Vlaanderen
Klasse.be

Duiding

Storend gedrag? Pak het aan met executieve functies!

  • 20 januari 2022
  • 6 minuten lezen

‘Waarom levert de helft van de klas die taak te laat in?’ ‘Kan dan echt niemand zijn vinger opsteken?’ ‘Elke keer zijn ze halfweg de opdracht mijn instructies al vergeten.’ Is de toestand hopeloos, of kan je er wat aan doen? Executieve functies to the rescue: professor Dieter Baeyens (KU Leuven).

Dieter Baeyens, professor gezins- en orthopedagogiek:  “Leerlingen die na een pauze niet opnieuw in werkmodus geraken, een kind dat al bij stap 2 de draad kwijt is en vraagt om de instructies te herhalen, een leerling die er steeds antwoorden uitflapt nog voor de vraag gesteld is, een tiener die tegen de regels in voortdurend zijn smartphone checkt. Die situaties zijn herkenbaar voor elke leraar, en vaak ook frustrerend.”

“Want als je op zulk gedrag botst, lijkt de enige mogelijke conclusie: ze kunnen wel, maar willen niet. Het goede nieuws is dat je er wat aan kan doen, als je begrijpt waar dat gedrag vandaan komt. Een mogelijke verklaring? De executieve functies van je leerlingen.”

Wat zijn executieve functies?

Executieve functies of EF is een verzameling van cognitieve hersenfuncties die essentieel zijn. Enerzijds om sociaal aangepast gedrag mogelijk te maken, anderzijds om doelgericht te werken. We zetten ze voortdurend in. Executieve functies kan je niet zien. Wat je wel kan zien, is het gedrag dat ermee samenhangt.


De kennis over EF’s is nog volop in ontwikkeling. Online vind je uiteenlopende indelingen. Dit overzicht beperkt zich tot de EF’s waarover een duidelijke consensus bestaat.

Bekijk hier de video: ‘Wat zijn executieve functies?’ 


3 kern-EF’s

Impulscontrole
Innerlijke pauzeknop waarmee je impulsieve, voor de hand liggende gedragingen, gedachten of emoties onder controle houdt.

Herkenbaar?

  • Een leerling raakt vaak in conflicten verzeild, checkt de hele tijd zijn smartphone, roept altijd het antwoord zonder zijn vinger op te steken.
  • Je krijgt een verwijtend mailtje van een collega of een ouder en dient de afzender net iets te snel en te scherp van antwoord.

Werkgeheugen
Werkplek in je brein waar je actief met informatie aan de slag gaat. Het werkgeheugen stelt je in staat om informatie tijdelijk te onthouden en in te zetten. 

Herkenbaar?

  • Een leerling vergeet bij een gezelschapsspel steeds wie er aan de beurt is, vraagt al bij stap 2 van de opdracht om de instructie te herhalen, of verliest de draad bij begrijpend lezen als hij een onbekend woord uit de context moet afleiden.
  • Je bent midden in je uitleg de draad kwijt als een leerling je even afleidt. Of je vergeet aan het einde van de les weer eens de toets aan te kondigen.

Cognitieve flexibiliteit
Innerlijke schakelaar die je helpt om snel en accuraat te wisselen tussen verschillende taken. Cognitieve flexibiliteit helpt je om een situatie vanuit een ander perspectief te bekijken of je aanpak bij te sturen. 

Herkenbaar?

  • Een leerling haalt plus en min door elkaar als ze niet meer gescheiden opduiken bij een rekenoefening. Enkele leerlingen kunnen zich niet focussen op nieuwe leerstof als ze net tevoren een toets aflegden. De klas raakt na de pauze heel moeilijk opnieuw in werkmodus.
  • Je vindt niet meteen een oplossing als de beamer het laat afweten of het informaticalokaal bezet blijkt. 

Verschillende hogere orde EF’s

De 3 kern-EF’s — ook de termen centrale of lagere orde EF’s duiken op — maken heel wat EF’s van een hogere orde mogelijk. Denk maar aan plannen, redeneren of probleemoplossend denken. Die vaardigheden bouwen verder op de kwaliteit van de centrale EF’s.

Als je leerlingen beslissen om al op vrijdag hun huiswerk voor maandag te maken omdat hun weekend afgeladen vol zit, benutten ze:

  • hun werkgeheugen: ze schatten in hoeveel tijd ze nodig hebben en plaatsen hun taken in een haalbaar schema; 
  • hun impulscontrole: ze negeren dat leuke tv-programma op vrijdagavond;
  • hun cognitieve flexibiliteit: ze gooien hun oude planning overboord en gaan meteen met hun nieuwe planning aan de slag. 

Koude en warme EF’s

Onze EF’s zijn niet in elke situatie even efficiënt. Hoe komt het dat een kind wel op tijd is voor de voetbaltraining, maar te laat komt in de muziekles? Waarom kunnen sommige kleuters bij de marshmallowtest dat snoepje niet laten liggen, ook al weten ze dat de beloning groter is? Ons gedrag verandert wanneer onze emoties de overhand nemen, of wanneer onze motivatie stijgt omdat de inzet groter wordt.

Sommige onderzoekers maken daarom het onderscheid tussen koude en warme EF’s. In neutrale, ‘koude’ situaties zijn de koude EF’s aan zet en sturen we ons gedrag op een andere manier dan in ‘warme situaties’, wanneer de emoties oplaaien. Dan komen de warme EF’s aan bod. Die verandering kan positief of negatief zijn. Je schoolwerk op vrijdagavond al maken wordt makkelijker als je een fijn weekend in het vooruitzicht hebt. Maar je smartphone aan de kant leggen is lastiger als je weet dat er berichtjes van vrienden op je wachten. 

