Vlaanderen
Klasse.be

Actueel

Decreet leersteun: veelgestelde vragen

  • Laatste wijziging: 8 november 2023
  • 11 minuten lezen

Sinds 1 september 2023 vervangt het decreet leersteun het M-decreet. Maar wat verandert er precies? 12 veelgestelde vragen op een rijtje.

Waarom een nieuw decreet leersteun?

Het decreet leersteun wil elke leerling in Vlaanderen de juiste ondersteuning geven, om zo te komen tot een verbetering van de onderwijskwaliteit, maximale leerwinst en een optimale ontwikkeling voor alle leerlingen. Om dit te realiseren komen er een definitief model voor leersteun, maatregelen om het gewoon onderwijs te versterken en maatregelen om de kwaliteit in het buitengewoon onderwijs te bevorderen. 

Het nieuwe leersteunmodel kreeg vorm op basis van de evaluatie van het eerdere ondersteuningsmodel en de sterktes en knelpunten die daaruit naar voor kwamen. In het leersteunmodel wordt nu gewerkt vanuit 1 spoor. Leersteuncentra bieden alle leersteun en nodige expertise. Een school kan voor alle vragen terecht bij haar leersteuncentrum. De centra zullen een eigen beleid en visie ontwikkelen op leersteun, op basis van een duidelijke opdracht en kwaliteitsverwachtingen. Ze zullen een eigen personeelsbeleid voeren over een team dat multidisciplinair is samengesteld om aan alle ondersteuningsvragen te kunnen voldoen. 

Om leersteun te laten bouwen op een stevig fundament in scholen wordt er ingezet op een kwaliteitsvol beleid op leerlingenbegeleiding. Daarbij ligt de focus op een sterkere brede basiszorg en verhoogde zorg in de scholen voor gewoon onderwijs. Ook wordt er ingezet op meer afstemming en mogelijkheid tot samenwerking tussen gewoon en buitengewoon onderwijs.

Hoe ziet de leersteun er uit voor leerlingen en leraren?

Leersteun is leerlinggericht, leraargericht en teamgericht volgens de ondersteuningsnoden die er zijn bij de leerling, de leraren en het schoolteam. De leersteun moet maximaal voelbaar zijn op de klasvloer.  

Scholen voor gewoon onderwijs krijgen met het leersteuncentrum een vaste partner die hen zal ondersteunen bij het begeleiden van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Ze kunnen leersteun vragen voor leerlingen met een GC-verslag (verslag gemeenschappelijk curriculum), IAC-verslag (verslag individueel aangepast curriculum) of OV4-verslag (verslag opleidingsvorm 4). 

Het GC-verslag komt overeen met het vroegere gemotiveerd verslag. Het IAC-verslag komt overeen met het verslag in basisonderwijs en het verslag in secundair onderwijs voor opleidingsvorm 1, 2 en 3. Het OV4-verslag komt overeen met het verslag in secundair onderwijs voor opleidingsvorm 4. Leerlingen die beschikken over een gemotiveerd verslag of verslag van voor 1 september 2023 hebben dezelfde rechten als leerlingen met een GC-verslag, IAC-verslag of OV4-verslag. Leerlingen die in het ondersteuningsmodel al in aanmerking kwamen voor ondersteuning, hebben dus ook in het leersteunmodel recht op leersteun. 

Leerlingen en leraren(teams) krijgen sinds 1 september 2023 ondersteuning van het leersteuncentrum waarvoor hun school heeft gekozen. Voor leerlingen die al beschikken over een gemotiveerd verslag of verslag (in de toekomst een GC-verslag, IAC-verslag of OV4-verslag) start de leersteun op binnen de 5 dagen na de start van het nieuwe schooljaar. Voor nieuwe ondersteuningsvragen tijdens het schooljaar start het leersteuncentrum binnen de 10 dagen de leersteun op.  

Het referentiekader kwaliteitsvolle leersteun legt de krijtlijnen vast van wat kwaliteitsvolle leersteun moet zijn. De inspectie zal ook toezien op de kwaliteit van de geboden leersteun.

