Vlaanderen
Klasse.be

Gesprekstips

Een moeilijk gesprek op het oudercontact: hoe hou je verbinding?

  • 7 december 2023
  • 10 minuten lezen

Slechte cijfers, negatief gedrag of een zorgwekkende situatie: als er een haar in de boter zit, kan een oudercontact moeilijk verlopen. Rik Prenen (UCLL): “Of een gesprek succesvol is, hangt vooral af van de samenwerkingsrelatie met ouders. Belangrijker dan de juiste woorden: hoop en perspectief.”

Portret Rik Prenen, docent UCLL, co-auteur ‘Praten met ouders’ en ‘Van Kracht naar klacht’ en voorheen coördinator bij VCLB-Limburg

Rik Prenen

Docent UCLL, co-auteur ‘Praten met ouders’ en ‘Van Kracht naar klacht’ en voorheen coördinator bij VCLB-Limburg

Rik Prenen: “Eigenlijk start elk succesvol oudergesprek op dezelfde manier: samen met ouders op zoek gaan naar perspectief. Nog te vaak trekken we naar een oudercontact met het idee dat we de ander moeten overtuigen van ons standpunt. Dat we aan het einde van het gesprek allemaal op dezelfde lijn moeten zitten. Maar jouw ideeën in het hoofd van ouders planten: zo werkt het niet. Al helemaal niet wanneer je het over hun kind hebt.”

“Grootste valkuil? Wanneer we iets willen oplossen, focussen we op het probleem. ‘Emma let niet op tijdens de les wiskunde en scoort ondermaats.’ Als negatieve termen de boventoon voeren, krijgt de samenwerkingsrelatie met ouders een knauw. Dan vormt het PRIMA-kader een houvast.”

Van probleemtaal naar groeitaal:
hoe voer je PRIMA gesprekken?  

P van perspectief
Waar willen we met Emma naartoe?  

De vraag is niet: ‘Waar willen we vanaf?’ Wel: ‘Wat willen we in de plaats van het probleem?’ Ouders liggen wakker van de toekomst van hun kinderen. Kijk dus positief vooruit en zoek perspectief. Stel je samen voor hoe de situatie eruit zou zien indien er geen zorgen waren om Emma. Zo geef je ouders hoop.  

R van Realiseerbaar
Wat willen we bij Emma zien veranderen in de klas?  

Spreek af hoe je dat perspectief zichtbaar wil maken in de klas. Kan Emma de instructie volgen tijdens de les? Werkt ze haar opdrachten af in de klas? 

I van Interactie
Wat verandert er dan tussen Emma en mij tijdens de les wiskunde?  

In gesprekken formuleren we vaak doelen voor anderen. Voor ouders kan dat aanvoelen alsof je het probleem in hun mandje dropt. Ga liever na hoe jullie samen impact kunnen hebben. Proberen we Emma een compliment te geven als ze oefeningen afwerkt? Moedigen we haar aan om vragen te stellen als ze iets niet snapt? Zo laat je blijken dat je ouders als gelijkwaardige partners behandelt, de kern van verbindende communicatie.  

M van Meetbaar
Hoe zien we dat Emma op de goede weg is?  

Wat zijn de eerste meetbare signalen van vooruitgang? ‘Emma is meer geconcentreerd, ze werkt actief mee tijdens de les’: blijf weg van zulke containerbegrippen. Ligt het materiaal van Emma klaar bij de start van de les? Dient ze elke opdracht in?  

A van Aantrekkelijk
Hoe evolueren Emma’s cijfers als we ons aan dit plan houden? Kan ze met meer plezier naar school?   

Hoe maak ik dit plan aantrekkelijk voor ouders? Welk ‘voordeel’ zit erin voor de ouders, voor de leerling?