Dieter Baeyens: “Wie steeds op zijn smartphone kijkt, heeft misschien een zwakke impulscontrole. Als een leerling keer op keer je instructies vergeet, kan de oorzaak liggen bij hoe hij zijn werkgeheugen benut. En als je na de pauze telkens moet trekken en sleuren om dat ene kind weer in werkmodus te krijgen, is zijn beperkte cognitieve flexibiliteit een mogelijke oorzaak.”

“In de kleutertijd ontwikkelen executieve functies zich erg snel. En die groei gaat — aan een lager tempo — nog door tot laat in de adolescentie. Maar er zijn individuele verschillen. Niet elk kind groeit op in een stimulerende omgeving. En niet elk kind ontwikkelt zich even snel, is even gemotiveerd of even intelligent.”

Dieter Baeyens
Dieter Baeyens: “De kennis over EF stelt je in staat om je eigen aanpak bewuster te observeren.”

“Als leraar heb je natuurlijk niet alles in de hand. Het goede nieuws is dat je de executieve functies van je leerlingen deels kan versterken. En nog beter: je doet dat ongetwijfeld al. De principes achter EF zijn voor leraren immers lang niet allemaal nieuw.”

“De EF’s van je leerlingen ontwikkelen zich wanneer jij ze doelbewust stimuleert. Rekenopdrachten, een huiswerkplanning of simpelweg gericht luisteren: bij zulke schoolse opdrachten zetten je leerlingen een of meer EF’s in. Aanvullend kan je ook spelvormen benutten. Met het spel Taboe oefen je bijvoorbeeld impulscontrole, met Jungle Speed train je ook cognitieve flexibiliteit.”

“EF-interventies mikken in de eerste plaats op gedragsverandering. Wie zijn EF’s goed ontwikkelt, maakt minder impulsieve keuzes, gaat makkelijker sterke relaties aan en plant beter. Dat helpt je op school, in je professionele én in je persoonlijke leven. Een directe impact van EF op rapportcijfers? Die valt veel moeilijker te meten, daar is het bewijs minder sterk. Schoolse prestaties worden beïnvloed door zoveel factoren, vakspecifieke en algemene.”

3 x EF-steun in je klas

Als je via executieve functies naar het gedrag van je leerlingen kijkt, zet je ondersteuning in je klas nog bewuster in.

  1. Emotionele steun: in een warm en positief klimaat durven kinderen experimenteren, ontdekken en zo hun EF’s oefenen. Bovendien leren ze ook omgaan met stress, omdat ze weten: als het fout loopt, dan kan ik bij mijn leraar terecht.
  2. Instructionele steun: als jij telkens de juiste vraag stelt of met de juiste instructie net voldoende ondersteuning biedt, worden je leerlingen steeds zelfstandiger. Ook hun probleemoplossende vaardigheden worden steeds sterker.
  3. Organisationele steun: als jij storend lawaai in de kiem smoort, een duidelijke planning hanteert en precies aangeeft wat je van je leerlingen verwacht, kunnen zij hun aandacht en executieve functies volledig op de taak richten.

Dieter Baeyens: “De kennis over EF stelt je bovendien in staat om je eigen gedrag, gedachten en emoties bewuster te observeren. Vind jij snel een oplossing als je vertrouwde lokaal niet vrij is? Hou jij je les helder als er op de speelplaats veel lawaai is? Blijf je kalm als iemand een verwijt naar je hoofd slingert?”

“Die inzichten maken je niet enkel sterker in je job. Je geeft je leerlingen ook een voorbeeld waar ze veel van opsteken. Als jij je leerlingen de kans geeft om hun EF’s te oefenen en te versterken, slagen ze er beter in om het antwoord niet door de klas te roepen, slaan ze geen stappen over en houden ze die smartphone misschien zelf aan de kant. En daar plukken ze de vruchten van. Niet enkel in jouw klas, maar ook in hun verdere leven.”


Aan de slag met EF? Deze handige Klik & Print zet je stap voor stap op weg.

Seppe Goossens

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


G

G. De Vos

27 januari 2022

Toen ik eind vorige eeuw een tekst besprak over permissieve, communicatieve en repressieve opvoeding beschouwde ik dat als consolideren. Maar de tieners van de jaren tachtig kregen kinderen na hun dertigste - eerst carrière maken. Die werden zelf tieners na de bankencrisis. Opvoeding werd verengd tot schoolresultaten. Op een goed rapport volgden tv, computer en games op de kamer. Na een slecht rapport werden die afgepakt. Scholen kregen GOK-uren volgens de parameters laaggeschoolde moeder, andere thuistaal, reizende ouders. Daarna kwam de inflatie van labels voor ontwikkelings- en leer- en leesstoornissen. Zorguren werden gebruikt om door te dringen tot depressieve leerlingen. Tijdens corona nam huiselijk geweld toe. Op school werden agressieve leerlingen bekrachtigd. Die evolutie is niet onomkeerbaar. Ouders en scholen moeten weer partners worden in het stimuleren van executieve functies: duiding, uitstappen, hobby's.

Reageren
G

G. De Vos

28 januari 2022

Anders halen kinderen van workaholics hun moraal uit games: wraak nemen, uitschakelen, uitsluiten.

Reageren

Laat een reactie achter