Vlaanderen
Klasse.be
Leerlingen in de loopgraven van het Passchendaele Museum

Met je Lerarenkaart

Met de klas naar Passchendaele Museum

  • 16 juni 2025
  • 8 minuten lezen

Redacteur Klara volgt de vijfdejaars Bedrijfsorganisatie van EDUGO op belevingstocht in Passchendaele Museum: van nieuwsgierigheid tot verstilling. Gids Trees leidt de weg door de loopgraven en dugout naar het kasteel, waar elke kamer een schouwspel onthult van de slagen bij Ieper. Of hoe je de Eerste Wereldoorlog tastbaar én ruikbaar maakt. 

Wantrouwig kijkt Ann-Sophie naar de smalle ingang van de loopgraven achter het Passchendaele museum. “Kom maar kijken”, nodigt gids Trees ons uit bij de start van onze belevingstocht in de gereconstrueerde loopgraven. Een voor een nemen de vijfdejaars van EDUGO Lochristi een kijkje in de schuilplaatsen en munitieopslagplaats. 

Een schot in de (klap-)roos

“Die schietgaten zijn typisch Duits”, merkt Mathis wat verder op. “Hun loopgraven waren vaak beter uitgerust”, bevestigt Trees. Van duckboards tot elephant plates: we zien ook de typisch Britse constructies met A-frame en brede golfplaten.  

“De interesse van de klas in de wereldoorlogen is groot”, ziet leraar Gretel. “Dat merkte ik al in de 3 voorbereidende geschiedenislessen. En vanochtend bij ons klasbezoek aan Tyne Cot Cemetery.” Daar spotten de jongeren de symbolische poppies op de 12.000 grafstenen.

“Was de klaproos dan het enige wat hier kon groeien?” vraagt Robert. “Militair arts John McCrae zat in 1915 in zijn hulppost op 2 kilometer van Ieper. Zijn vriend stierf er aan zijn zijde. Dat verdriet goot hij in een gedicht, dat wereldwijd en decennialang mensen wist te raken”, verklaart Trees.  

In Flanders Fields the poppies blow 
Between the crosses, row on row … 

Net niet(s)

“Waarom liggen er balken op de grond?” vraagt Lena. De herfst van 1917 was een van de natste van de vorige eeuw, licht Trees toe. Meteen ook het antwoord op Xanders vraag wat het verschil is met de loopgraven toen en nu. In onze verbeelding ploeteren we verder door de gangen, met de voeten net niet in het slijk.  

Tot we uitkomen bovengronds, bij een heropgebouwde Amerikaanse noodwoning of ‘barak’ voor vluchtelingen die na de oorlog terugkeerden. Broodnodig, want de oorlog duurde veel langer dan gedacht, en liet niets overeind. “Net niet”, knipoogt begeleidend leraar Veronique als Mathis haar lachend vraagt: “Mevrouw, heb jij dat nog meegemaakt?” 

Die lach maakt plaats voor een spreekwoordelijke traan als Trees de verhalen van haar grootouders vertelt. “Mijn moeder was 3 toen de oorlog uitbrak. Met mijn oma, opa en tante vluchtte ze naar een dorpje in Normandië. Opa werkte er bij een kasteelheer die hen onderdak gaf. Toen ze in 1919 terugkwamen, troffen ze in Zonnebeke een maanlandschap aan.” 

Oorlog voor de elite

“De Duitsers slaagden er nooit in Ieper in te nemen”, vervolgt Trees onze belevingstocht bij de ingang van het gerestaureerde kasteel van Zonnebeke. Levensechte scènes, uniformen, objecten en originele zwart-witbeelden katapulteren ons terug in de tijd, toen de Westhoek onder water stond. Moeders, vaders en kinderen op de vlucht sloegen. De klok voor enkelen verder tikte en voor vele anderen hun laatste uur had geslagen. 

In het museum kijken we naar een historische landkaart. Trees duidt aan hoe en waar in 1914 het jarenlange Europese conflict tussen Frankrijk en Duitsland culmineerde in de start van WOI. De trigger? Die kennen de leerlingen uit Gretels lessen: “De aanslag op de Oostenrijks-Hongaarse kroonprins Franz-Ferdinand”.   

Hoewel België neutraal wilde blijven, stonden op 4 augustus de ulanen aan de Belgische grens. Bovenaan de trap kijken we zo’n Duitse cavalerist – een elitesoldaat te paard – recht in de ogen. Oorlog voeren was initieel een zaak van adel, enkel mannen van goeden huize mochten militair zijn. Uitgerust met kleurrijk uniform, helm, speer en geweer trokken ze te velde.  

