Vlaanderen
Klasse.be

Zo doen zij het

“Gek dat rust op school zo hard opvalt” 

  • 12 mei 2025
  • 10 minuten lezen

Routines en rust op school. Leraren die zich kunnen focussen op leerstof en niet moeten vechten om aandacht. 2 lege stoelen in elk lokaal als motor van de sterke leren-van-elkaar-cultuur. Teamleider Rianne Baggermans van het Alfrinkcollege: “Met hoge verwachtingen en duidelijke afspraken helpen we iedereen vooruit: leerlingen én leraren.” 

Iedereen staat in rijtjes in het Alfrinkcollege, een landelijke mavo-school in Noord-Brabant. Leerlingen van 12 tot 16 jaar om te wachten op hun volgende les, leraren om spontaan te solliciteren, onderzoekers om de succescode van de onderwijsaanpak en de rust op school hier te kraken. Voortdurend zoveel vreemde voeten over de vloer? De school ziet het als een groot compliment en een scherphouder voor het team.  

Dat de buitendeur net vóór dit interview blokkeert, is dus een sterk staaltje ironie. De reden: een foodtruck met hete chocomelk – verrassing voor de leerlingen – zuigt te veel elektriciteit. Een paar tellen later is de stroompanne weer opgelost.  

Rust op school

In het splinternieuwe schoolgebouw klimt teamleider Rianne Baggermans de trappen op naar de klaslokalen. Wat opvalt: open deuren, stoelen en banken altijd in rijen, en leerlingen die niet opkijken als we het lokaal binnenstappen. “Onderzoekers uit Vlaanderen of een schoolteam uit Urk? Iedereen is welkom. Als we achteraf vragen welk inzicht meegaat naar huis, antwoorden ze bijna unaniem ‘de rust op school’. Gek eigenlijk dat dat zo hard opvalt, dat we de stilte op school bijna vreemd zijn gaan vinden. Voor ons start goed onderwijs daar.” 

“We stellen hoge verwachtingen rond gedrag. We vragen rust in de gangen en aandacht in de klaslokalen. Leraren staan aan hun klasdeur na een leswissel. De klas komt bij hen op bezoek, niet omgekeerd. In die sfeer kunnen onze leraren sterke lessen geven, gebaseerd op de EDI-principes met instructie, oefening en veel herhaling. Het logische gevolg: op de landelijke toetsen scoren we elk jaar ijzersterk.”     

Leraar Gert voor de klas met zijn leerlingen
Gert, leraar: “10 jaar geleden hadden we klassen waar leraren liever met een wijde bocht voorbijliepen.” 

Elke minuut telt

Met een bibliotheekkarretje vol boeken trekt leraar Gert naar zijn klas. Op vrijdag leest hij een half uur voor in het Engels. Gert staat al 10 jaar in de school en kent de woelige voorgeschiedenis. “Dat de rust in onze school regeert, is vrij nieuw. 10 jaar geleden worstelden we met haantjesgedrag. We hadden klasgroepen waar leraren liever met een wijde bocht voorbijliepen. Startende collega’s werden neergesabeld in oudere klassen. Zo kon het niet verder, dat was duidelijk. Bovendien zaten we in een krimpregio. Ons leerlingenaantal ging de verkeerde richting uit.”  

“De toenmalige directie voelde de nood om in te grijpen. Ze wilde beide problemen samen counteren met een onderwijsconcept dat leerlingen centraal stelt. Een groep leraren had twijfels en legde een alternatief op tafel dat vertrekt vanuit onderwijsonderzoek zoals de principes van Rosenshine, routines en hoge verwachtingen. Dat overtuigde de leidinggevenden, mede omdat een bevlogen teamleider het idee prima verkocht.”  

