Vlaanderen
Klasse.be

Trend

“Onderwijs dat niet flexibel is, hinkt eeuwig achterop”

  • 22 september 2021
  • 8 minuten lezen

De NOVA in Kessel-Lo: een school die de structuren van het secundair onderwijs stretcht. “Met betekenisvol leren en een werking die zich aanpast aan de wereld rondom ons.” Directeur Hans Van Gelder doet zijn visie uit de doeken.

onderwijs flexibel organiseren
Hans Van Gelder: “Vernieuwing? Noem het verbetering, want zo nieuw zijn onze ideeën niet.”

Hans Van Gelder: “Na omzwervingen in de eventsector vond ik mijn thuis in de klas. Een leefschool in het lager onderwijs: eerst als leraar van het vijfde en zesde jaar, later als directeur. Betekenisvol leren was er vanzelfsprekend, net als in zoveel andere lagere scholen. Wat je leert, pas je meteen toe: van een bezoek aan de buurtwinkel steek je meer op dan van een rekenblaadje. ”

“Maar – zo voel ik het toch aan – in secundaire scholen leeft dat minder. Geen gebrek aan sterke leraren en directeurs, maar die rigide dagstructuur met vaste lesuren en de schotten tussen vakken en studierichtingen, fnuiken wat ze kunnen.”

Niets nieuws onder de zon

Hans Van Gelder: “Toen ik de vraag kreeg om op onze campus directeur van het secundair te worden, zag ik mijn kans schoon om dat anders te doen. De raad van bestuur en de algemeen directeur geloofden in mijn plannen en De NOVA was een feit. Vernieuwing? Noem het verbetering, want zo nieuw zijn onze ideeën niet.”

“In een vorig leven mocht ik binnenkijken in scholen over de hele wereld. Van Scandinavië tot Madeira: onderwijsregio’s die we als lichtend voorbeeld zagen. Maar toen ik door Vlaanderen trok, besefte ik hoe je in een klein dorpsschooltje in Vlaanderen net zo goed op sterke ideeën en baanbrekend onderwijs botst.”

“We enten onze aanpak op die van een leefschool uit het basisonderwijs, vanuit de overtuiging dat je ook secundair onderwijs niet los kan zien van de wereld rondom ons. Waarom prutsen met oude bunsenbranders als je in het peperdure lab van een bedrijf uit de buurt mag binnenwippen? Legt de leraar wetenschappen uit hoe aerodynamica werkt of nodig je een echte piloot uit? En blijf je eindeloos oefenen op les verbes en -ER of pas je ze meteen toe in de presentatie van je onderzoek?”

“Alles wat we leren heeft zijn nut, en dus moeten leerlingen dat ook zo ervaren. Enkel dan trigger je hun motivatie. We trekken eropuit, of halen de wereld naar de klas. En bijna elk leerplandoel zit vervat in een groter project of epic, dat telkens zes weken in beslag neemt.”

“De thema’s van die epics zijn erg uiteenlopend: een insteek zoals CSI brengt ons bij DNA, escape rooms of detectiveverhalen. ‘Identiteit’ voert ons naar jezelf durven zijn en verschillen waarderen. En als we grote gebouwen overal ter wereld in kaart brengen, loeren architectuur, religie en geometrische figuren om de hoek. Eén constante: elk vak vindt een betekenisvol haakje om zijn leerplandoelen te realiseren.”

“Dat heeft gevolgen voor de dagindeling, al oogt het lessenrooster van de eerste graad nog vrij traditioneel omdat ze onder begeleiding leren plannen. Met vaste instructiemomenten – mission briefing heet dat bij ons – om leerstof aan te brengen. Die instructie organiseren we in grotere groepen en houden we bewust kort. Tijdens de oefenmomenten – mission time – werken leerlingen alleen of in groep verder aan de opdrachten uit de instructiemomenten.”

“Het team plant de verdeling van mission briefing en mission time samen in. Hoeveel tijd heb ik volgende week nodig voor instructie? Wanneer kunnen de leerlingen zelfstandig met de leerstof aan de slag? En hoeveel tijd kunnen we vakoverschrijdend invullen? Op dat moment klikken vakken in elkaar en krijgt de epic vorm.”

 directeur-onderwijs-flexibel-organiseren
Hans Van Gelder:Eens je de rigide structuur van het secundair onderwijs overboord gooit, merk je pas wat je in de plaats krijgt.”

