Vlaanderen
Klasse.be

Trend

Jaarklassen: weg ermee?

  • 31 augustus 2017
  • 4 minuten lezen

Steeds meer scholen stappen af van de traditionele jaarklassen. Terecht, vindt onderwijsspecialist Machteld Vandecandelaere (KU Leuven). “Als je het leerpad dat leerlingen afleggen flexibel organiseert, speel je beter in op hun verschillende leerbehoeften. Bovendien voorkom je zittenblijven.”

Jaarlklassen: onderwijsspecialist Machteld Vandecandelaere
Machteld Vandecandelaere – onderwijsspecialist

Meer en meer Vlaamse scholen voelen de nood om de manier waarop ze zich organiseren om te gooien. Zo stapten al meer dan 60 scholen in het project ‘Scholen slim organiseren’. En daarbij worden de traditionele jaarklassen – kinderen van eenzelfde geboortejaar in dezelfde klas – steeds meer losgelaten.

Machteld Vandecandelaere (KU Leuven) legt uit hoe dat komt. “Het jaarklassensysteem gaat uit van het idee dat leerlingen die even oud zijn min of meer dezelfde leerbehoefte hebben. Maar die redenering gaat steeds minder op. De verschillen binnen een leeftijdsgroep nemen toe. Het aantal leerlingen dat thuis geen Nederlands spreekt, stijgt enorm. Er is veel meer aandacht voor leerproblemen. En door de toenemende migratie verschilt het leerniveau waarop leerlingen instromen.

“Scholen die geconfronteerd worden met die toenemende diversiteit komen in de problemen. Ze stoten op de grenzen van het jaarklassensysteem. Niet alle leerlingen krijgen optimale ontplooiingskansen omdat ze op heel verschillende niveaus zitten.”

Multileeftijdsklassen in basisonderwijs

Die scholen zoeken hoe ze zich anders kunnen organiseren. “Zeker in het basisonderwijs mogen scholen leerlingen groeperen zoals ze willen. Alleen de eindtermen en ontwikkelingsdoelen – die leerlingen op het einde van de lagere school moeten bereikt hebben – liggen vast”, legt Vandecandelaere uit.

Geen jaarklassen, dus ook geen zittenblijven

Machteld Vandecandelaere
onderwijsspecialist

“Natuurlijk kan je ook differentiëren binnen een leeftijdsgroep. Maar dan bots je snel op de grenzen van je klas. Dus waarom ze niet opengooien? Scholen doen dat met multileeftijdsklassen – klassen waar 2 of 3 geboortejaren samen zitten – of graadsklassen.”

“Binnen het jaarklassensysteem organiseren scholen onderwijs voor de gemiddelde leerling en ze wijken daarvan af indien nodig. Maar de gemiddelde leerling bestaat niet. De meeste leerlingen scoren doorgaans ook niet hetzelfde voor elk vak. Een leerling met niveau 4 voor lezen en niveau 6 voor rekenen moet soms blijven zitten voor zijn leesachterstand.”

“In een multileeftijdsklas kan je leerlingen flexibel indelen in homogene of heterogene groepen waarin ze leren van elkaar of instructie op maat krijgen. In zo’n klas kan je leerlingen bijwerken, uitdagen en op hun eigen niveau laten ontwikkelen. Zo vermijd je zittenblijven. Zonder jaarklassen geen zittenblijven.”

Vrijstellingen in het secundair

In het secundair onderwijs zijn de einddoelen per graad geformuleerd, waardoor scholen iets minder flexibel zijn. “Maar toch zijn ze nog altijd vrij in hoeveel uren ze besteden aan een vak, of in welk jaar ze bepaalde leerstof aan bod laten komen. Ook binnen een graad kunnen ze variëren. De lessentabellen van de koepels zijn immers niet verplicht”, zegt Vandecandelaere.

“Er zijn scholen die pas een oriënteringsattest geven aan het einde van een graad. Zo hebben leerlingen 2 jaar tijd om de eindtermen te bereiken. Na het eerste jaar kunnen leerlingen nog geremedieerd worden zodat ze niet meteen moeten blijven zitten. Je kan als secundaire school ook structureel – voor alle leerlingen – een aantal uren inroosteren om te verdiepen of te remediëren.”