“In schuifjes brachten we rust en routines binnen op school. Het 1e leerjaar werd onze testcase. Een groepje voortrekkers las zich in, werkte alles uit en schaafde bij. Jaar na jaar schoof de aanpak op. Intussen kregen collega’s uit oudere jaren via interne leersessies de theorie mee. En omdat de praktijk vaak meer overredingskracht heeft, gooiden we onze deuren open. Zo kon iedereen de pioniers aan het werk zien. Dat we het zo makkelijk mogelijk maakten om aan te haken hielp: bijna iedereen stapte mee in het verhaal.”  

“Het resultaat? Vandaag telt elke lesminuut. Met een startopdracht op het bord – een leesfragment, wiskundesom of vragen over de vorige les – zetten we leerlingen meteen aan het werk. Daarna houden we het tempo strak. Terwijl ze Chromebooks dichtklappen en schriften opdiepen, vraag ik onregelmatige werkwoorden op.”  

“Via het oorlogsgedicht ‘In Flanders Fields’ of een stukje Shakespeare dringen we de literatuurgeschiedenis binnen tot tegen het belsignaal. Niemand die vooraf z’n spullen wegstopt. Als een leerling dan vraagt of we de volgende les doorgaan op de vrouwen van Hendrik VIII, dan eindigt die de les helemaal in schoonheid. Dat zoiets lukt in een 2e jaar, daarvoor stapte ik in onderwijs.” 

De bandbreedte van leraren moet vooral naar leerstof gaan, niet naar klasmanagement

Rianne
teamleider

Geen gedoe

In het lokaal om de hoek overleggen leerlingen met hun buur. Plots steekt de leraar zijn vingers in de lucht en telt af. 1, 2, 3! Gesprekken vallen plat, blikken draaien naar het bord. De leraar polst met een vraag of alle leerlingen mee zijn. Een tiener antwoordt, de rest van de klas reageert non-verbaal. Duim omhoog als ze het eens zijn, omlaag als ze het anders zien. En een molentje met de armen als ze het antwoord willen uitdiepen of aanvullen.  

Rianne lacht: “Alle leraren zetten consequent dezelfde signalen in. En iedereen werkt met expliciete directe instructie. Die afspraken helpen leerlingen om zich te focussen en actief mee te werken. De bandbreedte van leraren gaat vooral naar leerstof, niet naar klasmanagement. Dat we die balans goed hebben, maakt de lessen fijner en inhoudelijk sterker. Bovendien blijven discussies achterwege. Huiswerk vergeten of je telefoon niet afgegeven? Leerlingen kennen de dril. Geen gedoe, je moet als leraar zelf geen sanctie bedenken en het wordt nooit persoonlijk.” 

“Ook inhoudelijk stemmen we voortdurend af. Collega’s die hetzelfde vak geven, steken de koppen bij elkaar en gebruiken dezelfde termen van het eerste tot vierde jaar. Maar omdat vakken op elkaars terrein komen, zoeken we ook onderling 1 lijn. Wiskunde zit overal. Leerlingen meten in scheikunde, berekenen schalen in aardrijkskunde en gebruiken percentages in economie.”  

“Leraren leggen alles samen: hoe bereken jij percentages in economie? Hoe laat je je leerlingen alles noteren? De gedeelde keuzes drukken we op rekenkaarten. Met die uniforme didactiek kieperen we verwarring overboord. Zeker leerlingen die wat minder sterk zijn, hebben daar veel baat bij. En als leraar maak je meer snelheid omdat je verder borduurt op je collega’s.”   

Teamleider Rianne op een van de 2 lege stoelen die in elke klas staan
Rianne, teamleider: “Iedereen mag op onze lege stoelen plaatsnemen: ook ouders en collega’s uit andere scholen.” 

Ontwikkeltijd

“Op dinsdag zijn alle leraren op school. Die dag werken we met een verkort rooster: lessen duren slechts 40 minuten. Om 14 uur sturen we leerlingen naar huis en creëren we ontwikkeltijd, ruimte om te professionaliseren en te vergaderen. De ene keer houden we vorming over instructieprincipes, de andere keer over warm en duidelijk reageren. Iedere keer neemt een teamlid met expertise rond dat thema de leiding.”  