Is er zeker gepaste ondersteuning, ook wanneer er heel specifieke noden zijn?

Elk leersteuncentrum moet beschikken over onderwijskundige expertise, handicapspecifieke expertise, inclusie-expertise, en expertise op het vlak van coaching. Dit is nodig zodat ze kwaliteitsvolle leersteun kunnen voorzien. De handicap-specifieke expertise betreft expertise voor alle types waarvoor een GC-verslag, IAC-verslag of OV4-verslag kan worden opgemaakt. Leersteuncentra kunnen er wel voor kiezen om voor leersteun vanuit expertise type 4, 6 of 7 een structurele samenwerking aan te gaan met een ander leersteuncentrum. Leersteunvragen voor die types maken ze dan rechtstreeks over naar het andere leersteuncentra.  

Leersteuncentra kunnen bij zeer specifieke noden ook steeds een ad-hocsamenwerking aangaan met een ander leersteuncentrum. Een leersteuncentrum kan zelf beslissen om zo’n samenwerking op te zetten, maar evengoed kunnen de ouders deze vraag stellen.

Zijn er meer middelen dan bij het M-decreet? 

Alle middelen die werden ingezet in het ondersteuningsmodel gingen naar het leersteunmodel. Er zijn dus evenveel middelen voor ondersteuning in het gewoon onderwijs. Daarbij komt er jaarlijks 4,3 miljoen euro extra om directie, coördinatie en administratie te voorzien in de nieuwe leersteuncentra. Ook krijgen leersteuncentra de eerste 2 schooljaren 2 keer 5 miljoen euro om een goede opstart mogelijk te maken. 

Basiszorg en verhoogde zorg verbeteren, hoe doen scholen dat concreet?  

Leersteun moet kunnen bouwen op een stevig fundament van brede basiszorg en verhoogde zorg. Uitgangspunt zijn de definities van brede basiszorg en verhoogde zorg zoals ze in het decreet basisonderwijs en de codex secundair onderwijs zijn gedefinieerd.  

Scholen kunnen voor de kwaliteitsvolle vormgeving van de brede basiszorg en verhoogde zorg een beroep doen op hun centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) en de pedagogische begeleidingsdienst (PBD). Binnen het project Protocollering van de diagnostiek in de CLB’s (Prodia) hebben de CLB-sector samen met de PBD’s handelingsgerichte diagnostische protocollen ontwikkeld voor veel voorkomende problematieken bij leerlingen. In die protocollen kunnen scholen inspiratie opdoen voor maatregelen in de fase van brede basiszorg en verhoogde zorg. Op die wijze kunnen leraren(teams) de nodige competenties verwerven.  

Scholen betrekken hun partners bij het versterken van de brede basiszorg en verhoogde zorg. Scholen zullen op structurele basis in overleg moeten gaan met hun CLB en PBD over het beleid op leerlingenbegeleiding in de school. Samen identificeren ze noden en maken ze afspraken over wie welke rol opneemt in het versterken van het beleid op leerlingenbegeleiding, met bijzondere aandacht voor de brede basiszorg en verhoogde zorg. 

De Vlaamse Regering heeft het kenniscentrum Leerpunt de opdracht gegeven om samen met de PBD’s de brede basiszorg en verhoogde zorg in scholen voor gewoon onderwijs te versterken. 

Het kenniscentrum zal inzetten op:

  • de identificatie van kennisnoden op het vlak van brede basiszorg en verhoogde zorg bij leraren(teams) en schoolleiders, lerarenopleiders, pedagogisch begeleiders en andere actoren; 
  • het creëren van kennis door ontsluiting en synthese van relevante bestaande (inter)nationale wetenschappelijk onderbouwde kennis en materialen op het vlak van brede basiszorg en verhoogde zorg;  
  • het ontwikkelen van een communicatie- en mobiliseringsstrategie;  
  • wetenschappelijke ondersteuning van het gebruik van de ontwikkelde kennis en materialen in de klas- en schoolpraktijk, in samenwerking met de PBD’s, lerarenopleidingen en bestaande expertisecentra.