Scholen kunnen ook initiatieven nemen specifiek voor leerlingen die uit de boot dreigen te vallen. Vandecandelaere: “Je kan bijvoorbeeld aan een OKAN-leerling een vrijstelling toekennen voor Frans om volop in te zetten op Nederlands. Studieduur verlengen is ook een optie. Een leerling met autismespectrumstoornis bijvoorbeeld spreidt de derde graad over 4 jaar. Of leerlingen stromen toch door na een tekort voor een bepaald vak: leerlingen voor wie een B- of C-attest te drastisch is, krijgen het volgende schooljaar de kans hun tekorten weg te werken.”

Resultaat: niet alleen minder zittenblijven, maar ook minder leerlingen in het watervalsysteem en vroegtijdige schoolverlaters. “Je school flexibel organiseren werkt dus preventief. Alle systemen om leerlingen ‘weg te sorteren’ worden aangepakt.”

Jaarklassen afschaffen?

Toch pleit Vandecandelaere er niet voor om de onderwijsorganisatie in alle Vlaamse scholen volledig om te gooien. “In scholen met een homogeen publiek waar leraren het gevoel hebben dat het jaarklassensysteem goed werkt, de leerprestaties goed zijn en de leerlingen zich goed voelen, is er geen probleem.”

Jaarklassen: onderzoeker Machteld Vandecandelaere
Machteld Vandecandelaere: “Flexibel onderwijs is antwoord op superdiversiteit”

“Maar de samenleving wordt steeds diverser. En zittenblijven en vroegtijdig schoolverlaten blijven pijnpunten. Dat zal scholen meer en meer uitdagen om vastgeroeste regels en systemen in vraag te stellen. Jaarklassen, de gemiddelde leerling, lessenroosters, teamindeling zijn voorbeelden van dat vastgeroeste systeem. En daar is flexibeler onderwijs het antwoord op.”

“Dat zie je ook in het buitenland waar het jaarklassensysteem nog altijd de overhand heeft. Ook daar vindt een evolutie plaats naar een onderwijs dat alle leerlingen aan boord houdt. Je ontwerpt je onderwijs zo dat iedereen erin past in de plaats van aanpassingen op maat te doen.”

“Het jaarklassensysteem heeft neveneffecten, maar flexibel onderwijs en meer op maat werken hebben dat ook”, waarschuwt Vandecandelaere. “Als je erg op maat in verschillende groepjes werkt, hoe beïnvloedt dat het groepsgevoel van de klas? Innoverende scholen hebben soms angst een ‘zorgschool’ te worden. En als je in het secundair leerlingen de kans geeft om vakken mee te nemen, worden ze dan niet lui?”

“Laten we alert blijven en flexibel onderwijs in eerste instantie organiseren om te voorkomen dat we leerlingen ‘wegsorteren’ via zittenblijven, het buitengewoon onderwijs, vervroegd schoolverlaten en het watervalsysteem. Maar dat wordt proberen en evalueren.”


‘Flexibele leerwegen. Inspiratiegids voor basisonderwijs en secundair onderwijs’, Machteld Vandecandelaere, e.a. , 2016

In dit boek vind je voorbeelden van scholen die hun onderwijsorganisatie aanpassen aan hun steeds diversere schoolbevolking.

Leen Leemans

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


P

Patrick Verbruggen

31 augustus 2017

En hoe kan je dit als school organiseren, wetende dat leerlingen "zelf" een traject kunnen kiezen? Wie maakt deze uurroosters? Hebben de leerlingen dan tussendoor ook uren vrij? Of is er misschien les van 7u tot 19u?

Reageren
M

Machteld

1 september 2017

Beste Patrick, flexibele leerwegen kunnen op veel verschillende manieren vorm krijgen. De casussen in het boek 'Flexibele leerwegen' geven een aantal inspirerende voorbeelden. De mate van sturing door de leraar of het lerarenteam kan sterk verschillen (dus ook het eigenaarschap dat wordt toevertrouwd aan de leerlingen). De praktijken in het boek verschillen ook in de mate waarin de flexibele trajecten binnen het bestaande lessenpakket vorm krijgen. Van 7u tot 19u is wat overdreven, maar een aantal scholen kiest er inderdaad voor om de actieve leertijd te verlengen, dit met het oog op maximale leerkansen voor álle leerlingen. Maar dit is geen voorwaarde voor flexibele leerwegen. Scholen kunnen ook meer flexibiliteit toelaten door leerlingen niet langer louter in te delen per leeftijd en leerdoelen niet meer strikt te koppelen aan leerjaren.

