Vlaanderen
Klasse.be

Verhaal

“Verhalen zijn het smeermiddel van je leerstof”

  • 6 juli 2022
  • 7 minuten lezen

Documentairemaker Arnout Hauben gidst met zijn programma’s een klas van ruim een miljoen Vlamingen door de Europese geschiedenis. En boeit en ontroert hen telkens weer. “Ik maak er een beleving van door verhalen te vertellen. Ook leraren kunnen via storytelling de leerlingen op de laatste rij geboeid krijgen.”

Arnout Hauben: documentairemaker
Arnout Hauben: “Leraren kunnen bakens zijn die hun leerlingen richting geven.”

In je tv-programma’s komt de rebel in jou af en toe boven. Wat voor een leerling was je?

Arnout Hauben: “Nogal een sjarel. In het secundair slaagde ik elk jaar met de hakken over de sloot, tot in het vijfde. Dat jaar moest ik overdoen, mijn eerste grote mislukking in mijn schoolcarrière. Mijn haar hing tot op mijn schouders, ik was hoofdleider van de KSA: ik was met alles bezig, behalve met school. Of toch niet genoeg. Ik hielp andere leerlingen, ging graag op kamp, was bezig met de groep. Maar een grote student was ik niet. Alhoewel er een stigma rond hing, is zittenblijven mijn zegen geweest. Ik botste in mijn nieuwe school op goede leraren. Ze zagen dat ik van de Hand Gods geslagen was en ze trokken me erdoor. Daar kwam ik op het spoor van documentairemaker terecht.”

“Toen ik onlangs een lezing gaf in Leuven, kwamen heel wat van mijn leraren – geschiedenis, Nederlands, wiskunde – luisteren en supporteren. Dat ze me achteraf aanklampten met ‘goed gedaan, Arnout’ maakte me emotioneel. Ze herinnerden zich nog dat ze me aan mijn kraag omhoog sleurden en moed gaven. ‘Allez jong, laat je niet kennen, doe voort.’ Dat leraren bakens in je leven kunnen zijn die je naar links of naar rechts sturen, wordt toch vaak onderschat. Meer nog dan je ouders, die de macht representeren.”

Heb je zelf de stap naar de klas overwogen?

Arnout Hauben: “Lesgeven lag wel in de lijn der verwachtingen. Mijn ouders staan allebei in het onderwijs. Net als al mijn neven en nichten. Mijn grootvader – de stamvader aan moederskant – was hoofdonderwijzer in een klein West-Vlaams dorp. Samen met de notaris, den doktoor en de burgemeester runde hij het dorp. Hij was een inspirerend figuur, ook in mijn leven. Hij leidde het koor, ging naar het voetbal, maar was ook creatief. Heel streng, maar rechtvaardig en grappig. Als ik geen filmopleiding had gevolgd, was ik wellicht in het onderwijs of de sociale sector terechtgekomen. Mijn documentairewerk leunt daar sowieso heel dicht tegenaan.

Niet de materie, maar de manier waarop je vertelt, maakt iets boeiend

Arnout Hauben
Documentairemaker

Mensen noemen je wel eens ‘de geschiedenisleraar naar wie je wél wil luisteren’.

Arnout Hauben: “Als je met geschiedenis aankomt, beginnen jongeren al met hun ogen te rollen. Ten onrechte. Geschiedenis, wiskunde of aardrijkskunde: niet de materie, maar de manier waarop je vertelt, maakt iets boeiend. Iedereen herinnert zich wel een leraar die de leerstof zo bracht dat je wél luisterde, ook al was je er totaal niet in geïnteresseerd. Ik had maar 3 uur wiskunde, maar meneer Brocatus slaagde erin even endorfines door mijn lijf te jagen als ik een vraagstuk kon oplossen.”

“Geschiedenis zit vol kleine en grote menselijke verhalen. Daarom probeer ik van mijn programma’s een beleving te maken, in plaats van enkel droge informatie te geven. Dat doe ik met verhalen. Leraren zijn bij uitstek mensen die ook aan storytelling moeten doen. En die zichzelf af en toe moeten heruitvinden. Anders komen ze in een karrenspoor terecht.”

Arnout Hauben: documentairemaker
Arnout Hauben: “De belangrijkste taak van leraren is leerlingen hun eigen stem laten vinden.”

Komen de verhalen vanzelf naar je toe als je op pad trekt?

Arnout Hauben: “Ik ga op dezelfde manier te werk als hoe mijn moeder geschiedenis, godsdienst en Nederlands gaf in de eerste graad van het secundair. Voor ik op reis vertrek, bereid ik me minutieus voor: ik ken mijn les, ik weet wat er in welk dorp gebeurd is. Dan ga ik op pad. Ik probeer mijn ‘leerstof’ te vertellen via verhalen van mensen die ik onverwacht tegenkom – zij zijn het smeermiddel. Voelen wat de ambiance is om daar een stukje je verhaal op te enten, net zoals wanneer een leerling een scherpe vraag stelt of een klas niet helemaal in vorm is. Als er dan iets onverwachts gebeurt, schiet je niet in een kramp, maar draai je dat in je voordeel. En sluit je dat aan op de puzzelstukken van je voorbereiding. Dat kan ik goed. Ik gedij wel op wat chaos.”