5 maal een PRIMA-gesprek

De slechte cijfers van Nora

Nora zit in het vierde jaar secundair, doorstroomfinaliteit. Een kind met veel talenten en een enorme inzet. Toch loopt het voor heel wat theoretische vakken erg moeilijk en is een B-attest onafwendbaar. De klassenraad adviseert een overstap naar de dubbele finaliteit. Die boodschap moet jij als klastitularis aanbrengen. Maar of de ouders van Nora daar oren naar hebben?

Rik Prenen: “Misverstand: mensen denken soms dat je slecht nieuws beter uitstelt en eerst het positieve nieuws brengt. Vertel de ouders van Nora meteen hoe hun kind ervoor staat. Als je van bij het begin duidelijk je zorgen uit, kom je net betrouwbaar over.”

“Vertrek van gemeenschappelijke grond en bied perspectief: ‘Wat wensen we voor Nora? Wat geeft haar moed, hoe houden we de werkdruk voor Nora haalbaar?’ En blijf niet hangen in probleemtaal. ‘We hebben alles geprobeerd, maar niets lijkt te lukken’, zegt aan ouders enkel hoe hopeloos jij de situatie inschat. Terwijl je die gesprekken net aangaat om hoop te geven.”

“Een van de meest gehoorde opmerkingen van ouders wanneer je het advies van de klassenraad overbrengt: ‘Jullie hebben al lang beslist over het lot van ons kind’. Ze weten dat aan dit gesprek een hoop evaluaties en overleg voorafgingen. Jij bent mee, maar ouders nog niet. Ze kregen nog geen tijd om het slechte nieuws een plek te geven.”

“Ga in interactie, vraag ouders hoe zij dit beleven, geef hen ruimte om te vertellen. Natuurlijk heb je argumenten en evaluaties in je achterzak die het oordeel van de klassenraad staven. Maar door de moeilijke boodschap is de bandbreedte van Nora’s ouders wellicht beperkt en komen die woorden niet aan. Doseer en blijf bij de kern van de zaak.”

“Als CLB’er was het vaak mijn taak om in gesprek te gaan met ouders over een doorverwijzing naar het buitengewoon onderwijs. Dan kan je de dromen van ouders echt aan diggelen slaan. Logisch dat emoties al eens de bovenhand krijgen. Slecht nieuws moet kunnen bezinken. Gun de ouders van Nora tijd, en stel een nieuw gesprek voor op een later moment.”

“‘Wat maakt Nora gelukkig, waar liggen haar interesses?’ Met zulke vragen knoop je opnieuw aan bij die zoektocht naar perspectief. Samen met de ouders ontdek je waarom een overstap naar de dubbele finaliteit net aantrekkelijk kan zijn voor de toekomst van hun kind.”


Het gedrag van Mats

Al jaren sta je in het derde leerjaar. Je hebt je klas stevig in de hand, maar met Mats weet je je geen raad. Op de speelplaats heeft hij voortdurend conflicten. Andere kinderen voelen duidelijk zijn impact. Maar hoe vertel je dat aan de ouders van Mats?

Rik Prenen: “Wanneer je kritiek uit op het gedrag van hun kind, kunnen de ouders van Mats dat ervaren als kritiek op hun opvoeding. Op zulke momenten staat de verbinding onder druk. Bedenk dan dat jij in deze situatie de professional bent en afstand kan nemen. Ouders mogen boos zijn, jij niet.”

Vertrek vanuit een anekdote en hoe jij dat moment beleefde. ‘Ik wil jullie vertellen wat me deze week verontrustte. Dinsdag zag ik hoe Mats op de speelplaats een andere jongen begon te duwen. Hij was erg boos en bleef uithalen, ook toen ik tussenbeide kwam. Het valt me op dat er wel vaker conflicten ontstaan wanneer Mats contact maakt met klasgenootjes. En daarover maken we ons zorgen. Ik vraag me af of jullie zulke situaties herkennen.’”