Reageren
R

Raf Feys

1 september 2017

Jammer genoeg stelt het ZILL-leerplanproject het superieure jaarklassensysteem in vraag. De meeste leerkrachten -overal ter wereld- willen dit systeem behouden. Zie ook bijdragen van Larry Cuban hier over.

Reageren
J

Judith

1 september 2017

Er wordt meer gewerkt met groepswerken en contractwerk (zelfstandig werk met duidelijke doelen en deadlines). Starten met meer flexibele trajecten en/of binnenklasdifferentiatie is niet simpel, maar wel uitdagend en het rendement is motiverend, niet in het minst voor de leerlingen.
Leerlingen kiezen niet zomaar hun traject, dit doen leerkracht (of het leerkrachtenteam) en de leerling samen op basis van brede evaluatie (Waarvoor ik u graag doorverwijs naar de Toolkit Breed Evalueren: https://onderwijs.vlaanderen.be/nl/toolkit-breed-evalueren-competenties-Nederlands-in-het-lager-onderwijs).
Het belangrijkste is dat we steeds ons doel voor ogen houden: we doen het voor de leerlingen, we willen het leerproces van elke leerling ondersteunen en stimuleren. Zolang we dit doel voor ogen houden raken we minder afgeleid door administratieve en andere afleidingen.
Flexibel werken (maw binnenklasdifferentiatie) kan ook heel klein beginnen, denk aan een korte klasinstructie voor een taak en de leerlingen die extra uitleg wensen komen met de leerkracht nog even samen in een hoek van de klas, de anderen beginnen.
Het boek 'Ieders leer-kracht' kan u inspireren, net als het boek 'Binnenklasdifferentiatie: leerkansen voor alle leerlingen'. U kan deze boeken o.a. gratis uitlenen in de bibliotheken van hogescholen die een lerarenopleiding aanbieden.

Reageren
R

Raf Feys

1 september 2017

Prof. Larry Cuban: The age-graded school has processed efficiently millions of students over the past century and a half, sorted out achievers from non-achievers, and now graduates nearly three-quarters of those entering high school Or adaptability. The age-graded school exists in Europe, Asia, Africa, Latin America, and North America covering rural, urban, and suburban districts. As an organization, the age-graded school allocates children and youth by their ages to school “grades”; it sends teachers into separate classrooms and prescribes a curriculum carved up into 36-week chunks for each grade. Teachers and students cover each chunk assuming that all children will move uniformly through the 36-weeks to be annually promoted.

Reageren
M

Marc

5 september 2017

Flexibiliteit begint alvast met los te koppelen van "uurroosters" en "vakbonden".

Dalton-onderwijs ( jaren 1900 ) bijvoorbeeld:

Voormiddag college's
Namiddag mogelijkheid tot persoonlijk bijwerken of verwerken

Reageren
R

Rud

6 september 2017

Sorry Marc, kan deze voorzet niet laten liggen: namiddag, mogelijkheid tot persoonlijk bijwerken. Spelling? (colleges)

Reageren
D

Duchamps René

1 september 2017

In dit flexibel onderwijs primeert het kind. We kunnen deze zoektocht enkel toejuichen.

Reageren
G

Gert

14 september 2017

In alle onderwijs primeert het kind!

Reageren
R

Raf Feys

1 september 2017

Prof. onderwijsgeschiedenis Larry Cuban: de (superieure) jaarklassenschool heeft moeiteloos de vele kritiek vanaf eind 19de eeuw doorstaan

(Uit: Zombie Reforms and Personalized Learning (Part 2)
The age-graded school (jaarklassenschool: e.g., K-5, K-8, 6-8, 9-12), a 19th century innovation, solved the problem of how to provide an efficient schooling to masses of children entering urban schools in the 20th century. Today, the age-graded school is everywhere. Most Americans have gone to k...indergarten at age 5, studied Egyptian mummies in the 6th grade, took algebra in the 8th or 9th grade and then left 12th grade with a diploma.
As an organization, the age-graded school allocates children and youth by age to school “grades”; it houses teachers in separate classrooms and prescribes a curriculum carved up into weekly chunks for each grade. Teachers and students cover each chunk assuming that all children will move uniformly through a school year of 36-weeks, and, after passing tests would be promoted.