Wel flexibel, niet vrijblijvend

Hans Van Gelder: “Mijn team bepaalt de invulling van de epics, en dat is cruciaal. Zo kunnen we ons altijd aanpassen. De wereld verandert razendsnel. Als onderwijs zich niet flexibel opstelt, hinken we eeuwig achterop. Wie in de kleuterklas start, komt pas twintig jaar later op de arbeidsmarkt. Niemand weet welke skills je tegen die tijd nodig hebt. Kunnen we dan nu al bepalen wat we die kleuter doorheen zijn schoolcarrière willen voorschotelen?”

“Natuurlijk was de nieuwe aanpak een shock voor onze werking. Maar eens je de rigide structuur van het secundair onderwijs overboord gooit, merk je pas wat je in de plaats krijgt. Differentiëren wordt makkelijker: wie de leerstof snapt, vertrekt naar mission time en hoeft niet te wachten op het belsignaal. En wie vastloopt, hoeft niet klassikaal te drillen maar krijgt sneller feedback omdat de groep kleiner wordt.”

“Flexibel is géén synoniem voor vrijblijvend. Alle leerdoelen komen aan bod, maar in een betekenisvolle context. Is de voorbereiding van die projecten tijdrovender dan voorgekauwde lesjes? Ongetwijfeld. En soms bouwt de leerstof zo sterk op elkaar voort dat je een leerstofonderdeel tóch geïsoleerd moet aanbrengen. Maar al vormt een traditioneel jaarplan een geruststellend houvast: we waken erover dat die reflex niet de bovenhand neemt.”

“Ik liet vakgroepen elkaars leerplan bekijken om alle doelen mooi samen te puzzelen. Voor velen was het de eerste keer dat ze een ander leerplan onder ogen kregen. Bleek dat grafieken bij aardrijkskunde én bij wiskunde aan bod kwamen. En dat de teksten bij geschiedenis uitermate geschikt waren om de leerstof van het vak Nederlands over tekstsoorten in te oefenen: winst voor iedereen.”

Ook koffie telt

Hans Van Gelder: “Om onze flexibele roosters te bemannen zijn leraren van 8 tot 4 uur op school. Woensdag is natuurlijk een halve dag, en op maandag of vrijdag zijn ze lesvrij. Tijdens die vier dagen regelen we alles: personeelsvergadering, overleg, klassenraden.”

“Als alle eerstejaars zelfstandig aan de slag zijn, red je het met twee leraren. En intussen hebben hun twaalf collega’s even tijd om te vergaderen. Klinkt aanlokkelijk, maar ondanks al hun ervaring is het serieus toeken voor mijn leraren om alles van nul op te bouwen. En die lesvrije maandag of vrijdag hebben ze meer dan nodig om hun werk rond te krijgen.”

“Dit is altijd een heel sterk team geweest. Enkele jaren geleden zat de school in woelig water. En toch gaven de leraren niet op, bleven ze vechten voor hun leerlingen. Stuk voor stuk waren ze toen al sterke leraren, met een rugzak vol ervaring, vakkennis en pedagogische knowhow.”

“Al wat ik moest doen, was een duidelijke visie uitzetten en de school weer aan hen geven. Eigenwaarde en autonomie. Maar net zo goed koffie, betrouwbare wifi en een parkeerplaats. Zodat iedereen zijn job kan doen.”

“Bij ons is élke leraar coach of ankerfiguur van een aantal leerlingen, valt die opdracht niet enkel in het mandje van leraren die meer uren bij dezelfde leerlingen staan. En vakbekwaamheden durven we vager invullen.”

“Omdat de dagindeling zo flexibel is, kan de wiskundeleraar ook eens een opdracht voor Nederlands begeleiden. Hoe ouder leerlingen worden, hoe moeilijker dat natuurlijk wordt. Maar omdat we pas vorig jaar opstartten, zitten onze oudste leerlingen op dit moment nog maar in het derde jaar.”

“Eens we aan de derde graad beginnen, zullen we een andere aanpak moeten uitwerken, met experten die zich louter op hun vak richten. Nu moet elke leraar in staat zijn om tijdens projectwerk mee te denken, te begeleiden.”

“Je hoeft niet altijd het antwoord te kennen. Je bent een expert in leren, hebt ervaring in dingen uitzoeken en nieuwe kennis ontsluiten: dat is vaak net wat leerlingen nodig hebben.”

directeur-onderwijs-flexibel-organiseren
Hans Van Gelder:“We zien onderwijs als een ruimtereis. Deels marketing, maar het toont ook hoe hard we een nieuwsgierige en kritische blik stimuleren.”