“Zo vertel je concreet op welk gedrag je doelt, zonder meteen de term ‘pesten’ in de mond te nemen. Steek geen monoloog af, peil naar herkenning bij de ouders van Mats als je die mogelijkheid ziet. Zien ze dat gedrag thuis ook? Misschien herkennen ze hun kind helemaal niet in jouw verhaal, en zien ze vooral hoe zorgzaam Mats thuis met zijn kleine zusje omspringt. ‘Kan goed zijn, maar hier op school is dat toch een ander verhaal’: maak er geen welles-nietes-spelletje van.”

“Dat Mats voor zijn zusje zorgt, siert hem. En het is een prima haakje om perspectief te bieden. ‘Ik ben blij dat het thuis zo goed gaat. Help mij eens even: hoe kunnen we Mats op school ondersteunen zodat hij in de omgang met andere kinderen vriendschap kan vinden? Zodat wij meer veiligheid kunnen bieden, voor hem én voor de andere leerlingen?’ Ouders kennen hun kind het beste. Doe een appèl op hun hulp om de situatie te verbeteren.”

“Soms bots je op ouders die het ondanks alles niet eens zijn met je boodschap. Die liever zien dat Mats klappen uitdeelt dan ze krijgt. Makkelijker gezegd dan gedaan, maar blijf ook op die momenten benoemen waar je het wél eens over bent: ‘We vinden het allemaal belangrijk dat Mats goed overweg kan met de anderen hier op school en zijn mannetje kan staan.’”

Geef tegelijk je grenzen aan en laat de idee los dat een oudercontact enkel geslaagd is als iedereen aan het einde van het gesprek op dezelfde lijn zit. ‘Op school kiezen we ervoor om ruzies uit te praten. Daar willen we Mats bij helpen. Hier geldt de afspraak dat er geen klappen mogen vallen. Lukt het voor Mats niet om zich daaraan te houden, dan grijpen we in.’”


De boze ouders van Mo

Een boze mail van de ouders van Mo: hun zoon blokkeert telkens volledig tijdens jouw toetsen wiskunde. Mo is bang van jou en dat speelt hem parten in de les én op de toets. Wat schrijf je dan?

Rik Prenen: “Over gevoelige onderwerpen communiceer je beter van mens tot mens. Bezorg de ouders van Mo een duidelijk antwoord waarin je aangeeft dat je hun zorg ernstig neemt. En kanaliseer hun onvrede meteen door een gesprek voor te stellen.”

“Ga vooral niet in discussie, ook al voelt dit als kritiek die je wil weerleggen. Probeer voorbeelden en argumenten die ze aanhalen niet te weerleggen. Dan beland je in een welles-nietes-spelletje waarbij ouders – en dat is enkel een teken dat ze het beste willen voor hun kind – geen duimbreed toegeven.”

“Ga bij de start van dat gesprek meteen op zoek naar perspectief: ‘Jullie mail heeft me verrast. Wat hopen jullie uit dit gesprek te halen? Waar willen we naartoe voor Mo?’ Blijf niet in het verleden hangen, zoek niet naar oorzaken bij Mo’s ouders. Betrek de ouders in de zoektocht naar oplossingen: ‘Wat zou Mo helpen om bij de volgende toets de kalmte te bewaren? Welke rol kan ik daarin spelen?’ Zo toon je je goede wil, en krijg je tegelijk de kans om je aanpak te duiden.”

“Mijn ervaring: een oudergesprek met de leerling erbij is vaak enorm verhelderend. Want hoe beleeft Mo die spanning? Waar maakt hij zich zorgen over? Wanneer gaat het beter? Hoe lukt dat? Wat helpt hem om zich veilig te voelen bij jou? Anders blijf je samen met de ouders van Mo gissen naar wat hij echt denkt en mis je cruciale info om bij te sturen.” 


Tara en haar smartphone

Tara zit vaak erg moe in de klas. Vorige week dutte ze meer dan eens in. Ze komt ook geregeld te laat op school aan. Klasgenoten zeggen dat Tara erg veel op haar smartphone zit. Soms zelfs midden in de nacht. En dat Tara’s ouders daar nooit wat van zeggen. Hoe kaart je dat aan? 