“Minstens even belangrijk om bij te leren zijn lesbezoeken. Die houden je op scherp. Want sluit je de klasdeur, dan sta je alleen in je koninkrijk en ga je afspraken onbewust lossen. Daarom plaatsen we achteraan in elk lokaal 2 lege stoelen, een uitnodiging om lessen te observeren. Waardevol onder vakcollega’s. Maar net zo goed voor de techniek- of gymleraar die een les Nederlands volgt om tips te verzamelen. Of om vast te stellen: we zitten nog altijd op dezelfde lijn.” 

“50 of 10 minuten op klasbezoek: allemaal prima. Die verwachting spreken we geregeld uit, zeker als het aantal bezoekjes wat terugloopt omdat die stapel toetsen dringender lijkt. Maar we leggen geen lange digitale verslagen of cijfers op. In de lerarenkamer kan je enkele ‘tops en tips’ noteren op een A4’tje. Kort napraten mag natuurlijk ook. ‘Prima les! Hoe je daar leerstof aanbracht, dat neem ik mee.’” 

“Iedereen mag op die lege stoelen plaatsnemen. Ook ouders en collega’s uit andere scholen. Geregeld komt een leraar spontaan solliciteren. Ga wat klassen binnen, raden we aan. Dan kan je inschatten of onze werking bij je past. Want hou je van gesloten deuren of van leerlingen aan het stuur, dan vertrekt je brief beter naar een andere school. Hou je van structuur en rust op school, van focus op leerstof en teamwerk, dan zit je hier goed.”  

Startende leraar Willem De Vries in sporthal
Willem, leraar: “Routines en eenduidige afspraken geven me grond onder de voeten.” 

Startersboekje

“Alle starters krijgen intense begeleiding. Van een startersboekje tot klasbezoeken en videocoaching. Rianne: “Je 1e jaar in onderwijs is altijd zwemmen. Een reputatie opbouwen doe je ook hier niet op een paar weken. Maar als starters hun klasmanagement helemaal zelf moeten uitzoeken of eigen sancties moeten verzinnen, maak je het hen extra lastig. Daar hebben scholen een taak. Door onze routines schuilen starters snel onder het team. Dat verdienen ze, we willen ze niet verdrinken.” 

In de sportzaal vuurt starter Willem De Vries zijn klas aan: “Klasmanagement was voor mij een leerpunt. Moeilijke klassen testen nieuwkomers en leggen meedogenloos de kwetsbare plekken van je klasmanagement bloot. Dan helpt het dat collega’s in de klas komen kijken en feedback geven. En dat leerlingen weten dat het hele team op dezelfde manier reageert.”  

“Die eenduidigheid geeft me grond onder de voeten. De routines in de klas werken ook in de sportzaal. Tijdens mijn instructie zet ik leerlingen op de bank of op de grond. Geroezemoes? Dan tel ik tot 3. En na een theorievraag verwacht ik van iedereen reactie. ‘Wanneer scoor je een punt bij volleybal?’ Als iemand antwoordt: ‘Door de bal bij de tegenstander op de grond te slaan’, dan moeten alle klasgenoten met de hand aangeven of ze het eens of oneens zijn. Of iets kunnen aanvullen: ‘Als de tegenstander een bal uit mept of in het net, bijvoorbeeld.’”  

“Af en toe halen jongens hun neus op voor een lesuur muziek en bewegen. Op dat moment val ik terug op de band die ik met hen heb. ‘Als een sport je minder ligt, verwacht ik toch inzet en de juiste attitude. Want loop je tijdens badminton wat te sloffen, dan verpest je de les voor een klasgenoot die wel graag pluimpjes slaat.’ Meestal draaien ze bij. Maar blijft hun gedrag ondermaats, dan deel ik een waarschuwing of demerit uit. Dat weten ze, want ook daarover hebben we duidelijke teamafspraken.”   

