Vlaanderen
Klasse.be

Specialist

“Onderwijs bepaalt de kwaliteit van de samenleving”

  • 14 februari 2019
  • 11 minuten lezen

“In onderwijs worden de kaarten gedeeld, ten goede en ten kwade”, vertelt OESO-topman Dirk Van Damme. Hoe zorg je er dan voor dat zo veel mogelijk leerlingen goede kaarten in handen krijgen? Van Damme pleit voor ambitie bij leerlingen en leraren.

Wat kan je in godsnaam gemeen hebben met OESO-topman en wereldwijd gerespecteerd onderwijsexpert Dirk Van Damme? De secundaire school, zo blijkt. Allebei keken we 6 jaar lang naar de krijtborden van het Sint-Jan-Berchmanscollege in Sint-Amandsberg. Zo klein kan de (onderwijs)wereld soms zijn. Vóór het interview blikken we terug op hoe bevlogen leraren Latijn ons met hun retorische trukendozen bij hun uitstekende lessen hielden. 10 minuten nostalgie, gevolgd door een interview waarin we 1 uur lang de blik vooruit houden.

Ons startpunt: het gloednieuwe 2-jaarlijkse ‘Trends Shaping Education’ van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) die aan de lopende band rapporten produceert. Het onderzoek belicht economische, sociale, demografische en technologische tendensen en bekijkt wat die voor onderwijs betekenen.

Portret Dirk Van Damme
Dirk Van Damme: “Leerlingen omhoog tillen is een van de belangrijkste pedagogische taken van een leraar.”

Welke inzichten uit ‘Trends Shaping Education 2019’ moet elke directeur of leraar meekrijgen?

Dirk Van Damme: “Dat hun leerlingen global competence moeten ontwikkelen. Leer jongeren nadenken over mondiale migratie, ongelijkheid, duurzaamheid en wereldhandel. Laat ze in interactie gaan met leeftijdsgenoten uit andere landen, culturen, milieus. En leer ze de impact inschatten van lokale acties of beslissingen op de grote wereld, zonder dat ze zichzelf en hun eigen identiteit verliezen.”

“Zet daarom stevig in op burgerschap. Help je leerlingen uitgroeien tot actieve, geëngageerde wereldburgers. En tot slot: in het rapport zit een prikkelend hoofdstuk over online veiligheid. Met aandachtspunten voor leraren en leerlingen. Hoe bescherm je persoonlijke data, hoe sturen algoritmes je doen en laten, wat willen hackers te pakken krijgen?”

De samenleving verandert razendsnel. Hoe moet onderwijs daarmee om? ‘Beter eersteklas mensen vormen dan tweedeklas robots’, zoals uw OESO-collega Andreas Schleicher stelt?

Dirk Van Damme: “Ja. We moeten niet proberen de computers te verslaan, maar wel keihard investeren in die menselijke eigenschappen die computers (nog) niet evenaren. In onderwijs blijven basiscompetenties daarom essentieel. Denk aan taal, wiskunde en wetenschap. En een stevige laag kennis. Want het is niet omdat je via Google alles kan opzoeken, dat we alle kennis van het bord moeten vegen. Op die fundamenten bouw je verder door je leerlingen maximaal te vormen en uit te rusten met sociale, emotionele en ethische competenties.”

“In de PISA-proeven van 2015 zat voor het eerst een luik ‘teamwerk’. In 2018 testten we ook wereldburgerschap. En in de toekomst willen we valide data verzamelen over creativiteit, waarden, ethiek en zingeving.”

Moet onderwijs leerlingen voorbereiden om te functioneren in de maatschappij van de toekomst? Of ze equiperen om die zelf vorm te geven?

Dirk Van Damme: “Goeie vraag. Welke beroepen zullen verdwijnen, welke nieuwe jobs ontstaan, hoe ver gaat de robotisering? We tasten deels in het duister. De mentale consequentie is een laissez-faire bij sommige leraren. Jongeren zullen zichzelf wel redden.”