Rik Prenen: “Meteen starten met de boodschap dat het tijd is om paal en perk te stellen aan de schermtijd van Tara? Slecht idee. Op die manier start je niet vanuit een gelijkwaardige relatie. Je benoemt niet enkel het probleem, je duidt ook een schuldige aan en je dringt jouw oplossing op.”

Vertrek liever vanuit je bezorgdheid. Vertel hoe Tara in de les zit en welke impact dat heeft. Ze oogt futloos, mist leerstof, kan zich moeilijk concentreren en is voortdurend haar middagpasje kwijt omdat ze de bel zelden haalt. Wees alert voor lichaamstaal. ‘Meneer, ik zie u fronsen’, ‘Mevrouw, ik zie u nadenken’: benoem die signalen en nodig ouders uit om te vertellen hoe zij de situatie zien. Herkennen zij zich in jouw verhaal? Hoe ‘verklaren’ zij het gedrag van Tara?”

“’U kunt van ons toch niet verwachten dat we ’s nachts opstaan om te controleren waar ze mee bezig is? En ’s ochtends vertrekken wij al vroeg naar ons werk. Dan kunnen wij onmogelijk nagaan of Tara op tijd is.’ Als ouders hun grenzen aangeven, kan je vragen wat wél lukt. Doe dan pas een appèl op hun hulp, en hun advies. ‘Wat kunnen we op school anders doen?’ Zo maak je van ouders volwaardige partners in de zoektocht naar een oplossing.”

“Dat je samen tot een actieplan komt waarin elke partij zich kan vinden, is heel wat. Laat dat moment niet verloren gaan door vrijblijvend te eindigen. Herhaal duidelijk de gemaakte afspraken, toon dat jij je verantwoordelijkheid neemt en vraag aan de ouders van Tara om daarbij te helpen. En blijf gefocust op jullie gemeenschappelijke doel: de gezondheid en de schoolresultaten van hun dochter.”


De thuis van Jorre

Jorre is een erg gesloten kind. Bij kleine conflicten in de klas krimpt hij in elkaar. Tijdens een film in de klas kreeg Jorre plots een paniekaanval. En de blauwe plekken waar hij onlangs mee naar school kwam? Wat een vaag verhaal hing hij toen op. Wat is er aan de hand?

Rik Prenen: “Hou steeds voor ogen dat elke ouder het beste voorheeft met zijn kind. Toegegeven: soms bots je op ouders die hun genegenheid op een vreemde manier tonen. Begrijpelijk dat je zorgreflex het overneemt, maar jij bent niet de ouder van Jorre.”

“Misschien zie je hoe onverzorgd Jorre naar school komt, misschien ruik je de alcohol wanneer je met zijn ouders in gesprek gaat. En denk je dan: ik weet beter dan die ouders wat goed is voor Jorre. Erg menselijke gedachten. Ze bannen lukt niet, maar wees je er wel van bewust.”

“Misschien doen de ouders van Jorre hun uiterste best om hun kind een goede jeugd te bezorgen. En zitten er kinderen in je klas die schijnbaar in een modelgezin opgroeien, maar waar geweld schering en inslag is. Een slechte thuissituatie kan er akelig normaal uitzien. En kinderen kunnen die signalen meesterlijk verdoezelen.” 

Vertrek vanuit jouw ervaringen. En uit vooral je bezorgdheid: ‘Het valt me op dat Jorre vaak angstig is, en daar maak ik me zorgen over.’ Ouders voelen het meteen aan als het gesprek een beschuldigende wending krijgt. Reik liever de hand, mik op interactie: ‘Ik vraag me af hoe ik ervoor kan zorgen dat Jorre zich veilig voelt op school en goed kan meewerken in de klas. Dat is erg belangrijk voor hem. En ik denk dat jullie me daarbij goed kunnen helpen.” 

Seppe Goossens

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


Laat een reactie achter