Vlaanderen
Klasse.be

Zo doen zij het

Preteaching kleuters: eerste trap in voorleesroutine  

  • 15 juli 2025
  • 6 minuten lezen

Voorlezen in de kring? Na 2 bladzijden haakte een groepje kleuters af: blik op oneindig, weg concentratie. Tot juf Melissa en teamteacher Anne preteaching bij enkele kleuters inzetten.

Teamteacher Anne Vanderhaegen
Teamteacher Anne: “Met een primeur op vrijdag hinkt geen enkele kleuter achterop.” 

Melissa: “Waarom we met preteaching bij kleuters gestart zijn? Een klassieker in de kleuterklas: op maandagochtend trappen we een thema af met een verhaal. Maar hoe weloverwogen je je boek kiest en hoe goed je ook voorleest, toch speel je enkele kinderen kwijt. Een moeilijke term zorgt voor kortsluiting of ze verdwalen tussen 2 zinnen omdat ze voorkennis of taalvaardigheden missen. Dat ik de prenten toon of extra uitleg geef, volstaat niet altijd om weer aan te haken.” 

“Natuurlijk volgen we onze kleuters na het kringmoment op. Ten eerste duiken we 3 weken in hetzelfde thema en hernemen we het verhaal geregeld, telkens met een andere focus. Ten tweede geven we kleuters die het nodig hebben veel individuele aandacht en zorg. We timmeren aan hun taal en kennis in de speelhoeken. Toch merken we: slecht begonnen is vaak half verloren. Die start op maandag is ontzettend belangrijk om echt mee te zijn in een thema.” 

Teasen op vrijdag

Anne: “Soms is een extra opstapje nodig, beseften we. Dat vonden we met preteaching voor onze kleuters. Dat houdt in dat je enkele kleuters vooraf al extra instructie geeft in het nieuwe thema. Preteaching is intussen een vast onderdeel van onze voorleesroutine. Dat staat en valt – net als de hele themawerking – met doordachte keuzes. Woorden selecteren start altijd vanuit het focusboek. Welke termen hebben kinderen nodig om de tekst echt te doorgronden? We vullen verder aan vanuit de focusdoelen rond wiskunde en taal die we aan het nieuwe thema kunnen koppelen.” 

“Thema geselecteerd, boek gekozen, leerdoelen vastgelegd? Vóór we het verhaal op maandag klassikaal een eerste keer voorlezen, krijgen enkele kleuters op vrijdagochtend al een mooie primeur. In een aparte klas zonder omgevingslawaai tease ik een groepje van 6 leerlingen. Een hijskraan of tangram: de klanken en illustraties uit het boek prikkelen hun nieuwsgierigheid. Maar wat betekenen die woorden echt? Ik zoek naar aanknopingspunten met voorkennis die ze wel al hebben.”  

“De samenstelling van het vrijdaggroepje wisselt. In de klas kijken we welke kleuters onvoldoende woorden beheersen, lager scoren op verhaalbegrip of baat hebben bij dit extra voorbereidende leermoment. Afhankelijk van de insteek en het thema neem ik dus deels andere kinderen mee. Maar ook iets sterke klasgenoten sluiten aan: die tonen een juiste luisterhouding en stimuleren mee interactie. We noteren altijd alle namen om het overzicht te bewaren. Soms maakt een kind een sprong en heeft die het voorproefje op vrijdag niet meer nodig. Een paar jaar geleden hadden veel kinderen nood aan preteaching. Toen schoven we met zorguren en konden we 2 groepjes inrichten.” 

Gelijkwaardige start via preteaching

Maxime Bultheel: “Relevante voorkennis is erg bepalend voor toekomstig leren. Om die gericht te selecteren en te activeren vertrek je best van een concreet leerdoel. Bijvoorbeeld: ‘de kleuter kan een verhaal navertellen of naspelen’. Start je met voorlezen over de zee? Best uitdagend om dat verhaal na 1 luisterbeurt te capteren. Zeker als een kleuter nog nooit zijn teen in het water stak, zandkastelen bouwde of schelpjes verzamelde. De kans is bijzonder klein dat die dan reageert op je vragen of met jou in interactie gaat. Gevolg: dat kind krijgt minder kans om de nieuwe leerstof te begrijpen en riskeert nog verder achterop te hinken.” 

“Vóór je klassikale instructie geeft, kan je de verschillen in kennis en vaardigheden via preteaching bij kleuters verkleinen met advance organizers, voorkennis of kernbegrippen. Met een praatplaat over de zee bied je een kind meer inzicht in de concepten ‘zee’ en ‘strand’. Vertel wat je aan zee kan doen, waar ze ligt. Zo reik je een ‘kapstok’ aan die de kleuters helpt om het verhaal aan op te hangen. Benut daarnaast ook kansen op interactie.” 

“Selecteer sleutelwoorden die essentieel zijn om het voorleesverhaal te snappen. Wees daarbij bewust ambitieus en kies ook termen die kleuters niet impliciet leren, zoals ‘branding’, ‘golfbreker’ of ‘getijden’. Zoek daarbij naar brugjes met leerstof die ze wel al kennen. Als je in de lagere school het bijvoeglijk naamwoord wil aanbrengen, is het handig om voorkennis rond woordsoorten op te frissen. Kinderen voelen door al die stapjes dat ze vooruitgaan en dat motiveert.” 