Je bent heel nieuwsgierig, maar nooit op zoek naar sensatie. Vertellen mensen daarom zoveel?

Arnout Hauben: “Hoe je luistert, iemand benadert, wat je zelf vertelt, bepaalt veel. Communicatie is heel complex, ook de sfeer en de setting spelen mee. Met een VRT-busje uit Brussel komen en een grote camera richten, is heel invasief in iemands leven. Daarom reis ik te voet, stel ik mij op gelijke hoogte op, creëer ik geen machtsverhouding.”

“In de klas speelt dat ook: vroeger stonden leraren vooraan in een kostuum, ver van ons. Leraar-leerling was een machtsverhouding. De interactie loopt stroever dan wanneer een leraar zichzelf op een slimme manier op dezelfde hoogte zet. Je kan je daar ook in verliezen want leraren of journalisten die zich te veel opstellen als vrienden, spelen al snel hun gezag kwijt.”

Zijn ‘les petites histoires’ je tovermiddel?

Arnout Hauben: “Ik vertel de geschiedenis altijd vanuit mensen. Ik leg snel het grotere kader uit en ga dan op zoek naar hoe de gewone mens dat beleefd heeft. Als je geschiedenis geeft, wil je in de breedte en de diepte gaan. Vaak is het verleden een heel mannelijk verhaal van veroveren en veroverd worden. Heel alfa. Ik ga op zoek naar hoe een vrouw dat beleefde, hoe een kind dat zag. Of ik lees het dagboek van een soldaat in de loopgraven. Ik vertel het verhaal van mensen die vergeten worden of tussen de plooien van de geschiedenis vallen. Daarin herkennen mensen zich. ‘Dat had ik kunnen zijn, of mijn moeder.’ Dat spreekt mensen aan omdat het een beetje hun eigen verhaal is.”

“Ik vraag dikwijls aan mijn camera- en geluidsman ‘Begrijpen jullie het, verdwaal ik niet in expertentaal?’ Ik mik met mijn documentaires op niveau eerste secundair. Zij zijn mijn toetssteen: slaag ik erin iets moeilijks aan die gasten uit te leggen? Met geschiedenis kan dat: de krachtlijnen helder uitleggen. Als ik het gevoel heb dat daar het tandwiel pakt, dan ben ik geslaagd. Ik maak geen programma voor Canvas, maar wel voor een klas van een miljoen. Dat is veel moeilijker. Je moet ze allemaal mee hebben en in de klas houden zonder dat de eerste gefrustreerd is. En de laatste ook niet. Ge ziet, er schuilt een leraar in mij!”

Arnout Hauben: documentairemaker
Arnout Hauben: “Je moet ze allemaal mee hebben en in de klas houden zonder dat de eerste gefrustreerd is. En de laatste ook niet.”

Geef je je bagage ook door aan je kinderen?

Arnout Hauben: “Mijn zoon is een jaar met de rugzak weg. Mijn dochter zit in het secundair en kreeg recent het compliment dat ze een grote algemene kennis heeft. Ik ben blij dat hun interesses zich niet te fel beperken. Ik probeer ze veel aan te reiken op een zachte manier, zoals een boek dat geen verplicht nummer is voor school.”
 
“Mijn ouders – vader professor en moeder leraar geschiedenis, godsdienst, Nederlands – reikten mij ook veel aan, maar als tiener verzet je je daartegen. We gingen elke zomer met de Lada naar Frankrijk, met de 4 kinderen, ik in de koffer. De discussie over wat we gingen doen, begon al in de auto. Dat was zwaar onderhandelen: een dag iets bezoeken, een dag zwemmen. Ouders kunnen maar aanreiken en kinderen zullen zich verzetten, maar er is een gulden middenweg en er blijven altijd wel zaadjes hangen.”

Stel dat die carrièreswitch er toch ooit komt, welk vak zou je dan geven?

Arnout Hauben: “Zoals ons moeder, geschiedenis geven in de eerste graad secundair. Of Nederlands, of godsdienst. In gesprek gaan met leerlingen. Het gevoel hebben dat ik verhalen kan vertellen of ze eens mee naar buiten kan nemen.”

“Maar wat ik als mijn hoofdtaak zou zien: iedereen hun eigen stem laten vinden. Zoals ik die ook heb moeten vinden. Dat doe je door veel aan te bieden vanuit je vak, maar je tegelijkertijd niet blind te staren of te beperken tot wat je zelf wil vertellen en in hun hoofd steken. Altijd de reflex maken: wat kunnen de leerlingen ermee, helpt het ze om een identiteit op te bouwen? Alleen zo worden ze fijne, sterke mensen. Dat is toch het belangrijkste?”

“Ik nodig iedereen uit om het examen geschiedenis van het laatste jaar secundair opnieuw te doen. Je zal niet slagen. Er blijft niet ontzettend veel plakken van de leerstof. Waar gaat onderwijs dan wel over? Je werkt aan mensen, aan een manier van zijn, van kijken, aan interesses ontwikkelen, aan hoe je zelf betekenis geeft aan je leven en aan de wereld rond jou. Dat doen we allemaal samen. Amen. Ik moet echt ooit godsdienst geven.”

Leen Leemans

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


Laat een reactie achter