Vlaanderen
Klasse.be

Specialist

Mythes in onderwijs: deze ideeën keil je beter in de prullenmand

  • 15 maart 2023
  • 5 minuten lezen

Als leraar vliegen de didactische aanbevelingen je om de oren. Maar welke zijn gebouwd op wetenschap en welke op drijfzand? Pedagoog Pedro De Bruyckere selecteert 6 mythes in onderwijs die nog erg aanwezig zijn in onderzoek en vormingen.

Portret Pedro De Bruyckere
Pedro De Bruyckere: “Leerlingen kunnen wel vlot surfen op internet, maar betrouwbare info selecteren is een werkpunt”

Mythe 1:
Jongeren zijn digital natives

Pedro De Bruyckere: “Het idee dat jongeren van nature goed kunnen omgaan met technologie, is erg hardnekkig. De term digital natives is 20 jaar geleden bedacht door Marc Prensky, een schrijver die graag over onderwijs spreekt. Mocht het waar zijn dat jongeren aangeboren computerfreaks zijn, dan mogen we lessen mediawijsheid schrappen. Vaak beheersen kinderen al snel de knoppenkunde van die toestellen, maar zijn ze minder vaardig met de inhoud van websites. Leerlingen denken dat de virtuele wereld nog weinig geheimen voor hen heeft. Terwijl leraren hun eigen digitale kennis net te laag inschalen.” 

“Het idee dat je je onderwijs moet aanpassen omdat jongeren veel meer met technologie bezig zijn, is foutief. Laat technologie wel aan bod komen tijdens je lessen om je leerlingen er correct mee te leren omgaan. Welke websites zijn betrouwbaar? Hoe selecteer je waardevolle info? Dat kunnen veel leerlingen niet goed van nature. En pomp je zelfvertrouwen op wat je eigen digitale skills betreft.”


Mythe 2:
Differentieer volgens de soorten intelligentie van je leerlingen

Pedro De Bruyckere: “De Amerikaanse psycholoog Howard Gardner lanceerde in de jaren 80 termen als ‘beeldknap’ of ‘woordknap’ voor 8 soorten intelligentie. Die theorie kreeg onder de naam ‘Meervoudige intelligentie’ als snel een status die hij niet verdient. Gardner geeft zelf toe dat hij zijn hypothese nooit echt onderzocht en intussen verouderd vindt. Alleen was het kwaad intussen geschied: Gardners intelligentiesoorten werden in onderwijs verkeerdelijk naar verschillende leerstijlen vertaald.”

“Sommige onderwijscoaches promoten ook vandaag nog het idee om je lesontwerp te richten op die soorten intelligentie. Wetenschappelijk gezien is dat onzin. Als een leerling knap is op het vlak van logisch denken, hoef je die niet alles op een logische manier uit te leggen. Doeners mag je niet enkel praktisch benaderen. Dan ontneem je hen leerkansen en zet je hen vast in een beeld over zichzelf. Bij een slechte test halen ze dan misschien aan dat zij beeldknap zijn, en daarom moeilijk woorden onthouden.”

“Vertrek liever vanuit de leerstof om je ‘kanaal’ te kiezen: een proefje om de geur van H²O in chemie weer te geven, een visueel bordschema voor een wiskundig bewijs. Die ‘dual coding’ is een effectiever uitgangspunt dan leerstijlen of intelligenties.”


Mythe 3:
Kennis wordt overbodig, want je kan alles opzoeken

Pedro De Bruyckere: “Je kan je brein uitbesteden aan Google: alles wat je kan opzoeken, hoef je niet meer te onthouden. De redeneerfout hierachter: hoe zoek je iets op zonder voorkennis? Hoe kan je inschatten of iets klopt, als je geen referentiekader hebt? Online vind je informatie, maar je hebt kennis nodig om die input om te zetten naar nieuwe kennis.”

“Wil dat zeggen dat je alles moet leren en alles moet weten? Dat is natuurlijk onmogelijk. Maar we moeten wel goed nadenken welke kennis je nodig hebt om zo veel mogelijk en zo goed mogelijk nieuwe kennis te verwerven. Anders val je snel voor fake news of begrijp je ook op correcte websites niet wat je leest. Als je het woord ‘quota’ niet kent, geef je het zelf misschien een foute betekenis.”