“Structureel inzetten op preteaching? Dat vraagt creativiteit met het lessenrooster of delicate keuzes waarbij preteaching een deel van de andere lessen vervangt. In de kleuterklas lukt dat makkelijker dan in de lagere school. Daar zit de sleutel in het gespreid oefenen: 3 momenten van 20 minuten. Nog belangrijk: afhankelijk van je doelen kan je groepssamenstelling variëren. En kies je thema’s niet lukraak maar stem ze goed op elkaar af. Binnen je eigen klas, maar ook over de kleuterklassen heen. Dan gaan collega’s door op elkaars inhouden, bouwen ze (voor)kennis systematisch op en kunnen ze preteaching efficiënter inzetten.” 


Maxime Bultheel, Milou de Smet en Pieter Verachtert (Thomas More, Expertisecentrum Onderwijs en Leren) hertaalden voor Leerpunt de leidraad ‘Differentiatie, samen naar de meet’ met als focus: convergente differentiatie om onderwijsachterstanden weg te werken in het basisonderwijs. 

Klasjuf Melissa Claeys
Klasjuf Melissa: “Voor elke nieuwe leerstof geldt: je grift ze pas in het geheugen als je veel herhaalt.”

Vragen op maandag

Anne: “’Waarover zou dit boek gaan?’, zeg ik luidop als ik het boek vastneem. De kleuters zwijgen. ‘Ik denk dat het over een kat gaat. Maar die ziet er wel wat raar uit met al die hoekjes. Misschien ontdek ik nog meer op de achterflap. Een jongen maakt een kat van een tangram. Wat is een tangram? Ik zoek het even op mijn gsm op. Het is een puzzel. Zou dat dan een puzzelkat zijn?’ In het begin is het wel even wennen om die inkijk in je eigen hoofd te tonen en niet in interactie te gaan. Hardop denkend voorlezen of modelleren is een sterke techniek die later goed van pas komt bij begrijpend lezen.” 

“Daarna lees ik het verhaal voor en stel ik mezelf hardop vragen. Stap voor stap komen de 7 puzzelstukken waaruit de figuren bestaan – zoals ’tangram’, ‘puzzel’, ‘vierkant’, ‘rechthoek’ en ‘parallellogram’ – aan bod. Ook ‘rangorde’ krijgt een plekje, een werkpunt merkten we in de KOALA-taalscreening. Aansluitend knippen en puzzelen de kleuters per 2 de tangramkat: een uitdagend spel met veel kansen om actief spreken te stimuleren. Na 50 minuten spreken we af wat we aan de klasgroep verklappen. We brengen 1 nieuw woord, het boek en een object mee. En de rest van het verhaal? Dat blijft geheim tot volgende week.” 

Melissa: “Als ik maandagochtend het verhaal voorlees aan de hele klas, stel ik bewust dezelfde vragen die Anne voorlegde tijdens het preteachen. Die vragen noteer ik op een spiekbriefje. Niet elke vraag is goed. Spontaan grijp ik meestal naar gesloten vragen. ‘Welke vorm is dit?’ checkt of een kleuter iets goed onthoudt. ‘Hoe zou jij het probleem oplossen?’ toetst hoe een kind het toepast. ‘Wat zou jij maken met de tangram om de poes te helpen?’ stimuleert de creativiteit. De taxonomie van Bloom inspireert ons om te variëren met vragen.” 

“Het effect van preteaching bij mijn kleuters? Meer focus en luistermotivatie. Kinderen die anders glazig kijken, vullen vooraf hun rugzakje met begrippen, rijke taal en zelfvertrouwen. Dat openen ze tijdens de voorleesbeurt. Alle vingers gaan in de lucht, want iedereen kan antwoorden. Daarna vliegen de weken voorbij en gaan we inhoudelijk echt ver. Met het boek Tangramkat voeden kleuters een kat op, herkennen ze vlakke figuren en bepalen ze rangordes.” 

15 focuswoorden

Melissa: “Bij elk boek selecteren we ook 15 nieuwe focuswoorden. Een paar van die woorden geven we al mee aan het vrijdaggroepje. Elke ochtend staan onze kleuters te popelen van ongeduld om het woord van de dag te leren. Een prent licht al een tipje van de sluier op. ‘Wat zou het nieuwe woord zijn? Wie het weet, mag het zeggen.’ Of ik vertel er meer over: artiest, mijmeren, daverend applaus, meteoor, parallellogram? De moeilijkste woorden onthouden ze het best.”  

“Met preteaching leggen we voor kleuters die het nodig hebben een extra tussenstapje richting kennis. Maar voor elke nieuwe leerstof geldt: je grift ze pas in het geheugen als je veel herhaalt. Daarom blinken het beeld, het lidwoord en de letters van de 15 focuswoorden op onze weeklijn. Ook voor mij een visueel geheugensteuntje om ze geregeld boven te halen in de activiteiten en het hoekenwerk. En als we merken dat iemand ze nog niet helemaal vastheeft, nemen we samen de zorg op.” 

Rebecca De Clerc

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


Laat een reactie achter