These structures and the culture that have grown within age-graded schools over the past century, however, say nothing about which of the multiple purposes tax-supported public schools should pursue (e.g., civic engagement, preparation for the workplace, strengthening individual character, cultivating problem-solving and critical thinking, and making society more just). Taxpayers, voters, policy elites, and donors decide.
Late-19th and early 20th century critics of age-graded schools saw these structures as crippling the intellectual and psychological growth of individual children who learn at different rates hence causing school dropouts as students of different ages piled up in lower grades because teachers flunked them repeatedly.*

The development of twice yearly promotions and ability groups smoothed out some of the inherent problems of age-graded schools. But left untouched the overall structure of the age-graded school that required teachers to cover the content and skills specific to a 3rd or 6th grade class where every student had to learn that content and skills by the end of the school year or be held back. These regularities became the “grammar of schooling” and have persisted decade after decade. The notion that children differ in how fast they learn knowledge and skills was out-of-sync with the age-graded school.

Nonetheless, reformers launched repeated efforts to “individualize” instruction. The Winnetka Plan and the Dalton Plan appeared in the 1920s and 1930s, teaching machines in the 1950s, computer-assisted instruction in the 1970s and 1980s, and now “personalized learning”.

In each instance, a flurry of hyperbole accompanied the innovation, programs spread proclaiming the end of the graded school, but as time went by, these efforts to individualize teaching and learning lost their mojo. The age-graded school won again and again.

Reageren
R

Raf Feys

1 september 2017

Belangrijkste argumenten pro jaarklas die vanaf de invoering van het jaarklassensysteem (JKS) geformuleerd werden en die o.i. nog steeds even geldig zijn

*Uitbreiding en verbetering van de kwaliteit van het volksonderwijs. Pas rond 1840 waren de voorwaarden aanwezig (financieel, kleinere groepen) om het jaarklassensysteem in te voeren in scholen voor kinderen van het gewone volk. Volksverheffing en ontvoogding via gestructureerde cultuuroverdracht stonden hierbij als doelstelling centraal. Men verwees ook naar het succes van dit principe dat al een aantal eeuwen in de Latijnse scholen ingevoerd werd.

*Binnen een JKS krijgen de leerlingen veel meer activerende instructie en begeleiding. Klassikale instructie is efficiënt en effectief: bij mondelinge instructie aan een grotere groep tegelijk krijgen de leerlingen meer uitleg en begeleiding; bij sterke differentiatie e.d. is dit veel minder het geval. Degelijk onderwijs is in sterke mate leraargestuurd.

*De indeling in (zes) jaarklassen vergemakkelijkt de organisatie van de leerinhoud (de curricula) en het opstellen van leerplannen en leerboeken. Bij de opstelling van de leerplannen wordt veel belang gehecht aan de vakdisciplines, als cultuurproducten. Vanuit de optie voor een minimale basisvorming van alle leerlingen zijn afgebakende streefdoelen in de loop van het parcours heel belangrijk. Onderzoek wijst uit dat goede leerplannen en leerboeken in aanzienlijke mate de kwaliteit van het onderwijs bepalen. Dit alles belet niet dat een leerkracht voor een bepaalde leerling nog wel eens zal moeten afdalen naar de leerdoelen van een lager leerjaar, dat een leerkracht ook af en toe moet loskomen van dit leerplan, …

*Binnen het JKS-project is ook altijd veel aandacht besteed aan het aspect cultuuroverdracht. Hierbij is de oordeelkundige selectie van de leerinhoud en van de vakdisciplines heel belangrijk. We moeten de kinderen laten kennis maken met wat we waardevol vinden binnen onze cultuur, ze confronteren met de wereld van de wiskunde, de taal, geschiedenis, vreemde volkeren …

*Door zijn activerende instructie en socratische vraagstelling komen de leerlingen meer tot inzichtelijk leren. Voorheen stond het reciteren van de leerstof centraal. Rijke leerinhouden en hoogwaardige doelstellingen vereisen voldoende klassikale instructie en een interactief leerproces.

*Activerende (groeps)instructie vergemakkelijkt het inspelen op de vragen en problemen van de leerlingen. *Het klassikaal model bevordert ook het ordelijk verloop van het leerproces; de leerlingen kunnen meer geconcentreerd en in stilte werken. Dit laatste bevordert de diepgang van het zelfstandig werk.