Straffen en belonen

Demerits? Het Alfrinkcollege werkt met een eigen systeem van belonen en straffen. Zelf spreken ze consequent over merits en demerits. Rianne duidt de principes daarachter. “Iedereen deelt voor hetzelfde gedrag waarschuwingen uit. Met beloningen mag je wat meer spelen om leerlingen te verrassen. Alle collega’s streven naar een verhouding van 75% merits en 25 demerits. Deel je alleen maar beloningen uit, dan ben je misschien te lief. Zit je stevig onder die 75%, dan ben je wellicht te streng en mis je kansen om leerlingen te motiveren.” 

“Verzamelt een leerling veel merits dan staat daar iets moois tegenover: een gratis broodje, een boek of tien euro voor een zelfgekozen goed doel. Krijgt een tiener twee demerits op een dag? Dan moet die 25 minuten voor- of nablijven en maakt die huiswerk. We leggen dat moment bewust de volgende dag zodat de leerling zich daarop kan instellen en ouders mee zijn. De klastitularis of mentor gaat altijd in gesprek met die leerling, zodat iedereen de volgende les goed kan opstarten.”  

Teamleider Rianne Baggermans van het Alfrinkcollege helpt een leerling
Rianne, teamleider: “Hoge verwachtingen werken alleen als ouders onze visie delen.” 

Dicht bij de leerlingen

Rust, routines en regels. En een strak systeem van straffen en belonen. Wordt het dan nooit koud op school? “Nee hoor”, zegt Juliëtte Jansen, leraar Nederlands en coördinator loopbaanbegeleiding. “We zijn een kleine school, staan dicht bij onze leerlingen, willen het beste voor hen. En zelfs als je moet straffen omdat een leerling door de klas blijft babbelen, kan dat warm en duidelijk. ‘Ik geef je een demerit, want je praat door mijn uitleg heen.’ Dat schaadt je relatie met leerlingen niet. Ontploffen, in discussie gaan en je eigen strafmaat opleggen wel.”  

“Het systeem van straffen en belonen is ook een spiegel voor onszelf. In mijn moeilijkste klas met praktijkgerichte jongens die theorie en taal niet simpel vinden, deelde ik op een bepaald moment veel demerits uit. Een helder signaal: als ik die negatieve spiraal niet buig, speel ik de klas kwijt. Nu geef ik bewust vaker positieve feedback. Zelfs onze oudste leerlingen die geregeld grenzen aftasten, zijn gevoelig voor beloningen.” 

“Al onze teamafspraken en routines maken die fijne band met de klas net mogelijk, is mijn ervaring. Leerlingen voelen dat ik graag met hen werk, ze veel wil bijbrengen. We gaan pas verder als 80% de leerstof snapt, want we leren voor de lange termijn. Niet voor de toets van morgen. Grammatica op de planning volgende week? Niet als te veel leerlingen nog struikelen over spelling.”  

“Soms volstaat de les niet voor een leerling. Dan laten we die niet los en wijken we uit naar onze maatwerkuren bij de start van de dag. Daar spijkeren we achterblijvers geduldig bij. Magisch als bij een leerling die sakkert op zinsontleding plots het licht aangaat. Die beseft dat de extra inspanning van de leraar mee het verschil maakt. En ik weet: hiervoor stap ik elk dag uit mijn bed.”   

Ouders

Hoge verwachtingen naar leerlingen en het team, kan dat zonder ouders? Rianne: “Alleen als die echt geloven in onze aanpak en dezelfde hoge verwachtingen hebben van hun kinderen, is onze school de juiste keuze. Heel soms zucht een ouder ‘zo streng’ als zijn kind met een straf thuiskomt. Dan zitten we samen en leggen we nog eens onze schoolvisie uit.”  

“We geven het verhaal van de leraren mee: we reageren omdat we met de les verder willen, omdat leren centraal staat. Dan snappen ze dat onze hoge gedragsverwachtingen ten dienste staan van onze leerlingen, hun leerkansen en hun toekomst. En dan keert de rust – waar we zo trots op zijn – terug.”  

Bart De Wilde

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


Laat een reactie achter