Zo doen zij het
Niveauverschillen bij de start? Zo dicht je de kloof
Elk jaar checken leraren in Provil Lommel scherp de beginsituaties van hun leerlingen. Pedagogisch directeur Marc Vandeweyer en wiskundeleraar Katelijne Simons gaan aan de slag met die data: via studieplanners, meer ouderbetrokkenheid, flexuren en de extra ondersteuningsuren gaan ze leervertraging of motivatiedips al vanaf september te lijf.
© Boumediene Belbachir

Hoe leg je als school de beginsituatie van je leerlingen vast?
Mark: “In augustus zit ons pedagogisch kernteam bij elkaar. Centrale vraag: hoe verzamelen we voldoende data maar blijft die analyse haalbaar voor de leraren én leerlingen. In sommige klassen hebben de leerlingen 15 vakken, je kan het schooljaar niet aftrappen met 15 brede testen. Je wil ook nog een warm welkom voor je leerlingen.”
“Aan ouders en leerlingen vragen we om input voor onze analyse. We stellen hen vragen als: hoe heb je de coronaperiode ervaren, heeft het invloed op de studiekeuze, heb je zelf het idee dat je/jouw kind met leerachterstand zit? Ook plannen we oudercontacten in de eerste weken van september.”
“Vervolgens mag elke leraar zijn vak voordragen voor een voorkennisanalyse. Maar we werken met voorrangsregels: voor de hoofdvakken maken we de analyse verplicht, net als voor vakken met significant meer onvoldoendes. Om die tekorten bloot te leggen, scannen we de rapporten van vorig jaar. Viel dat allemaal mee? Dan nemen we ook vakken op in onze selectie waarop leerlingen behoorlijk scoorden, als die vakleraren toch een helder beeld willen van de leerachterstand. Gemiddeld worden per klas metingen gedaan voor 3 tot 5 vakken”.
Krijgen leerlingen vanaf de eerste week een hoop testen voor die vakken?
Katelijne: “Vakgroepen krijgen de keuze: eerst herhalingslessen geven en dan een formatieve toets, of omgekeerd. Ik schotel mijn leerlingen in de eerste lesweek een formatieve starttoets voor wiskunde voor, die niet meetelt voor het rapport. Leerlingen weten dat de toets er eigenlijk voor mij is. Ik lees hun antwoorden en noteer per lesonderwerp wie ik extra aandacht moet schenken. Tijdens de herhalingsweken nemen we moeilijke onderwerpen weer onder de loep. 3 weken later maken de leerlingen een gelijkaardige toets. Altijd fijn om te zien dat de meeste leerlingen dan wel slagen.”
Leerlingen missen nu vooral schoolse vaardigheden zoals huistaken plannen, iets opzoeken of leerstof grondig inoefenen
Katelijne Simons
wiskundeleraar
Mark: “Je hoeft niet altijd klassieke testen te geven om de beginsituatie in te schalen. In het bso laat je leerlingen een veiligheidsregel demonstreren of een machine afstellen. Of je vraagt in een klasgesprek welke onderwerpen ze vorig jaar moeilijk vonden. In de klas observeren levert ook heel waardevolle info op: wie begint er meteen aan een taak, wie draait er vierkant?”
Katelijne: “Of je houdt de vinger aan de pols met een Kahoot-quizje. Achteraf kan je alle antwoorden afzonderlijk bekijken. Leerlingen zijn ook dol op de app Mini Loco, die wiskundige vragen verpakt in spelletjes.”
Wat doen jullie met die resultaten?
Mark: “Eind september sturen we naar alle leerlingen en ouders vanaf het tweede jaar een overzicht van de resultaten van eventuele vakantietaken en formatieve testen. We rapporteren per getest leerdoel hoe hun kind scoort. Sommige leerlingen krijgen een waarschuwing voor een vak, maar even goed nuanceren we: heeft je kind een tekort op een formatieve test, dan is hij ondertussen misschien al bijgewerkt. De ouders kunnen een overleg aanvragen met een vakleraar of gewoon langskomen. We zijn een heel toegankelijke school.”