Kan een school in het gewoon onderwijs nu leerlingen weigeren? 

Leerlingen met een GC-verslag (verslag gemeenschappelijk curriculum) hebben een onverkort recht op inschrijving in het gewoon onderwijs en hebben geen toegang tot buitengewoon onderwijs. 

Leerlingen met een IAC-verslag (verslag individueel aangepast curriculum) of OV4-verslag (verslag opleidingsvorm 4) hebben de keuze tussen gewoon of buitengewoon onderwijs. Wanneer ze inschrijven in een school voor gewoon onderwijs, zal de school de leerling inschrijven onder ontbindende voorwaarde en de afweging maken of de nodige aanpassingen (dis)proportioneel zijn. De school gaat hierover in overleg met ouders, de leerling en het CLB. Om de afweging goed te kunnen maken, zijn er bepaalde criteria. Indien nodig kunnen de ouders en/of de leerling via het CLB onafhankelijke bemiddeling inschakelen. Wanneer de school besluit dat de aanpassingen proportioneel zijn, is de leerling definitief ingeschreven. Wanneer de school besluit dat de aanpassingen disproportioneel zijn, kan ze de inschrijving ontbinden.

Wie controleert of scholen goed inclusief onderwijs aanbieden? 

De onderwijsinspectie gaat de kwaliteit na van onderwijs. Zij heeft hierin een ruime bevoegdheid. Het decreet leersteun expliciteert verder dat de onderwijsinspectie in een schooldoorlichting toezicht doet op de kwaliteit van individueel aangepaste curricula voor leerlingen met een IAC-verslag en het traject van leerlingen met een OV4-verslag.  

Voor leerlingen met een IAC-verslag of OV4-verslag in het buitengewoon onderwijs, heeft de onderwijsinspectie bijkomende aandacht voor de terugkeer naar het gewoon onderwijs. In het gewoon onderwijs neemt ze de afweging van redelijke aanpassingen voor leerlingen met een IAC-verslag of OV4-verslag onder de loep.  

Ook houdt de onderwijsinspectie toezicht op het beleid op leerlingenbegeleiding in de scholen en op de leersteun die de leersteuncentra bieden in scholen.

Gewoon en buitengewoon onderwijs gaan beter samenwerken. Maar hoe doen ze dat? 

Er is meer afstemming tussen gewoon en buitengewoon onderwijs. Zo zullen alle leerlingen met een IAC-verslag een individueel aangepast curriculum (IAC) volgen, ongeacht of ze in gewoon of buitengewoon onderwijs les krijgen. Zo is er eenzelfde kader en kunnen leerlingen met een IAC makkelijker bewegen tussen beide contexten. 

Ook werd deeltijdse lesbijwoning in gewoon en buitengewoon onderwijs versoepeld, waardoor er meer mogelijkheden zijn voor samenwerking voor concrete trajecten van leerlingen. 

Scholen voor buitengewoon onderwijs moeten actief inzetten op de mogelijkheid tot terugkeer naar gewoon onderwijs voor hun leerlingen.

Zullen er meer leerlingen naar het buitengewoon gaan? 

De toelatingsvoorwaarden tot buitengewoon onderwijs blijven dezelfde.  

Scholen voor gewoon onderwijs zetten in op een sterke brede basiszorg en verhoogde zorg. Vanaf de fase van uitbreiding van zorg organiseert het leersteuncentrum kwaliteitsvolle leersteun in de scholen voor gewoon onderwijs. Het is de bedoeling dat scholen voor gewoon onderwijs op die manier geleidelijk sterker worden in het begeleiden van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. 

Leerlingen met een IAC-verslag of OV4-verslag hebben de keuze tussen een traject in een school voor gewoon of buitengewoon onderwijs. Zij kunnen ook deeltijds les volgen in beide contexten.  