Van driekleur tot zwart-witbeelden

Trees neemt ons mee langs de kamers van het museum door de geschiedenis van de grote slagen bij Ieper. Originele beelden, uniformen, uitrustingen en wapens tonen ons hoe van die oorspronkelijke vechtwijze én van die elitetroepen bitter weinig overschoot na 4 jaar oorlog.

Een scène met poppen illustreert hoe gezinnen serviesgoed inpakten en onder tafel plaatsten om het te beschermen. Uniformen van Duitse en Franse soldaten evolueerden ook, zien we. Vlaggen, sabels en de Franse driekleur bleu-blanc-rouge maakte plaats voor grijs-blauwe uniformen.   

In originele beelden van de Eerste Slag bij Ieper zien we troepen parmantig marcheren. Lijnrecht tegenover elkaar met vlag in de hand. Later verhuist dat schouwspel naar de loopgraven. Rode draad? Een teller die de doden bijhoudt. 62.000 lezen we aan het einde van die Eerste Slag, gevallen tussen 19 oktober en eind november.   

Een dokter verzorgt een gewonde soldaat in Chateau Gheluvelt tijdens de Eerste Slag bij Passendale.

Zien, ruiken en voelen

“Het kasteel van Geluveld diende in de Eerste Slag als ziekenhuis”, aldus Trees. “Toen de Duitsers het kasteel innamen, troffen ze er 70 gewonden en 1 dokter aan”, verduidelijkt ze bij het decor met een dokter en een gewonde soldaat. Een van de scènes waarmee het museum de oorlog zichtbaar maakt.   

Gedurende de verschillende slagen werd het een heen-en-weer van innemen en ingenomen worden. Bijna 500.000 slachtoffers vielen in de loopgravenstrijd, voor een terrein van amper 8 kilometer. Soldaten zaten maandenlang tussen de ratten met de voeten in het slijk en met weinig kans op overleven. De zinloosheid van oorlog was nooit eerder zo tastbaar. 

Én ruikbaar … Zo werden in de Tweede Slag sabels en geweren aangevuld met nieuwe wapens, waaronder dodelijke gassen. We steken onze neus in kastjes. Trees vertelt hoe onze troepen werden verrast en neervielen als vliegen. Chloor werd op flessen getrokken, in de Vlaamse ondergrond gestoken en met leidingen verbonden tot er iemand op de knop duwde. Gasmaskers werden verbeterd en geproduceerd aan de lopende band. Verbijsterd schuifelen we verder achter onze gids.  

Tijdverdrijf

Trees verlicht onze zinnen met kunst en neemt ons mee langs het ‘Grand Salon’ dat een indruk geeft van het kasteel van Geluveld. Boven ons een plafond met fresco. Uit de inventaris van het chateau met meer dan 4000 pre-oorlogse objecten en kunstwerken wordt een selectie van replica’s getoond in een majestueus interieur. Met 1 origineel: het borstbeeld  ‘Le Napolitain’, dat uit het puin werd gered.  

“Hoe konden soldaten de tijd verdrijven?” vraagt Trees. “Muziek, sport en spel”, klinkt het bij de objecten en foto’s uit de sportwereld. Sommigen van de geallieerden kwamen uit verre landen, gekoloniseerd door Groot-Brittannië en Frankrijk. Robert herkent rugby, de nationale sport van Nieuw-Zeeland.  

Mike past het pantser dat de Duitse soldaten beschermde.

Aardbeving

Ann-Sophie ziet de “pinnekesdraad” in de museumkasten. Ja, een nijptang was onontbeerlijk materiaal voor elke soldaat. Helena moedigt Mike aan om het Duitse pantser te passen. “Je ziet er heel stoer uit”, lacht Trees. “Zonder dat zouden je ribben breken door de terugslag van het wapen.”   

Douglas Haig was de Britse opperbevelhebber in de Derde Slag bij Ieper. Zijn beeltenis verwelkomt ons in de ruimte waar we leren over de Flandern Stellung, hoge Duitse gevechtsbunkers met bovenop een mitrailleur. In die ‘Mijnenslag’ werden Britse dieptemijnen tot ontploffing gebracht. Dat ontketende een lichte aardbeving. Mesen en Wijtschate werden veroverd. Gevolg: een half miljoen slachtoffers, en alles in puin. “Waar de kerk van Passendale ooit stond, enkel nog een houten kruisje met Kirche.” En daarmee was het nog niet gedaan. De Vierde Slag bij Ieper – deel van het Duitse Lenteoffensief – en het Eindoffensief, waarin het Belgische leger een grote rol vertolkte, moesten nog volgen.

