”

“In Zwitserland en Nederland gaan scholen en steden een pak verder. Buurtbewoners zijn welkom op de speelplaatsen en mensen wonen boven de school. Na de uren parkeren ze hun auto’s op een stukje speelplaats en ravotten hun kinderen er volop.”

Architect Dimitri Minten staat in het groen.
Architect Dimitri Minten: “Voor je bijbouwt moet je je alternatieven kennen, want het meest duurzame gebouw is het gebouw dat je niet moet bouwen”

Kan het delen ook in de andere richting? Scholen die klaslokalen vinden in de buurt?

Dimitri Minten: “Ja. De PXL-Hogeschool in Hasselt sluit als experiment elk jaar een dag de deuren. Elke docent, elke klas vindt een klaslokaal in de stad. Er is ook de rusthuisklas: een leraar die met zijn klas inwoont in het rusthuis. En in Londen ging een architect nog een stap verder. Toen hij de opdracht kreeg om een nieuwe school te bouwen, registreerde hij eerst welke gebouwen onderbenut waren in het dorp. De kerk, de sporthal, leegstaande huizen, het dorpsplein. Al die plekken samen konden perfect het programma van de school dragen. We hebben dus al een overschot aan ruimte voor onderwijs.”

“Het is een interessante denkoefening: heeft een school wel een schoolgebouw nodig? Onderwijs op verplaatsing maakt je flexibeler. Minder leerlingen? Dan stoot je ruimtes af. Meer leerlingen? Dan huur je lokalen bij. Natuurlijk zijn er praktische bezwaren. Je wil je leerlingen graag samenbrengen op 1 locatie, je hebt minder controle en moet met 6 verschillende eigenaars onderhandelen.”

10 procent van de klaslokalen zijn containers. En vooral steden zien steeds meer leerlingen komen. Zonder bij te bouwen redden we het toch niet?

Dimitri Minten: “Die containerklassen zijn een kleine schande. Met gebruiksanalyses vind je die 10 procent snel. Misschien niet in elke school individueel maar wel over alle scholen heen. Maar vraag en aanbod afstemmen op elkaar is lastig. Je kan vrije schoolgebouwen niet zomaar verplaatsen naar snelgroeiende wijken.”

“Toch missen we kansen om samen te werken. Waarom delen scholen niet vaker refters, speelplaatsen of turnzalen, zelfs over onderwijsnetten heen? Of benutten ze lege woningen niet als klaslokaal in plaats van containerklassen als de veiligheid dat toelaat? En waarom sturen we leerlingen voor hun praktijklessen niet naar een schrijnwerkerij in de buurt zodat we de lokalen die vrijkomen herbestemmen.”

Hoe vermijd je zwerfruimtes in nieuwe scholen?

Dimitri Minten: “Voor je bijbouwt moet je je alternatieven kennen. Want het meest duurzame gebouw is het gebouw dat je niet moet bouwen. En als we toch scholen bouwen, moeten we ze in de toekomst met kleine ingrepen kunnen herbestemmen tot zorgcentra, hotels, kantoren of woningen.”

“De toekomst van onderwijs en schoolgebouwen kan geen architect of directeur perfect inschatten. Leren leerlingen over 10 jaar vanuit hun zetel of op werkplekken? Dan riskeren we dat recent gebouwde scholen zwerfruimte worden als we ze niet kunnen herbestemmen.”

Lesgeven lukt in veel ruimtes. Geef een leraar een klaslokaal, kerk of koer en hij brengt met verschillende methodieken zijn leerstof wel over

Dimitri Minten
Architect RE-ST

“Hopelijk voldoen de Scholen van Morgen aan dat principe. Omdat de overheid met veel oude scholen zit, lange wachtlijsten en onvoldoende geld, sprongen private partners bij. Financieel geen slecht idee, alleen liggen niet alle bedrijven wakker van schoolvisie of maatschappelijke meerwaarde. Zij willen goedkope gebouwen, lage onderhoudskosten en berekenden de kwaliteit van de materialen misschien slechts op 30 jaar, het moment dat scholen de gebouwen helemaal overnemen. Het is de vraag of we dan niet zullen ontdekken dat we een aantal wegwerpscholen gemaakt hebben.”

Zorgt de privésector ervoor dat nieuwe scholen redelijk klassiek denken en nog altijd gangen met aan weerszijden klaslokalen bouwen?

Dimitri Minten: “Deels. Sommige bedrijven verdiepen zich nog te weinig in nieuwe onderwijsmethoden en -infrastructuur. Maar ook directeurs en leraren denken soms klassiek. In Hoogstraten veranderen we een klassieke gang met links en rechts lokalen in een ruime gang met 5 lokalen met brede dubbele deuren. Zo kan je puzzelen met de ruimtes. En de brede gang ook inzetten als extra werkplek, studieruimte of refter op de middag. De positieve reacties op onze maquette overheersen, maar sommige leraren zitten nog met twijfels.”

“Leraren blijven geneigd om les te geven zoals ze dat zelf gekregen hebben. Alleen: vandaag schrijven leraren veel minder vaak op hun bord. Moeten leerlingen dan voortdurend naar een bord kijken of op school vaker hoekjes vinden om alleen of in groep te werken? Dan pas je je infrastructuur daarop aan. Elke pedagogische visie, elk vak stelt andere eisen aan een ruimte. Maar tegelijkertijd moeten we beseffen dat lesgeven lukt in veel ruimtes. Geef een leraar een klaslokaal, kerk of koer en hij brengt met verschillende methodieken zijn leerstof wel over..”

Bart De Wilde

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


Laat een reactie achter