Je baseren op eigen schoolrapporten lukt niet bij eerstejaars. Hoe ga je daar te werk?
Mark: “We kijken naar de resultaten van algemene peilingstoetsen (niveau basisonderwijs) en de diatoetsen voor Nederlands, die elke leerling in het eerste jaar moet afleggen. Maar we halen vooral veel info uit ons netoverschrijdend overleg: elk jaar komen de leraren zesde leerjaar van 12 Lommelse basisscholen samen op onze school of op de campus van WICO Lommel, een middelbare school uit het katholieke net. Daar ontmoeten ze de leraren van de eerste graad secundair. In overleg met de scholengemeenschap van het basisonderwijs in Lommel creëerden we dat onderwijsoverleg, waarin alle scholen samen acties plannen en coördineren.”
Katelijne: “Die uitwisseling is heel populair bij onze leraren. Het woord ‘dyslexie’ krijgt veel meer inhoud als de vorige leraar jou doorgeeft met welke letters of teksten dat kind het moeilijk heeft. Je weet sneller welke kinderen een achterstand hebben of wat ze motiveert. Daar haal je als leraar én leerling veel voordeel uit.”
Na de formatieve toetsen en herhalingslessen haalden de meeste leerlingen hun achterstand in
Katelijne Simons
wiskundeleraar
Mark: “Die band aanhalen tussen basis en secundair was echt nodig. We stellen al een tijdje vast dat de overgang van basis naar secundair voor sommige leerlingen en ouders moeilijk loopt. We zien verschillende redenen: leerlingen krijgen plots verschillende leraren, die ook nog eens meer inzetten op digitale tools, de communicatie met leerlingen en ouders gebeurt via een digitaal schoolplatform … We vermoeden dat sommige leerlingen er thuis vaak alleen voor staan. Geen wonder dat ze hun taken dan moeilijker kunnen inplannen. De onderliggende kennis is er wel, maar als je geen regelmaat hebt, komt die kennis niet naar boven.”
Daarom starten we dit jaar met de ‘studieplanner’. Met een handboek en bijbehorende opdrachten/structuren leren we de leerlingen onder andere goed samen te vatten en te organiseren. We willen vanaf dit schooljaar ook de ouders betrekken bij die oefening. Als zij samen met ons dezelfde studiemethode(s) van hun kind ondersteunen en goed opvolgen, valt er zeker leerwinst te boeken.”
Ook de voorbije jaren analyseerde je waar leerlingen in september staan. Hakt corona stevig in op de resultaten?
Katelijne: “Leerlingen antwoordden vorig schooljaar in de starttoetsen oppervlakkiger dan vorige schooljaren. Ook in de klas zag ik de impact van het afstandsonderwijs: leerlingen misten schoolse vaardigheden zoals hun agenda bijhouden, zelfstandig werken of huiswerk plannen.”
“Daarom trappen we dit schooljaar in 1A af met een lessenreeks ‘leren leren’ en plannen. Via het handboek Breingeheimen trainen we ons geheugen. Vakleerkrachten kunnen het boek ook gebruiken om vakgebonden leermethodes aan te brengen. Bijvoorbeeld ‘Hoe leer je het makkelijkst een Franse woordenlijst?’”
“Daarnaast misten de tweedejaars in september 2020 vakjargon. Ze spraken over ‘die x’en en die cijfers’ maar komen niet meer op de wiskundige term ‘vergelijking’. De leerstof toepassen liep ook moeilijker. De leerlingen wisten hoe ze breuken moeten optellen, maar gingen bij oefeningen vaak de mist in. Maar toen hadden de leerlingen een paar maanden school gemist tijdens de eerste lockdown. We gaan ervan uit dat de leerlingen dit jaar iets sterker scoren op de septembertesten. Dat hun resultaten meer in de lijn liggen met wat we voor corona optekenden.”
© Boumediene Belbachir

Hoe gaan leraren in de klas om met de niveauverschillen tussen leerlingen?