“Het klopt. We weten weinig over de toekomst. Maar wel dat ze volatiel is en dat iedereen met onzekerheid moet leren omgaan. Dan mag je als leraar niet terugplooien op routineuze taken, maar moet je leerlingen cognitieve en sociaal-emotionele houvasten geven. Als de toekomst niet meer vooraf uitgeschreven is, heb je jongeren nodig die kunnen navigeren door digitalisering, mondialisering en andere omwentelingen. Die niet overrompeld worden, maar weten waar hun talenten en tekorten liggen. En die durven ingrijpen in hun leven, maar ook in maatschappelijke en ethische dilemma’s.”

Best ambitieus. Laat een gebrek daaraan net een vaak gehoord verwijt zijn naar onderwijs, leraren en leerlingen.

Dirk Van Damme: “In PISA 2015 onderzochten we voor de eerste keer hoe ambitieus 15-jarigen zijn. We vielen van onze stoelen: Vlaamse leerlingen scoorden het laagst van alle OESO-landen. Maar we moeten jongeren niet met de vinger wijzen voor hun gebrek aan schoolse ambitie. Zij kopiëren hun ouders die zich afzetten tegen de prestatiemoraal. Vanaf het midden van de 20ste eeuw werkten we ons van een agrarisch gebied via onderwijs en een ‘streversmentaliteit’ vliegensvlug op tot een welvarende regio. Met een 6 op het rapport naar huis als je 8 kan halen? Redelijk ondenkbaar toen.”

We hebben leerlingen nodig die durven ingrijpen in hun leven, maar ook in maatschappelijke en ethische dilemma’s

Dirk Van Damme
Topman OESO

“Vandaag vinden ouders vaak terecht dat kinderen niet altijd op hun teentoppen moeten lopen. Dat ze moeten genieten van het leven. Maar ze gaan daarin te ver. Presteren associëren ze bovendien met het kapitalisme dat ongelijkheid produceert en het klimaat naar de knoppen helpt. Dat ambitie ons welvaart bracht, vergeten ze. Ook op school jaagden we excelleren buiten: wie vandaag een 9 haalt, riskeert pesterijen op de speelplaats. Welbevinden kwam centraal. Terwijl het geen tegengestelden zijn.”

Moeten leraren hun leerlingen uitdagen tot meer ambitie?

Dirk Van Damme: “Leerlingen omhoog tillen is een van de belangrijkste pedagogische opdrachten van leraren. Maar dat lukt niet als leraren niet meer durven te sanctioneren, niet duidelijk maken wat werkpunten zijn en punten vervangen door smileys. Zo willen we frustraties bij leerlingen vermijden, maar hun infowaarde ligt veel lager. Smileys verdoezelen de boodschap. Terwijl duidelijke evaluatie een essentieel onderdeel van elk leerproces is.”

“We mikken vandaag te nadrukkelijk op de middenmoot. Leraren krijgen zelfs signalen om het niet te moeilijk te maken. Ze mogen niet meer vragen dan wat in de eindtermen staat, terwijl dat toch echt minimumdoelstellingen zijn. Het gevolg: sterke leerlingen vervelen zich te pletter in de klas.”

Je stelt dat we de toppers vergeten. Maar OESO signaleert vooral een grote kloof tussen toppers en (sociaal) zwakke leerlingen. Hoe krijgen we ze in de toekomst mee?

Dirk Van Damme: “We moeten de uitdaging die leraren vroeger reserveerden voor hun toppers – wie niet meekon, werd in de buitenbaan van ons onderwijs gegooid en moest zichzelf maar redden – aan alle leerlingen geven. Iedereen bedienen op zijn/haar individuele talenten en mogelijkheden, zodat ze allemaal duidelijke leerwinst halen. Dat lukt alleen door uitgebreid te differentiëren.”

“Daarom werkt een gelijkekansenbeleid alleen als het gelijke kansen op kwaliteit biedt, niet door de lat te verlagen. Ondanks al onze inspanningen, slagen we er onvoldoende in om de sociale achtergrond te verslaan. Jongeren uit sociaal zwakkere gezinnen eindigen veel vaker met een bso-of tso-diploma. Of verlaten de school zonder papiertje.”

Waar hapert het dan?

Dirk Van Damme: “In de schoolkeuze. Ouders kiezen voor hun kinderen een school volgens de referentiegroep waartoe ze willen behoren. Niet voor een specifieke pedagogische aanpak. Daardoor is de spreidstand tussen Vlaamse scholen heel groot – sterke versus ondermaatse scholen – maar het verschil binnen scholen miniem. Een bredere sociale mix is wenselijk. Niet door de vrije schoolkeuze op te heffen, wel door bijvoorbeeld domeinscholen, die studierichtingen groeperen waar verschillende talenten samenzitten.”

“Ook het talenaanbod moet ambitieuzer. We gaan er onterecht vanuit dat je talen alleen leert door te communiceren. Maar een paar duizend woorden en wat dialogen produceren, volstaan niet voor jongeren om goed Nederlands te spreken. Dan missen ze nuance in hun taal, maar ook in hun cognitieve ontwikkeling. Als we te snel tevreden zijn met het taalniveau van leerlingen met migratieachtergrond en ze geen inzicht in taalstructuur aanbieden, pakken we ze kansen op succes op school en in de samenleving af.”

Dirk Van Damme: “Na hun professionele start mogen leraren niet stilvallen. Daarvoor is hun job te belangrijk.”

OESO sprak dezelfde zorg uit voor jongens: ook zij doen het steeds slechter op school.

Dirk Van Damme: “De genderkloof groeit internationaal. Meisjes stromen vaker naar hoger onderwijs, houden hun studies daar vaker vol. Hele sectoren kleuren vrouwelijk: geneeskunde, rechten, onderwijs. Goede verklaringen voor die groeiende kloof hebben we nog niet. Wellicht is studeren voor meisjes de weg naar meer maatschappelijke impact en status. Terwijl jongens sukkelen met de crisis van de mannelijkheid. In hun rebellie verwerpen ze daarbij ook de schoolse cultuur.”

Kunnen initiatieven als duaal leren meer jongeren tot een diploma motiveren?

Dirk Van Damme: “Zeker! Scholen zijn plekken van geconcentreerd leren waar je prikkels van buitenaf soms moet weren. Maar als je onderwijs relevant wil houden – zeker voor (sociaal kwetsbare) jongeren die we met de schoolse methodiek minder goed bedienen, dan moet je de schoolpoorten opengooien. Duaal leren doet dat. Cruciaal is wel dat bedrijven zich 100 procent engageren en dat scholen niet denken dat ze het monopolie op opleiden hebben.”

“Leraren werpen soms tegen: ‘Op school leren ze tenminste iets. In een bedrijf zijn we daar niet zo zeker van’. Kortzichtig. Voor veel leerdoelstellingen is de samenwerking tussen praktijk en theorie essentieel. Meedraaien in bedrijven of hospitalen maakt leerlingen sterker. Duaal leren mag perfect uitbreiden naar aso en hoger onderwijs. Plus: waarom zou je als school een hoogtechnologisch werkplek aankopen of de verouderde afdankertjes aannemen als een bedrijf op fietsafstand een gesofisticeerde machinerie bezit?”

Intussen piekt het lerarentekort. Hoe vinden we voldoende jongeren die de job als eerste keuze zien en een carrière voor de klas willen uitbouwen?

Dirk Van Damme: “We dragen niet goed zorg voor startende leraren. Onze aanvangsbegeleiding faalt. We droppen gemotiveerde twintigers voor de klas waar ze een gigantische praktijkschok ervaren, sturen ze van de ene school naar de andere … en dan zijn we verrast dat er zoveel gedegouteerd opstappen. Hun idealisme is verdampt, ze keren nooit meer terug naar onderwijs.”

“Een ander probleem zit bij de instroom en de lerarenopleidingen. Die klagen dat ze steeds vaker tso en bso-leerlingen binnenkrijgen. Maar daar ligt het probleem niet: dat is een oubollige manier om naar kwaliteit te kijken. Er zijn uitstekende leraren die uit bso of tso komen. Alleen is de lerarenopleiding steeds vaker tweede of derde keuze. Terwijl het een job is die pakken motivatie en doorzettingsvermogen vraagt. Je wordt 10 jaar keihard op de proef gesteld. Pas daarna sta je een beetje op je gemak voor de klas. Het is een bijzonder uitdagend beroep.”

Uitdagend, maar niet aantrekkelijk?

Dirk Vaan Damme: “Minder dan vroeger. Al is de verloning niet slecht. Ik zou vooral veel meer vertrouwen geven aan de leraar als professional, aan de school als leergemeenschap. Administratieve planlast die daar niets toe bijdraagt, moeten we in vraag stellen.”