*De leerkracht werkt doelgerichter en enthousiaster: klassikaal onderwijs leidt tot een grotere didactische inspanning; de onderwijzer moet 'namelijk de juiste methode en de geschikte leermiddelen zoeken zodat de leerstof ineens aanslaat'. Hij kan zich dus ook beter voorbereiden.

*Door het JKS ontvangen de leerlingen meer feedback, o.a. dankzij de klassikale verbetering en bespreking van de taken. *Door de gezamenlijke instructie komt er meer tijd vrij voor extra-instructie en -begeleiding van bepaalde leerlingen, voor zorgverbreding, voor haalbare vormen van differentiatie. De JKS-principes zijn heel belangrijk binnen het nastreven van een effectieve achterstandsdidactiek.

*Ook het collectieve aspect van het leerproces is volgens de JKS-filosofie heel belangrijk. De interactie met de leerkracht en tussen de leerlingen vergroot de gezamenlijke beleving en het samenhorigheidsgevoel. Het behoud van de klas als werkstructuur verdiept de sociale gevoelens; dit vertaalt zich in een 'deel-van-de-keten'-gedachte waarbij de kinderen zich allemaal even belangrijk voelen': samen uit- samen thuis.

*De leerlingen trekken grotendeels gelijk op waarbij het werken met relatief heterogene groepen toch mogelijk blijft. De jaarklas geeft de leerling een gevoel van veiligheid. Kinderen wisselen niet steeds van groep en leerkracht. Dit wisselen veroorzaakt vaak onrust en onzekerheid. Zwakkere en langzame leerlingen worden niet keer op keer geconfronteerd met het feit dat jongere, meer begaafde of vluggere leerlingen hen voorbijstreven en steeds een aparte behandeling krijgen. Een leerkracht verwoordt het zo: "De ervaring dat men de lessen en de opdrachten kan blijven volgen in de eigen klasgroep werkt motiverend en voorkomt het minderwaardigheidsgevoel van het moeten samenwerken met kinderen van een lagere leeftijdsgroep. De leerlingen doen ook hun best om met de leergroep en het klassikaal leerproces mee te zijn.” Voor de nieuwlichters is het jaarklassenprincipe al een eeuw lang de oorzaak van alle mogelijke kwalen. Zij willen onderwijs op maat van elk kind, vrij initiatief, de leerling als een soort zelfstandige ondernemer, radicale individualisatie - een utopische en nefaste onderneming. In Onderwijskrant nr. 136 (www.onderwijskrant.be) besteden we 50 pagina’s aan het jaarklassenssysteem.

Reageren
R

Raf Feys

1 september 2017

Prof. Larry Cuban: invoering jaarklassensysteem was belangrijkste en universeelste onderwijshervorming ooit

Passage uit Blog L. Cuban: Persistence in Teaching Patterns: Deja Vu All Over Again (8 aug. 2014)

If any school reform–in the sense of making fundamental changes in organization, curriculum, and instruction–can be considered a success it is the age-graded school. Consider longevity–the first age-graded structure of eight classrooms appeared in Quincy (MA) in the late 1840s. Or consider effectiveness.

The age-graded school has processed efficiently millions of students over the past century and a half, sorted out achievers from non-achievers, and now graduates nearly three-quarters of those entering high school Or adaptability. The age-graded school exists in Europe, Asia, Africa, Latin America, and North America covering rural, urban, and suburban districts. As an organization, the age-graded school allocates children and youth by their ages to school “grades”; it sends teachers into separate classrooms and prescribes a curriculum carved up into 36-week chunks for each grade. Teachers and students cover each chunk assuming that all children will move uniformly through the 36-weeks to be annually promoted.

The age-graded school is also an institution that has plans for those who work within its confines. The organization isolates and insulates teachers from one another, perpetuates teacher-centered pedagogy, and prevents a large fraction of students from achieving academically. It is the sea in which teachers, students, principals, and parents swim yet few contemporary reformers have asked about the water in which they share daily. To switch metaphors, the age-graded school is a one-size-fits-all structure.

Reageren
W

Wim

4 september 2017

Bedenkingen:
* de middelen voor het onderwijs blijven ongeveer hetzelfde denk ik?
** een collectieve manier van werken heeft praktisch en financieel zijn voordelen.
* als je niet de middelen hebt om dit correct in te richten, dan lijkt me dit niet verstandig. Een ferrari met een 2CV motor is trager dan een reguliere ford, opel of dacia.