Mark: “In het eerste jaar hebben de leerlingen sowieso een keuzegedeelte. Daarin willen we niet schrappen. In het tweede jaar integreerden we 1 differentiatie-uur voor wiskunde en 1 flexuur voor de andere vakken.’
Katelijne: “Tijdens dat flexuur werken we leerlingen bij of bieden we hun een verdiepend project aan. Leerlingen schrijven zich op Smartschool in: ze kiezen voor welk vak ze extra uitleg of uitdaging willen. Ouders kunnen de keuze volgen en sturen die soms bij.”
“Als de leerling en zijn ouders een verrijking Nederlands vragen, maar de leerling heeft echt nood aan bijles Frans, overleggen we. Sommige leerlingen vermijden uitdaging en kiezen altijd voor remediëring. Hen moedigen we aan om eens uit de comfortzone te treden.”
“Tijdens het flexuur zwermen de leerlingen uit naar de klas waar de vakleraar de bijles geeft. Ze mogen ook vragen stellen over andere thema’s dan het geplande. Als ze een test krijgen, telt die alleen mee als de score goed is.”
Belanden sommige leerlingen altijd in de remediëring tijdens dat flexuur?
Katelijne: “Daar zijn we ons van bewust. We vinden het belangrijk dat zij ook uitdaging krijgen: de eerste 2 weken na elke schoolvakantie hebben de leerlingen die veel remediëren de kans om deel te nemen aan challenge-projecten. Dan ontwerpen ze op een duurzame en budgetvriendelijke manier een virtuele kamer of maken ze in iMovie filmpjes over de school met Engelse ondertitels. Of ze bouwen een mini-zonnestelsel. Actieve vakoverschrijdende projecten motiveren hen veel meer dan een verrijkingsopdracht per vak, merkten we vorig schooljaar.”
In ons zorg-ID geeft de leerling zelf aan hoeveel hij studeert voor een vak en welke vakken hem het meest interesseren
Marc Vandeweyer
pedagogisch directeur
En in de hogere graden, hoe remedieer je daar?
Mark: “In onze leerlijn streven we naar autonomie. Dat bouwen we op: alleen in de eerste graad hebben we een flexuur. In de tweede graad sturen we nog met verplichte remediëring en correctiesleutel. Van al onze leerlingen uit de 3e graad verwachten we dat ze zelfstandig op de remediëringen van de leraren ingaan. Zo halen ze de remediërende taken zelf af van Smartschool en vragen ze de leraar om feedback.”
Hou je dit schooljaar nog meer data bij over de progressie en het welbevinden van de leerlingen?
Katelijne: “Alle titularissen schrijven een ‘portret’ van elke leerling op Smartschool. Daarin staat of we maatregelen voor leerstoornissen opstarten zoals voorleessoftware. We bespreken die portretten met alle leraren op een speciale klassenraad tijdens de eerste schoolweek. Dit werkdocument kan de klastitularis op elk moment aanvullen, ook na een telefoontje met de ouders.”
Mark: “We merkten vorig schooljaar een motivatiedip tijdens afstandslessen, vooral bij leerlingen uit tso. Dit omdat het digitaal platform Smartschool geen grote groepen via video aankan en er daarom vooral via audio werd lesgegeven. Elkaar niet zien was nefast voor de interactie. Dit schooljaar stelt zich het probleem van afstandsonderwijs hopelijk niet meer.”
“Daarnaast starten we dit schooljaar met de tool ‘My Student-ID’ : een digitaal portfolio waarin leerlingen aangeven hoeveel ze studeren voor een vak, welke onderwerpen hen interesseren en welke verhoogde zorg nodig is. Zo brengen de leerlingen hun schoolloopbaan zelf in kaart. Soms reageren leerlingen en ouders verontwaardigd op een advies van de klassenraad. Niet abnormaal: ze kunnen niet altijd inschatten dat een leerling uit 1 STEM voor wiskunde nog wat rek op de elastiek moet hebben als hij Industriële Wetenschappen wil volgen. Met gerichte vragen in dit zorg-ID maak je de leerling en zijn ouders bewust van die uitdaging. We hopen dat ze dankzij deze reflectietool sneller een passende studiekeuze maken.”
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter