Vlaanderen
Klasse.be

Zo doen zij het

Meegroeien met je leerlingen: “Ik ben veel meer dan die van chemie”

  • 25 februari 2021
  • 4 minuten lezen

In GO! Campus Het Spoor in Mol krijgen leerlingen voor de ‘kleine’ richtingsvakken 4 jaar lang dezelfde leraren. Over voordelen én uitdagingen van die strategische keuze: Yati Thys geeft chemie aan elke wetenschapsleerling van 3 tot 6, in aso.

*Dit artikel werd gemaakt in de coronatijd. Het kan daarom beelden met mondmasker of maatregelen bevatten die vandaag niet meer van toepassing zijn.

“In september nemen wij een vliegende start. Geen overdracht met collega’s, uren inlezen in het leerlingvolgsysteem of uit die eerste toetsen proberen opmaken welk vlees je in de kuip hebt. Even opfrissen waar we voor de zomer stonden en we kunnen meteen verder. Ik geef chemie in de wetenschapsklassen van 3 tot 6. Net zoals mijn collega’s biologie en fysica groei ik mee met onze leerlingen. Ik weet van elke leerling op welke manier hij studeert of wie een blinde vlek heeft voor een bepaald leerstofonderdeel.”

“Enorm handig voor mijn vak, want chemie bouwt jaar na jaar op. De kennis uit het derde heb je in je laatste jaar nóg nodig. Bovendien neemt de moeilijkheidsgraad ook een stevige sprong in de derde graad. Alles wordt een pak abstracter. Met een vertrouwd gezicht voor de klas schieten leerlingen niet snel in paniek. Ze weten dat ik ze in het verleden met succes door dat mijnenveld loodste. En dat ik naast ze sta tot de dag van hun diploma.”

Yati Thijs, leraar chemie
Yati Thys, leraar chemie: “Dat enkel tso- en bso-leerlingen een band met je willen? Klopt niet.”

Als de chemie goed zit

“Het cliché: leerlingen uit tso en bso hechten meer belang aan een persoonlijke band. Lesgeven lukt er pas als je elkaar kent, terwijl aso-leerlingen die afstand net prima vinden. Akkoord, het duurt vaak wat langer voor aso’ers uit hun schulp kruipen. En heel wat leerlingen halen hun diploma ook als ze anoniem in de klas zitten. Maar zonder persoonlijke aanpak vallen kwetsbare leerlingen in een aso-school sneller uit de boot, denk ik. Wat extra uitleg tijdens de middagpauze? In een meer afstandelijke context durven net zij die vraag niet te stellen. En stevenen ze sneller af op een B‑attest.”

“Ik merk aan alles hoe mijn aso-leerlingen die nabijheid waarderen. Hoe ze op 1 september even in de lerarenkamer binnenspringen, ook al starten ze in in het hoger onderwijs. Hoe ze me – ‘Please, u komt toch hè mevrouw’ – een mailtje stuurden om zeker afscheid te kunnen nemen op de proclamatie. Of hoe ze durven vertellen wat er scheelt. Zo blij dat ik hun vertrouwen krijg, ook al geef ik ‘maar’ chemie.”

“Vier jaar samen in de klas is lang. Soms voel je al bij de start dat er muziek in zit, soms botst het. ‘Die rit zitten we even uit, en volgend jaar zijn we van elkaar verlost’. Een menselijke reactie als leraar van een ‘klein’ vak. Of als leerling die jou maar 2 uur per week voor zijn neus krijgt. Niet iedereen kan meteen op één lijn zitten. Als je weet dat je samen verder moet, zijn beide partijen meer gemotiveerd om in die relatie te investeren. Hou je ook aan ‘lastige’ leerlingen mooie herinneringen over.”

Groeidossiers en studieadvies

“Hoe overtuig je ouders en leerlingen om studieadvies op te volgen waar ze in eerste instantie niet warm voor lopen? Vaak zijn dat heel moeilijke gesprekken. Een bekend gezicht op het oudercontact schept vertrouwen, en ouders merken dat we hun kind goed kennen. Ik ben geen passant die 2 uurtjes lesgeeft aan hun kind, en dus zijn ze vaker bereid om oprecht te luisteren.”

“Als enige chemieleraar in de wetenschapsrichtingen weegt mijn oordeel zwaar door. Nóg belangrijker dus dat ik met collega’s overleg om genuanceerd te evalueren. Met de wetenschappers ontwikkelden we een leerlijn van 3 tot 6. Elke leerling heeft een groeidossier en weet waar hij staat. In de vakwerkgroep wetenschappen brengen we kennis van aso en tso, van elke graad en van verschillende wetenschapsvakken samen. Ook dat helpt om leerlingen te oriënteren. Bij overgangsjaren, en bij een eventuele overstap van aso naar tso.”

leraar Yati Thys groeit mee met haar leerlingen
Yati Thys: “Bij chemie voel ik me in mijn element.”

Geen bandwerk

“Natuurlijk heb je minder voorbereidingswerk als je pakweg 8 parallelklassen in het vierde geeft. De keerzijde: elk jaar 200 nieuwe gezichten voor je neus die je daarna doorschuift en snel vergeet. Assemblagewerk aan de band, nooit de kans om het resultaat van je werk te bewonderen.”

“Omdat je je leerlingen kent, kost klasmanagement minder energie. 1 september bezorgt me weinig stress. De derdes zijn telkens onbekend terrein, maar in mijn andere klassen voelt het alsof ik thuiskom na een lange zomer. Ook inhoudelijk ben ik zeker van mijn stuk. Ik gaf al eens een uurtje fysica of biologie, maar in dit systeem kan ik me volledig focussen op mijn vak. Een prettig gevoel: bij chemie voel ik me ‘in mijn element’ als wetenschapper, durf ik me expert noemen.”

“Door onze doorgroei-aanpak ben ik gelukkig veel meer dan ‘die van chemie’. Ik koos onderwijs voor dat persoonlijke contact. Niks mooier dan beginnende pubers zien opgroeien tot wetenschappers in de dop. Kinderen die jij voor het eerst een proefbuis in hun handen stopte, staan te blinken bij de presentatie van hun eindwerk. Dan blink ik telkens een beetje mee.”

Seppe Goossens

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


Laat een reactie achter