Een eigen smoel

Hans Van Gelder: “Is anders ook beter, werkt onze aanpak? Hoe doen we het in vergelijking met meer traditioneel onderwijs? Schoppen kinderen het verder in onze school dan in een andere? Dat kunnen we niet bewijzen.”

Met mensen kan je geen A/B-test doen. Je kan het experiment nooit netjes herhalen, omdat elk kind anders is. Ouders die bewust voor onze school kiezen, zijn misschien meer betrokken, wat sowieso een positief effect heeft op de prestaties van hun kinderen.”

“Je kan enkel kritisch naar jezelf blijven kijken. Dat doen we elke dag. Iedereen werkt hard. Leraren en leerlingen. En iedereen krijgt input: die vooruitgang heb je gemaakt, daar kan je groeien. Met onze epics vinken we, net zoals elke andere school, alle leerdoelen af.”

“Als je de visieteksten van scholen naast elkaar legt, duiken steeds dezelfde bewoordingen op: ‘brede vorming’, ‘oog voor de eigenheid van uw kind’, ‘uitdagingen op maat’, ‘sterke zorg’. Logisch dat het eenheidsworst is: je vertelt immers wat je doet, en dat is voor elke school ongeveer hetzelfde. Veel interessanter is hoe je dat doet, en dat kan overal anders zijn.”

“Een eigen smoel is belangrijk voor een school. Onze leerlingen zijn novanauten, we gebruiken de metafoor van een ruimtereis, hanteren termen zoals epics, mission briefing en mission time. Ik geef grif toe dat dat deels marketing is, want we willen groeien. Maar het vertelt vooral welke waarde we hechten aan ontdekken, aan een kritische blik, aan flexibel inspelen op een veranderende wereld.”

“We zien onze leerlingen openbloeien. Maar wie nood heeft aan de structuur van een rij na de pauze, een terugkerend lessenrooster, vaste vakken, meer stokken achter de deur, loopt hier soms verloren. Als we merken dat een kind dat mist, zijn we daar heel open over met ouders.”

“We beweren niet dat we de beste school kunnen zijn voor elk kind. Maar we halen alles uit de kast zodat onze leerlingen hier straks met de juiste bagage buiten wandelen. Jongeren die gemotiveerd zijn om te leren, met een kritische kijk op de wereld, klaar voor verandering. Die weten wat ze kunnen. Wat ze nog niet kunnen. En hoe ze daar wat aan kunnen doen.”

“Hoe onze school er tegen die tijd uitziet? Geen idee, en dat is ook net de bedoeling. Maar de kern, die blijft: een flexibele werking, klaar om mee te groeien met de wereld van morgen en die van overmorgen zelf vorm te geven.“

Seppe Goossens

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


Y

Yves Demaertelaere

23 november 2021

Mooi verhaal, Hans. Knappe visie en goed uitgewerkt. Geheel akkoord om de organisatiestructuur aan te pakken. Structuur creëert gedrag, en dat helpt om mee het juiste gedrag te creëren, wendbaarder te worden, leren en leven in evenwicht te brengen,... Kortom er is nood aan out of the box naar onderwijs kijken en de organisatie te herontwerpen.
Ik verwijs even naar https://yvesdemaertelaere.com/2020/04/15/hoe-ziet-in-het-nieuwe-normaal-mijn-les-en-werkdag-er-uit/
Je vindt ongetwijfeld goed materiaal #scholenslimorganiseren #warmescholen @TomVanacker
Proficiat

Reageren
H

Hans

24 november 2021

Tom Vanacker ken ik al heel lang, wij waren indertijd de eerste scholen bij Scholen slim organiseren ... goeie dingen die deze man aanbiedt, maar er zijn zoveel goeie dingen in vele scholen !

Reageren
v

veerle couckuyt

30 november 2021

"Maar wie nood heeft aan de structuur van een rij na de pauze, een terugkerend lessenrooster, vaste vakken, meer stokken achter de deur, loopt hier soms verloren. Als we merken dat een kind dat mist, zijn we daar heel open over met ouders.”

Ik geloof niet dat er kinderen of jongeren zijn die nood hebben aan een rij na de pauze, een terugkerend lessenrooster en stokken achter de deur. Sommige kinderen en jongeren hebben echter goed onderwijs nodig, een duidelijke uitleg en betrouwbare leraren. Misschien is het dat wat ze missen? In ieder geval een indrukwekkend project maar wie verloren loopt, zegt iets misschien toch iets over wat er mist.

Reageren

Laat een reactie achter