“Als je leraren vertrouwen geeft en goed begeleidt, dan mag je ze ook evalueren én sanctioneren. Voorlopig leggen we de verantwoordelijkheid bij de directeur, maar we moeten naar een peer-review-evaluatie waarbij leraren zich durven uitspreken over collega’s. De school als een echte leerorganisatie.”

Ik zou vooral meer vertrouwen geven aan de leraar als professional, aan de school als leergemeenschap

Dirk Van Damme
Topman OESO

“En tot slot: de macht verschoof van leraren naar ouders. Mondige, hoger opgeleide vaders en moeders stellen de leraar in vraag. Nemen een advocaat onder de arm en vechten het oordeel van de leraar aan. Als juridisering als een zwaard boven leraren en scholen hangt én administratieve overlast meebrengt, moet je niet schrikken dat de job zijn glans verliest. Daarom moeten we het vertrouwen en de autoriteit herstellen.”

Het beroep verliest aanzien, en toch vraagt iedereen veel van onderwijs, van leraren.

Dirk Van Damme: “In onderwijs worden de kaarten gedeeld, ten goede en ten kwade. Een hogere scholingsgraad leidt tot beter werk, een langer gezond leven, meer inkomen en minder armoede. Daarnaast bepaalt onderwijs ook de kwaliteit van de samenleving. En dus kijken ouders, maar ook belangengroepen naar scholen om maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. We moeten daar niet radicaal tegen zijn. Maar wel elke vraag grondig bekijken en overload vermijden: je kan een curriculum niet blijven volstouwen, zonder iets weg te halen.”

“Coderen, seksualiteit op school? Een discussie waard, maar we denken te snel in aparte vakken. Financiële geletterdheid bijvoorbeeld. Meer aandacht daarvoor is een legitieme vraag. We gedragen ons soms als financiële analfabeten, lenen roekeloos en eindigen in een diepe economische crisis. Maar een apart vak moet niet. De correlatie met cijfergeletterdheid is gigantisch. Als je die basiscompetentie onder de knie hebt, kan je ze via interest- of kansberekeningen perfect vertalen naar financiële contexten. Daarom: liever goed rekenonderwijs dan een apart vak financiële geletterdheid.”

5 jaar geleden stelde je in Klasse dat leraren te weinig samenwerken. Vandaag breken co-teaching en onderzoeksgroepen door. Een goede tendens?

Dirk Van Damme: “Een heel positieve evolutie. Maar het gaat slechts om een voorhoede van scholen en leraren. Er zijn nog altijd veel leraren die de deur achter zich toe trekken en baas zijn in eigen klas. Lesgeven doe je samen. We moeten naar leergemeenschappen. Zowel binnen scholen, maar ook internationaal/online. Een meerwaarde voor je professionele ontwikkeling. En ook je leerlingen profiteren ervan als hun leraren in team werken. Beter 3 leraren die naar je kijken en overleggen, dan 1 leraar met zijn eigen (menselijke) vooroordelen en opvattingen.”

Leergemeenschappen: iedereen zal levenslang moeten leren?

Dirk Van Damme: “Eerst leren, dan werken; die vaste levensloop staat al een tijd onder druk. Wie afstudeert, is niet klaar met leren. En toch: we praten al lang over levenslang leren, maar doen het nauwelijks. Misschien moeten we de leerloopbanen van jongeren verkorten. En ze daarna een individual learning account aanbieden, een levenslang recht op publieke middelen om je bij te scholen. Daarmee kan je sociaal ook corrigeren. Iedereen krijgt ongeveer hetzelfde rugzakje. En als je publieke middelen op zijn, is het aan jezelf. Terwijl nu een sterk mattheuseffect speelt in hoger onderwijs: wie al veel heeft, neemt nog meer.”

“Ook leraren mogen na hun professionele start niet stilvallen. Daarvoor is hun job te belangrijk. Ze moeten zich blijven ontwikkelen. Eerst via goede aanvangsbegeleiding, daarna via coaching, leergemeenschappen of bijscholingen. Het liefst uit vrije wil, desnoods via dwang. Zoals bij artsen: wie zich niet blijft scholen, kan zijn licentie verliezen.”

Maar ook professionaliseren door meer te doen met data?