Alles kapot

“Als alles kapot is, waar blijf je dan?” vraagt Trees. We dalen samen af naar de gereconstrueerde ondergrondse schuilplaats of dugout. “Nu hangen hier lampen, maar toen werd de dugout met kaarsen of olielampen verlicht”, vertelt ze. We passeren een eetruimte en een communicatieruimte met telegraaf. “Wat is morsecode?” vraagt Noah. “Save our souls!” slaakt Veronique.

Verderop de slaapplaatsen, een ziekenkamer, latrines en een keuken. “Cover!”, “Medic medic!”: door de gangen klinken de kreten van de jongens die zich eventjes helemaal inleven tot we langs de officierskamer bovenkomen.  

“Wanneer obussen en granaten werden ingezet, kon je beter maken dat je weg was”, waarschuwt de gids.

Totdat de bom valt

“Is dat een echte bom?” vraagt Lena in de artilleriezaal met het laatst bewaarde Duitse gevechtstuig, obussen, granaten en wapens. “Ja, 400 kilogram, je had 6 soldaten en 6 paarden nodig om ze te verplaatsen!” zegt Trees. Duitse gasbommen en shrapnelgranaten met balletjes die dodelijk in het rond vlogen bij ontploffing, staan hier ‘uitgestald’. Ibe begrijpt dat de rode en groene obussen, met fosfor en magnesium, alles in lichterlaaie zetten. 

Maar dan, tussen de 4 wanden in de belevingsexpo, valt de stilte. We zijn omsingeld met beelden van de hel bij Passendale op muziek van Jef Neve. De leerlingen staan aan de grond genageld, eerst in de velden tussen de huizen, daarna in het niets dat overbleef. ‘Wie sinnlos ist alles’ en ‘I would do all of the rest over again rather than those 6 weeks at Passchendaele’, lezen we op de muur.  

Van slag bij Passchendaele

Verslagen verlaten we de immersieve ruimte van de belevingsexpo in het Passchendaele Museum. Langs getuigenissen, objecten en scènes van getroffen families die dicht op de huid kleven. Ann-Sophie en Helena zijn aangegrepen door de scène van 16-jarige meisjes die met oudere verpleegsters gewonde soldaten verzorgen.  

Op foto zien we de broertjes Seabrook, een tweeling die op verschillende locaties slechts op 1 dag van elkaar sneuvelden. ‘Brothers in arms’ was het monument dat aan hen werd opgedragen, vertelt Trees. De familie was onverwacht aanwezig en schonk hun eremedailles met de vraag: vertel alsjeblieft het verhaal van de jongens.  

We wandelen langs 125 portretten. Zij gaven hun leven, deden wat van ze verwacht werd, verklaart Trees bij het opschrift ‘In de dood is men geen vijand meer’. Een boodschap die raakt.  

Leerlingen voor een spreuk op een muur in Passchendaele Museum

Over Passchendaele Museum

Het Passchendaele Museum ligt in het kasteeldomein in Zonnebeke waar je kan wandelen langs de vijver, de Memorial Gardens en de kerktoren van Zonnebeke. De interactieve rondleiding met gids is een belevingstocht. Het museum in het gerenoveerde kasteel van Zonnebeke werd uitgebreid met gereconstrueerde loopgraven, nagebouwde dugout, een artilleriezaal en een belevingsexpo die weinigen onberoerd zal laten.     

  • Passchendaele Museum – Berten Pilstraat 5 A – 8980 Zonnebeke  
  • 4 euro korting met je Lerarenkaart. Je betaalt 9 euro in plaats van 13 euro.   
  • Ontdek het interactieve scholenaanbod op maat voor lager en secundair onderwijs. Volg een rondleiding, combineer je bezoek met een workshop of ga op missie met je leerlingen. Je kan je bezoek ook voordelig combineren met een uitstap naar Bellewaerde Park en Bellewaerde Aquapark
  • Op het kasteeldomein rond het museum kan je picknicken met je klas, of wandelen langs het Avonturenpad (1,9 km) met stapstammen, wandelbrugjes en touwstructuren; de fiets- en wandelroutes leiden richting Tyne Cot Cemetery en andere bezienswaardigheden in de buurt.  
  • Met dynamoOPWEG ga je er gratis met de lijnbus naartoe. 

Klara Tesseur

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


Laat een reactie achter