“’Van die leerstof uit het secundair, ben ik toch al veel vergeten’, brengen mensen misschien in. Maar als je ergens ziet staan dat de sinus van 90 graden 0 is in plaats van 1, gaat er misschien een belletje rinkelen. Zodra je terug in die kennis duikt, kan je vergeten feiten sneller ophalen. Goede voorkennis gaat dus vaak niet helemaal verloren.”

Portret Pedro De Bruyckere
Pedro De Bruyckere: “Multitasken bestaat eigenlijk niet. Je kan geen twee taken tegelijk doen die je volle aandacht vragen.”

Mythe 4:
Je wint tijd door te multitasken

Pedro De Bruyckere: “Het is een heel populair idee: vrouwen kunnen multitasken en mannen niet. Wel, ze kunnen het geen van beiden. Omdat het niet bestaat, echt met 2 dingen tegelijk bezig zijn. Eigenlijk switch je gewoon voortdurend tussen 2 of meerdere taken.”

“Als je heel veel wisselt, heb je het gevoel dat je alles sneller doet, maar in de praktijk doe je het trager en minder effectief. Uiteraard kunnen we activiteiten combineren, zoals rondlopen en nadenken. Maar dat doen we zonder aandacht, terwijl multitasken inhoudt dat je verschillende dingen met diepe focus kan doen. Alleen: probeer eens een tekst te schrijven over 1 onderwerp terwijl je telefoneert over iets anders, dat lukt niet!”

“In de klas een berichtje checken is nefast voor je concentratie. Laat je leerlingen daarom hun gsm wegbergen, tenzij je een Kahoot-quiz doet. En raad hen aan om dat ook te doen terwijl ze studeren.”


Mythe 5:
Met een brainstorm kom je het snelst tot creatieve oplossingen

Pedro De Bruyckere: “Eigenlijk is brainstormen het minst efficiënt om op vindingrijke ideeën te jagen. Als je mensen gewoon samenzet en laat babbelen, wordt het overleg snel gedomineerd door 1 of 2 ideeën, van de groepsleden die zich het meest profileren. Je maakt de brainstorm effectiever door elk groepslid eerst individueel over het probleem te laten nadenken. Dat kan vooraf of tijdens de eerste 10 minuten van je brainstorm. Bekijk daarna samen de verschillende oplossingen.”

“Dit is zeker geen pleidooi om coöperatieve werkvormen af te schaffen. Maar leid ze als leraar in goede banen, door je leerlingen eerst individueel te laten voorbereiden. Denk na over het doel en de manier van je groepswerk.


Mythe 6:
93% van onze communicatie is non-verbaal

Pedro De Bruyckere: “Pure nonsens, maar het zit in heel veel trainingen. Het heet de Mehrabian-myth naar de grondlegger Albert Mehrabian, een hoogleraar psychologie. Hij onderzocht hoe verbale en non-verbale elementen op elkaar inwerken. Daarvoor liet hij een acteur 3 keer het woord ‘maebe’ uitspreken, telkens op een andere emotionele toon. Hij vroeg dan aan proefpersonen om 3 foto’s waarop de actrice telkens een ander gevoel uitbeeldde, te koppelen aan de uitspraak van ‘maebe’ die volgens hen het best bij de foto paste.”

“Uit dat onderzoek werd verkeerdelijk de volgende conclusie getrokken: we communiceren voor 7% verbaal, voor 38% via ons taalregister of toon, en 55% via lichaamstaal. Mehrabian heeft dat zelf nooit beweerd en smeekte om nooit zo geciteerd te worden.”

“Als communicatie bijna alleen non-verbaal loopt, dan loopt elk telefoongesprek spaak. En sinds corona weten we allemaal: als je het geluid van je Zoom-meeting uitschakelt en verder praat, begrijpt niemand je aan de hand van je non-verbale communicatie. Lichaamstaal is niet onbelangrijk, star en monotoon praten wekt verveling op. Maar geef het verbale ook een ereplaats. Je hoeft niet uitzinnig te gesticuleren om je woorden kracht bij te zetten.”

Pedagoog Pedro De Bruyckere schreef verschillende boeken over mythes in onderwijs: ‘Jongens zijn slimmer dan meisjes.’, ‘Juffen zijn toffer dan meesters’ en ‘Klaskit. Tools voor topleraren.’

Femke Van De Pontseele

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


L

Luc Kumps

29 september 2023

Zie "Why multiple intelligences theory is a neuromyth" voor een grondige onderbouwing van #2:
https://www.frontiersin.org/articles/10.3389/fpsyg.2023.1217288/full

Reageren

Laat een reactie achter