Dirk Van Damme: “Vlaanderen doet veel met PISA-data. Ik hoop dat ook leraren en scholen die bekijken, maar ze zijn niet fijnmazig genoeg om ermee in de klas aan de slag te gaan. Niet elke school staat te springen om PISA-proeven. Dat snap ik. Ze worden overbevraagd. Een deel van de administratieve overlast die leraren en scholen ervaren zit in enquêtes en onderzoeksvragen.”

“En toch: data zijn niet weg te denken in het schoolbeleid van de toekomst. Andere sectoren hebben die bocht al genomen, onderwijs staat nog niet zo ver. Maar we zetten stappen. Er is trouwens goed materiaal. Peilingsproeven en andere data geven je objectieve informatie. Die zorgen ervoor dat we niet op basis van indrukken of meningen een schoolbeleid uittekenen of leerlingen evalueren.”

Je trekt de wereld rond als onderwijsexpert. Wat zijn de aspecten van het Vlaamse onderwijs waarover je met trots en/of plezier vertelt?

Dirk Van Damme: “De vormende waarde. Er zijn landen, zoals de VS, die dat niet de taak van de school vinden. Alles wat niet puur cognitief is, hoort niet thuis op school. De staat (lees: scholen) mag dat niet overnemen.”

“Hier zien we dat helemaal anders. Ik kreeg ooit de kritiek dat PISA niet de essentie meet. Dat het humanistische vormingsideaal in het hart van ons onderwijs staat. Dat kan ik volgen. Daarom steun ik de tendens om sociaal-emotionele vaardigheden en ethische waarden op te nemen in PISA-tests. Ons onderwijs is bijzonder bedreven in harmonieuze mensen afleveren die cognitief, sociaal, emotioneel en ethisch sterk zijn. Ondanks dalende PISA-scores – geen enkel land is op elk onderwijsvlak uitstekend, ook de Aziatische toplanden niet – doen we het over het algemeen nog altijd heel goed.”

Bart De Wilde

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


F

Frans Dams

14 februari 2019

Het wordt tijd dat er eens een kwalitatieve opleiding gecreëerd wordt voor schooldirecteurs. Nu zijn die opleidingen te onoverzichtelijk. Waar worden ze gegeven, aan welke vereisten moet je voldoen, wat houdt het leerplan in,...? Nu verlopen die opleidingen tussen de soep en de patatten. En in de wandelgangen hoor je: Alleen kandidaten met de juiste partijkaart hebben een reële slaagkans.
Onbekwame directeurs zijn de belangrijkste oorzaak van slecht functionerende scholen, sommige scholen draaien vierkant.
De resultaten lees je dagelijks in de krant: de kwaliteit van het onderwijs daalt dramatisch, leerkrachten haken af, of lijden aan burn-outs, de agressie en het geweld tegenover leerkrachten stijgt, …
Het ontbreekt aan visie en aan een duidelijk beleid.

Reageren
G

G. De Vos

16 februari 2019

We moeten evolueren naar een zesjescultuur: niet te snel acht of negen geven en af en toe durven zeggen dat het niet genoeg is.

Reageren
G

Guy Stevens

19 februari 2019

De incompetentie van ons onderwijs heeft te maken met het niet vinden van de oorzaak waarom steeds meer leerlingen cognitief onderpresteren en leer- en gedragsproblemen vertonen. Wie de neurologische en psychologische ontwikkelingsfasen van een kind kent weet dat de oorzaak te zoeken is een algemene daling van het leervermogen. En dat wordt maar voor 50% bepaald door het IQ, de rest door de omgeving. En daar nijpt het schoentje want de natuurlijke ervaringen bij jonge kinderen (0 tot 8 jaar) die de hersenpatronen 'boetseren' voor het leerproces vervagen geleidelijk. Waardoor de zintuiglijke integratie, het concentratievermogen, het lateralisatieproces en een aantal basis executieve functies trager of gestoord worden ontwikkeld. Wij trachten met onze Werkgroep Ont-wikkelend leren-WOL op een wetenschappelijk gefundeerde manier basisscholen te helpen om bewust te worden dat we kinderen tot 8 jaar anders moeten gaan benaderen: vanuit hun unieke ontwikkeling en niet priori vanuit de leerstof! Ons schoolsysteem wil ook steeds vroeger cognitieve vaardigheden aanbieden i.p.v. de breinwerking te respecteren. Steeds meer kinderen zijn niet schoolrijp op zes jaar. In Finland start de school trouwens maar op 7 jaar. De wetenschappelijke basis die ons onderwijs nu ondersteunt kiest een verkeerde leerstrategie, namelijk de accumulatietheorieën (snel kennis uitbreiden) van Vygotsky,.. i.p.v. het aanbod van de kennis 'vast te ankeren' aan het ontwikkelingsniveau van een kind. Een paar wetenschappers en experts die dit mee onderbouwen: Carla Hannaford, Ewald Vervaet, Sieneke Goorhuis-Brouwer, Margriet Sitskoorn, INPP, Marc Litière, Bodymap (Liesbeth Verhoeven), Wendy Peerlings, Marijke van Vuure, onderzoeken aan de universiteit van Helsinki, Londen, Southampton Solent,...