Scholen voor buitengewoon onderwijs moeten verder actief inzetten op de mogelijkheid tot terugkeer van buitengewoon naar gewoon onderwijs. De evolutie van het aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs, alsook de evolutie van het aantal leerlingen met leersteun in het gewoon onderwijs, wordt gemonitord.

De ondersteuner had geen statuut in het ondersteuningsmodel. Is dat nu veranderd? 

Ja. Vanaf het schooljaar 2023-2024 bestaat er een nieuw wervingsambt van leerondersteuner. Er is ook een nieuw selectieambt van coördinator. Beide ambten behoren tot de nieuwe personeelscategorie van het leerondersteunend personeel en in beide ambten wordt een vaste benoeming mogelijk

De ambten van het leerondersteunend personeel zijn breed toegankelijk: in principe kan iedereen met een bachelor- of masterdiploma erin aangesteld worden. Een lerarendiploma is niet opgenomen als aanstellingsvoorwaarde.  

Een verloning op masterniveau is mogelijk voor wie een masterdiploma heeft, al is dat een beslissing van het bestuur van het leersteuncentrum. Om een betrekking in te richten op masterniveau moet het centrum immers meer omkadering inzetten. 

Een leerondersteuner en een coördinator hebben een prestatieregeling van 36 klokuren.  

Voor een leerondersteuner legt de regelgeving ook vast welke taken binnen die 36 klokuren vallen: 

  • de kerntaak: dat is onder meer de leersteun zelf, de planning, de voorbereiding en nazorg van leersteun, het overleg en de samenwerking en de professionalisering;  
  • de administratieve taken die verbonden zijn aan de functie;  
  • alle dienstverplaatsingen.

Wat met ondersteuners die de overstap maken naar het ambt van leerondersteuner? 

Als ondersteuner heb je geen garantie dat je een aanstelling krijgt in een leersteuncentrum. De regelgever geeft de leersteuncentra immers de ruimte om vrij een multidisciplinair team samen te stellen. In dat team moet de nodige onderwijskundige expertise, handicap-specifieke expertise, inclusie-expertise én expertise op het vlak van coaching aanwezig zijn. Wel heb je als ondersteuner voorrang op andere geïnteresseerden als je je kandidaat stelt voor een aanstelling in het ambt van leerondersteuner.  

Krijg je een aanstelling in een leersteuncentrum? Dan geniet je van overgangsmaatregelen

  • Als je vanaf 1 september 2023 of uiterlijk op 15 november 2023 een aanstelling krijgt in het ambt van leerondersteuner, dan kan je je vaste benoeming of TADD meenemen. 
  • Als je start als TADD-er in het ambt van leerondersteuner, dan kan je op 1 januari 2024 vast benoemd worden. Je moet dan wel op 15 november 2023 minstens 360 dagen dienstanciënniteit hebben in het ambt van leerondersteuner. Daarnaast moet je ook voldoen aan de andere voorwaarden om vast benoemd te worden. Bijvoorbeeld: je moet je kandidaat gesteld hebben, je hebt geen evaluatie gekregen met eindconclusie ‘onvoldoende’, … 
  • Als je geen vereist bekwaamheidsbewijs hebt voor het ambt van leerondersteuner of van coördinator waarin je een aanstelling krijgt vanaf 1 september 2023 en uiterlijk op 15 november 2023 (maar tijdens het uitoefenen van je functie als ondersteuner wél een vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs had), dan beschouwt de overheid je als een personeelslid mét een vereist bekwaamheidsbewijs voor het ambt van leerondersteuner of van coördinator. 
  • Als je vanaf 1 september 2023 en uiterlijk op 15 november 2023 een aanstelling krijgt in het ambt van leerondersteuner of van coördinator kan je geen salarisschaal krijgen die lager ligt dan de salarisschaal die je had tijdens je laatste aanstelling als ondersteuner. Je behoudt ook je niet-verworven salarisschalen, net als de erkende nuttige ervaring. 
  • De overheid beschouwt de dienstanciënniteit die je verworven hebt als (pre-)waarborgcoach en als ondersteuner tot slot automatisch als dienstanciënniteit die je verworven hebt in het ambt van leerondersteuner of van coördinator waarin je een aanstelling krijgt. Dat geldt niet alleen als je de overstap maakt in de eerste weken van het schooljaar 2023-2024, maar ook als je op een later moment aan de slag zou gaan in het ambt van leerondersteuner of van coördinator.