Ter vergelijking:
* in het hoger onderwijs heeft men met het creditsysteem ook een flexibele onderwijsvorm toegepast, studenten nog enkel geslaagd op vakken en bouwen zo verder.
> in de praktijk heeft dit enkel tot een gemiddelde studieduurverlenging geleid. Verder denk ik niet dat afstudeernivo van de gemiddelde student is toegenomen.

Beschouwelijk:
* we leven in een westerse steeds meer individualistische maatschappij, die lijn wordt nu ook naar het onderwijs doorgetrokken. Ik weet niet of die een goede zaak is voor maatschappij. Zeker met enkele voorbeelden die gegeven worden, leiden die nie tot meer segregatie?
* leerlingen leren meer van elkaar dan je zou denken; dit is een belangrijk effect dat wordt genegeerd.

Reageren
r

rud

6 september 2017

Volledig met je eens , Wim.

Reageren
G

Gert

14 september 2017

Volledig mee eens, op niveau basisonderwijs het klassikale leren een verrijking juist door de interactie tussen leerlingen en interactie tussen leerling en leerkracht die voor de meer passieve leerlingen een leerervaring wordt.

Reageren
M

Marc

5 september 2017

Ik vind het prima dat het idee terug boven water komt.
Destijds mocht ik op een CNO-nascholing het idee van level-leren uit de doeken doen.
De stelling dat leren verslavend kan zijn, wekte verwondering op maar op het einde waren de reacties positief.

De prezi die er destijds bijhoorde vind je hier
http://bit.ly/levelleren

Reageren
L

Leen

8 september 2017

Ik vind het belangrijk dat het eigenaarschap bij de scholen blijft.

Elk systeem heeft z'n voor- en nadelen.
Ik zou met mijn lerarenteam afwegen wat werkt voor onze school. Door de komst van het M-decreet botsen veel collega's op de nood om hun onderwijs anders te organiseren. Hoe dat precies vorm krijgt is volgens mij afhankelijk van de leerkrachtenstijl, de leerlingenpopulatie etc.
Het is goed dat je dan breed durft kijken wat mogelijkheden zijn en daaruit een systeem ontwikkelt dat werkt voor je eigen school.

Los daarvan vind ik het ontzettend belangrijk te kijken naar onze maatschappij die enorm evolueert en wat men op de 'werkvloer' aan competenties verwacht. Als school kunnen we niet achterblijven en onze leerlingen voorbereiden op wat er vandaag de dag nodig is. Dat vereist toch heel wat andere vaardigheden die soms nog te weinig aan bod komen in mijn ogen...

Reageren
W

Willy De Bouw

22 januari 2019

Wat fijn om gelijkgestemde zielen te ontmoeten...
En toch is het out of the box denken nog moeilijk voor velen. Graag even een late reactie van mij.
In het BSO kan met flexibele trajecten het zittenblijven en de ongekwalificeerde uitstroom structureel voorkomen worden.
Basisidee: neem geen beslissingen op het einde van een schooljaar! Weg met deliberaties, waar vermoeide leerkrachten samenkomen en beslissingen nemen die elk sprankeltje motivatie bij vele leerlingen ondermijnen.
Wat dan wel?
Bundel te ontwikkelen competenties (kennis, vaardigheden) in 'haalbare' eenheden, noem het modules of clusters, maakt niet uit.
Voorzie een looptijd voor zo'n eenheid, bij voorbeeld 12 weken.
Ga aan de slag, graag contextgebonden, in projectvorm en evalueer permanent.
Meet de groei van de competenties, geef feedback, zorg voor ruimte voor remediëring.
Neem de beslissing "geslaagd" op het moment dat de leerling de competenties verworven heeft, ergens op het einde van de module of het cluster.
En nu komt het: valideer de verworven competenties met een attest, duidelijk en transparant wat betreft gehaalde competenties.
Een opeenvolging van modules of clusters geeft stapsgewijs vorm aan de uiteindelijke kwalificatie, die overeenkomt met het beroepsprofiel.
Belangrijk: een verworven attest (een set verworven competenties) is voor altijd verworven. De leerling kan nooit verplicht worden om een verworven eenheid te herbeginnen. Zo logisch dat het ondenkbaar is dat klassenraden op het einde van een schooljaar een leerling zijn verworven competenties kunnen "afnemen" door het verdict "zittenblijven" uit te spreken. Waarna hij alles moet herbeginnen. Eens je kan fietsen, leer je dat nooit meer af, toch? Jawel dus, in ons Vlaams onderwijs.
Leerlingen die om één of andere reden hun volledige traject niet afwerken, hebben toch een bundel attesten onder de arm, een portfolio, waarmee ze zich op de arbeidsmarkt kunnen begeven. Sommige bedrijven zoeken immers specifieke profielen, die overeenkomen met de voorgelegde attesten. Op onze school, het GISO in Machelen, die modulair gestructureerd is, hebben vele leerlingen op basis van een onvolledige bundel attesten, een passende job gevonden.
Met de modernisering van het SO is het niet meer mogelijk om met een modulaire structuur te werken. Kun je dat nu geloven? Terwijl het indijken van ongekwalificeerde uitstroom en het zittenblijven telkens opnieuw in de beleidsplannen van de Vlaamse regering opgenomen worden.