Reageren
v

veerle

21 februari 2019

"Mondige, hoger opgeleide vaders en moeders stellen de leraar in vraag. Nemen een advocaat onder de arm en vechten het oordeel van de leraar aan. Als juridisering als een zwaard boven leraren en scholen hangt én administratieve overlast meebrengt, moet je niet schrikken dat de job zijn glans verliest. Daarom moeten we het vertrouwen en de autoriteit herstellen.”
Als mama van schoolgaande kinderen en leerkracht heb ik een paar voorstellen m het vertrouwen te herstellen:
Verwacht van leerkrachten dat ze hun vak kunnen uitleggen, dat ze iets te vertellen hebben en stop met alles zo didactisch en pedagogisch verkeerd mogelijk te doen (bijvoorbeeld stop met zelfstandig laten leren van nieuwe leerstof,stop met de obsessie voor 'het programma moet af tegen deadline" , stop met dagelijkse toetsen op het verkeerde moment.) Laat iedereen in het onderwijs eens een beetje nadenken over wat onderwijzen, leren en motiveren is en streef naar wat helderder onderwijs, wat meer oog voor het leerproces van de kinderen en jongeren , wat meer leerwinstgevoeligheid) Mondige , hoogopgeleide ouders zullen het meteen opmerken.

Reageren
F

Fernand Feryn

17 april 2020

De kwaliteit van ons onderwijs zal tijdelijk wat achteruit door de leerachterstand ten gevolge van de corona-crisis. De overheid voorziet een chaotische heropening van de scholen. Ook dit is heel nefast zowel voor de draagkracht van de leerkrachten als voor de structuur die (jonge) studenten nodig hebben om goed te kunnen functioneren in hun leeropdracht. Worden er nieuwe eindtermen opgemaakt?
Zou het niet mogelijk zijn om dit als een 'verloren' studiejaar te beschouwen en op 1 september in een wat aangepast versie het jaar opnieuw te doen er zou alvast wat nivellering zijn en alvast heel leuk voor de studenten die het wat moeilijker hebben. Is dit (stuk herhaling van leerstof) pedagogisch onverantwoord? Moeten we ook niet eens leren wat achtergaan of liever 'hernemen' in plaats van altijd het streven in ons te laten zegevieren.
Met dank voor evaluatie van de haalbaarheid van dit onwezenlijk voorstel.
Vriendelijke groeten uit Wervik
Fernand Feryn-Debacker

Reageren
J

Jan Van de Velde

4 juni 2021

Openbaar onderwijs is een behoefte van mensen die willen dat hun kinderen een beter leven hebben dan zijzelf en die niet over de middelen beschikken om die behoefte met eigen middelen te voldoen. Het is een middel om kinderen progressief wereldwijs te maken en voor te bereiden op hun eigen keuzes. Het is schadelijk voor kinderen en samenleving kinderen op te leiden tot criticasters van hun leraars en van de samenleving. Openbaar onderwijs is een opdracht van de samenleving met de middelen die haar ter beschikking staan; die zijn niet onbeperkt en moeten dus tot de essentie worden beperkt. Wat betekent dat onderwijzers en leraars zich aan hun job moeten wijden en niet aan bestuurstaken en dat politici zich niet moeten bemoeien met het programma. Dit is nl. de grondslag van de vrijheid van onderwijs.

Reageren

Laat een reactie achter