Vlaanderen
Klasse.be

Specialist

“Kinderen rouwen anders dan volwassenen”

  • 2 november 2016
  • 4 minuten lezen

Ziekte en dood worden in onze samenleving vaak verstopt. Thuis en op school. Op welke leeftijd praat je daar met kinderen over en hoe verloopt hun rouwproces? Klinisch psycholoog Manu Keirse legt uit hoe rouw en verwerking verlopen bij kinderen.

Hoe rouwt een kind?

Een kind rouwt gedeeltelijk anders dan een volwassene. Soms is het in eerste instantie bezorgd om zijn eigen behoeften (“Wie brengt me nu naar de muziekschool?”). Soms stelt het zijn rouwen weken of maanden uit tot het zich veilig genoeg voelt om zijn verdriet te uiten. Geen van beide zijn een teken van gevoelloosheid.

Hoewel elke leerling volgens zijn eigen persoonlijkheid en ontwikkeling anders reageert, zijn er toch enkele kenmerken per leeftijd.

Hoe ervaren kinderen de dood?

  • Kinderen tot 3 jaar voelen duidelijk dat er iets mis is, maar kunnen dat niet verwoorden. Sommigen huilen, anderen worden uitbundig, nog anderen trekken zich terug. Het is voor ouders moeilijk om uit te leggen dat dood zijn iets anders is dan slapen of op reis gaan.
  • 3- tot 5-jarigen zijn ontredderd. Ze beseffen het verlies wel, maar denken nog altijd dat de dood iets tijdelijks is. Als de overledene niet terugkomt, kan woede een manier van rouwen zijn. Voor altijd en nooit meer zijn begrippen die de kinderen moeilijk kunnen vatten. Ze hebben meer dan ooit nood aan een vertrouwde omgeving en een vast ritme.
  • 6- tot 9-jarigen beseffen stilaan dat de dood onomkeerbaar is en dat ze zelf ook kunnen doodgaan. Ze kunnen zich daardoor onveilig voelen. Deze kinderen zijn nog sterk afhankelijk van hun omgeving. Laat ze voelen dat je nabij bent.
  • 10- tot 12-jarigen willen vaak bij het stervensproces en de begrafenis zijn. Soms beschermen ze anderen en onderdrukken ze hun eigen pijn en verdriet. Tieners hebben vaak hulp nodig om hun gevoelens te uiten.
  • 13- tot 18-jarigen willen het liefst zelfstandig leven maar zoeken tegelijkertijd veiligheid en bescherming. Ze praten niet gemakkelijk over hun gevoelens met een volwassene. Wel met hun vrienden. Maar die weten ook niet altijd hoe je met iemands verdriet kan omgaan.

Het rouwproces

Rouwen bestaat uit 4 taken die iedereen moet doorlopen om een verlies echt te verwerken. Sommige leerlingen rouwen niet op het moment zelf en beginnen pas later na een schijnbaar onbelangrijk incident hun verdriet te verwerken. Rouwen gebeurt niet vanzelf. Het is werken. Daarom spreken specialisten van rouwarbeid.

1. Het verlies onder ogen zien

Vaak probeert men kinderen en jongeren te beschermen voor de realiteit. Dat maakt verwerken moeilijk. Leerlingen in rouw hebben behoefte aan aandacht, liefde en veiligheid, een klimaat waarin ze hun verlies onder ogen durven te zien. Maar ze hebben ook behoefte aan duidelijke informatie over wat er is gebeurd en de concrete omstandigheden.

De confrontatie met de werkelijkheid is belangrijk om de realiteit onder ogen te kunnen zien. Een koekje of “Huil maar niet meer” helpen niemand. Om leerlingen te steunen moeten leraren en ouders vragen uitlokken en ze beantwoorden.


2. De pijn van het verlies ervaren

Ouders en opvoeders willen kinderen behoeden voor pijn. De omgeving voelt zich bovendien oncomfortabel als iemand verdriet uit en probeert het toe te dekken. Maar als leerlingen de pijn niet voelen, komt die vaak op een later moment terug in de vorm van een psychosomatische klacht (hoofdpijn, slapeloosheid) of van afwijkend gedrag (plotse onverklaarbare agressie, slechte schoolresultaten).

Wie met de dood wordt geconfronteerd, moet door de pijn heen. Alles wat dat proces onderdrukt, verlengt het. Iemand die rouwt is overigens niet de hele tijd verdrietig. Er zijn periodes van hevige angst en verdriet, afgewisseld met momenten dat het beter gaat. Uit die goede tijden kan men echter niet afleiden dat iemand over het verlies heen is. Helpen is het onderwerp durven aan te raken en duidelijk maken dat golven van verdriet, moeheid, gebrekkige concentratie, boosheid en schuldgevoelens normale reacties zijn.

Het resultaat is niet: vergeten. Verdriet gaat een heel verder leven mee.

Manu Keirse
Klinisch psycholoog

3. Aanpassen aan het leven zonder de overledene

Het is niet altijd makkelijk om de draad weer op te pikken. Als iemand sterft, gaat men soms de dode idealiseren. Als het rouwproces normaal verloopt, komt er stilaan weer een realistisch beeld in de plaats met goede en slechte(re) kanten. Helpen is steeds opnieuw luisteren naar het verhaal. Door te ‘verhalen over’ kom je ‘op verhaal’ in het leven.


4. Opnieuw leren genieten van het leven en herinneringen levendig bewaren

Sommigen denken de dode oneer aan te doen door te investeren in andere relaties. Of ze laten zich afschrikken door het feit dat ook die nieuwe relaties kunnen eindigen in afscheid en verdriet. Sommigen vinden het verlies zo pijnlijk dat ze zich nooit meer emotioneel willen binden. Zo willen leerlingen bijvoorbeeld geen vriendje meer hebben en trekken ze zich eenzaam terug. Deze vierde taak is voor velen de moeilijkste om te vervullen.

Het resultaat van geslaagde rouwarbeid is niet: vergeten. Iets van het verdriet gaat een heel verder leven mee. Maar leerlingen gaan zich wel opnieuw goed voelen. Ze kunnen opnieuw afrekenen met de problemen van alledag en worden minder in beslag genomen door het verdriet.

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


Laat een reactie achter