Reageren
A

Anjer

9 september 2017

Vraag: kan een leerling die op het einde van het 6de jaar TSO een C-attest kreeg maar toch geslaagd was voor de geïntegreerde proef, een vrijstelling krijgen voor die geïntefreerde proef tijdens het overdoen van het 6de jaar?

Na het lezen van het artikel zou ik denken van wel.

Reageren
J

Jan-Pieter

15 september 2017

Het flexibel lesgeven over de jaren heen in "Graadklassen" lijkt me zeker e vast een goed idee.
Op maat werken van de leerlingen, STEM verhaal erbij betrekken in de interesses, sterktes enz.
Echter maak ik me de bedenking dat je misschien sneller een leerling "parkeert" in een richting (waardoor deze leerling meer prestatiedruk krijgt om tekorten weg te krijgen) inplaats van deze onmiddellijk te oriënteren.
Ik las ook dat een leerling met autismespectrum-stoornis 4 jaar de tijd krijgt om zijn eindtermen voor de 3de graad te behalen, is dit dan niet hetzelfde als blijven zitten? Deze komt dan toch ook terecht in een andere leeftijdscategorie van vorige graden die doorstromen?
stof om over na te denken lijkt me...

Reageren
Y

Yves Demaertelaere

22 januari 2019

Beste,
Eerst de kernopdracht ontdekken en het operationele proces organiseren. Daarna pas de bestuurlijke processen. Zo komen we tot (andere) structuren die "anders" werken toelaten. Structuur creëert immers gedrag. En welk gedrag willen we zien? Vermelde tegenargumenten kunnen perfect worden meegenomen in andere organisatiestructuren die wendbaarder zijn voor de grote variabele instroom. Klassieke structuur is goed in stabiele context.
Je leest er meer over in ons boek "scholen slim organiseren, anders werken met goesting".
De leerkracht die 'soloslim' voor zijn klas staat is niet meer van deze tijd. Kinderen opvoeden en onderwijzen is te complex geworden om nog alleen te doen. De instroom van leerlingen, studenten en cursisten is heel divers en de omgeving waarin de school opereert is continu in verandering en stelt voortdurend nieuwe eisen. De draagkracht van de schoolmedewerker staat onder druk, maar evenzeer de draaglast. Wij zijn ervan overtuigd dat het onderwijs nood heeft aan een andere organisatiestructuur. De bureaucratische hiërarchische onderwijsorganisatie heeft zijn tijd gehad. Vandaag is er nood aan een flexibele onderwijsorganisatie met multidisciplinaire teams, die samenwerken voor een vaste groep van leerlingen over de leerjaren en de vakken heen. Dit boek “scholen slim organiseren” is het resultaat van vele intervisies en lerende netwerken van onderwijsinstellingen die gestart zijn om visiegedreven hun school te reorganiseren. Het richt zich in eerste instantie tot diegenen die de beslissingen nemen in scholen, scholengroepen, koepels en netten: schooldirectie, schoolbestuur, kaderfuncties ... En verder tot al wie interesse heeft in de organisatie van de school: pedagogische begeleidingsdiensten, leerkrachten, ouders, vakorganisaties, lerarenopleidingen, diensten voor leerlingenbegeleiding, overheidsdiensten.

Reageren

Laat een reactie achter