Hoe werkt de voorrangsprocedure om aangesteld te worden in het ambt van leerondersteuner? 

De voorrangsprocedure geldt voor jou: 

  • als je in het schooljaar 2022-2023 was aangesteld als ondersteuner, of; 
  • als je diensten hebt gepresteerd in een betrekking van ondersteuner vóór het schooljaar 2022-2023, in het tijdelijke project van de (pre-)waarborgregeling of in het geïntegreerd onderwijs (GON) of het project inclusief onderwijs voor leerlingen met een verstandelijke beperking (ION). 

Opgelet: was je in het schooljaar 2022-2023 niet aangesteld als ondersteuner, dan vraag je zelf om mee opgenomen te worden in de voorrangsprocedure. 


De voorrangsprocedure loopt als volgt: 

  • Je maakt kenbaar aan de raad van bestuur van je scholengroep of aan je inrichtende macht dat je kandidaat bent voor een aanstelling in een leersteuncentrum. Je geeft daarbij onder meer aan welk leersteuncentrum jouw voorkeur heeft, welke omvang van aanstelling je wenst en het aantal dagen dienstanciënniteit je hebt in een betrekking van ondersteuner of de voorlopers ervan. Ben je vast benoemd, dan geef je ook aan of je onmiddellijk als vast benoemd personeelslid aan de slag wenst te gaan in het leersteuncentrum. 
  • De raad van bestuur van de scholengroep of de inrichtende macht van de school verzamelt alle informatie en komt zo per leersteuncentrum tot een lijst met personeelsleden. Uiterlijk op 5 juni 2023 bezorgt zij de lijst aan het leersteuncentrum of – in het geval van meerdere lijsten – aan de leersteuncentra. Je kan maar op één lijst voorkomen. Je moet met andere woorden één leersteuncentrum kiezen. 
  • De inrichtende macht van het leersteuncentrum kiest daarna uit de lijst personeelsleden die op 1 september 2023 een aanstelling krijgen in het leersteuncentrum. Basisvoorwaarde is dat het team een multidisciplinaire samenstelling heeft en dat het leersteuncentrum beschikt over de nodige onderwijskundige expertise, handicap-specifieke expertise, inclusie-expertise én expertise op het vlak van coaching. 
  • Uiterlijk op 23 juni 2023 doet de inrichtende macht van het leersteuncentrum je een voorstel van aanstelling. Dat voorstel bevat onder meer de grootte van de voorgestelde aanstelling, de bijhorende salarisschaal en de soort aanstelling (zoals TABD, TADD, vaste benoeming).  
  • Als je niet akkoord gaat met het voorstel, dan meld je dat binnen een termijn van 5 werkdagen na ontvangst van het voorstel. 
  • De inrichtende macht van het leersteuncentrum kan ook beslissen om je niet in aanmerking te nemen. In dat geval deelt zij dat uiterlijk mee op 23 juni 2023 en motiveert zij haar beslissing. 

Zijn er nog betrekkingen beschikbaar in een leersteuncentrum na de bovenbeschreven procedure? Dan kan een leersteuncentrum vrij personeel aanwerven volgens de gekende procedures. Als je niet in aanmerking bent genomen voor een aanstelling in het leersteuncentrum van jouw keuze, kan je vanaf dat moment vrij solliciteren in een ander leersteuncentrum. 


Meer informatie lees je via Onderwijs Vlaanderen.

Tinne Deboes

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


Laat een reactie achter