Verhaal
Angelique Van Ombergen: “Wetenschap is niet gemakkelijk”
Wetenschapper Angelique Van Ombergen maakt vaart bij European Space Agency. Op een missie om meer meisjes te lanceren in STEM-jobs. Een gesprek over haar brandstof: nieuwsgierigheid en liefde voor wetenschap en techniek. “Kinderen zijn uit zichzelf kleine onderzoekers.”
© Thomas Sweertvaegher

Als Chief Exploration Scientist bij het Europese Ruimteagentschap (ESA) lijkt ze een superwoman met een cape vol sterren. Ze verzamelde een pak prijzen voor onderzoek en wetenschapscommunicatie, ze schitterde op lijsten zoals de ‘30 under 30’ van het Amerikaanse zakenmagazine Forbes en de Top 25 Wetenschapstalent van New Scientist NL.
In die drukke werk-gezinsagenda maakt ze tijd voor workshops, lezingen en boeken voor kinderen en jongeren. “Ruimtekunde is een dankbaar thema om kinderen te prikkelen voor wetenschap. Sterren, planeten en het heelal spreken tot de verbeelding. Hoe de hersenen, spieren en botten van een astronaut veranderen tijdens een verblijf in de ruimte boeit iedereen?”
Je spendeerde al een half leven aan wetenschap en onderzoek. Wat vind je zo mooi aan wetenschap?
Angelique Van Ombergen: “Wetenschap is niet gemakkelijk, wel duidelijk: 1 + 1 = 2 en geen 3. Die eenvoud geeft me rust. Ik hou van het onderzoeksproces: wat is het probleem, hoe onderzoek ik het, wat kan de uitkomst zijn? Een probleem lijkt altijd heel groot. Door het in stukjes op te breken en stap voor stap op te lossen, kom je tot heldere antwoorden. Fascinerend en mooi!”
Jouw indrukwekkend cv veronderstelt dat jij vroeger de primus van de klas was. Klopt dat?
Angelique Van Ombergen: “Ik was een rasechte strever, al in de lagere school. Goede punten waren belangrijk voor me. Dat werd thuis en op school ook van me verwacht. Mijn identiteit was ‘de slimme’. Ik wilde aan al die verwachtingen graag voldoen.”
“Maar dat bracht me in de problemen: ik kwam in een loop van faalangst terecht en stelde toetsen of examens uit tot de tweede zittijd om betere punten te halen. Soms was ik helemaal verlamd. Nu zou ik die jongere Angelique geruststellen: ‘Er zijn belangrijkere dingen in het leven dan een reeks tienen. Het komt goed.’”
“Aan de universiteit kreeg ik die faalangst uiteindelijk onder controle. Schrik om te mislukken zit wel nog altijd een beetje in mij. Maar ondertussen ervaar ik vooral de voordelen. Doordat ik twijfel en mezelf in vraag stel, bereid ik me goed voor, bekijk ik problemen van verschillende kanten. Dat is best vermoeiend, maar het komt de kwaliteit van mijn werk wel ten goede.”
Mijn identiteit was ‘de slimme’. Ik wilde aan al die verwachtingen voldoen
Angelique Van Ombergen
wetenschapper
Was jij van jongs af aan gefascineerd door de sterren en het heelal?
Angelique Van Ombergen: ““Nee. Soms voel ik me schuldig. Heel wat collega’s bij ESA zijn al hun hele leven bezig met ruimtekunde, ik totaal niet. Ik voelde wel de drang om veel te weten. Alles interesseerde me: van dino’s tot de Romeinen of alle hoofdsteden van de wereld. Daarnaast verslond ik boeken van Artis Historia en jeugdencyclopedieën van mijn grootouders.”
“Ik pakte graag uit met al die weetjes. Dat paste helemaal bij mijn imago van slimme meid. Als je graag weet waarom iets zo is en niet anders, kom je vroeg of laat uit bij wetenschap.”
“In het secundair was ik weg van chemie en biologie. Ik koos uiteindelijk voor bio-ingenieur, maar helemaal gefocust op planten en dieren miste ik de link met de mens. Na 1 jaar switchte ik. Geneeskunde droeg mijn voorkeur.”
“Die financiële inspanning durfde ik niet vragen aan mijn kortgeschoolde grootouders bij wie ik opgroeide. Het werd Logopedische en audiologische wetenschappen omdat ik met muziek bezig was en hield van de mix van neurologie, fysica, biologie en psychologie. Ik doctoreerde op evenwichtsstoornissen en kwam eerder toevallig uit bij astronauten.”
Je woonde bij je grootouders. Hoe moeilijk is het voor een tiener om in een atypische gezinscontext op te groeien?
Angelique Van Ombergen: “Dat ik geen doorsnee tiener was, vond ik lastig. Maar het heeft me gevormd tot wie ik ben. Dat zou ik niet willen veranderen. Als ik zie hoe hard vrienden worstelen in een moeilijke periode, merk ik dat ik al veel geleerd heb op jonge leeftijd. Bijvoorbeeld: wat voel ik, hoe reageer ik op emoties, hoe ga ik om met dingen waar ik geen controle over heb.”
“Op school was mijn thuissituatie geen issue. Niet voor mijn vrienden, niet voor mijn leraren. Ik kan me in elk geval niet herinneren dat ik specifieke aandacht kreeg. Mijn vrouw werkt als leerlingenbegeleider in het Nederlandse onderwijs en zij kent de thuissituatie van elke leerling. Er is veel ten goede veranderd. Vandaag hebben scholen meer oog voor elke leerling.”
© Thomas Sweertvaegher

Kinderen kijken verwonderd naar sterren en planeten. Hoe kan onderwijs jonge wetenschappers in de dop stimuleren?
Angelique Van Ombergen: “Jonge kinderen zijn uit zichzelf al kleine onderzoekers. Ze stellen waarom-vragen over álles. Ik ken niet alle antwoorden op de vragen van mijn 5-jarige zoon. Als leraar zitten die ook niet allemaal in je mouw. Maar hoe je met die vragen omgaat, maakt het verschil.”
“Verzin geen antwoord, zoek het samen met je leerlingen uit, ga aan de slag met proefjes, bezoek eens een museum, ga naar de Dag van de Wetenschap. Dat is niet haalbaar voor elk gezin. Daarom moet onderwijs kinderen van jongs af aan in contact brengen met wetenschap en techniek. “
“In de hogere leerjaren kan je leerstof verbinden aan actualiteit. Tijdens de covidperiode beseften we dat wetenschap van levensbelang is en steeg de interesse ervoor. We counterden complotdenkers met feiten, verduidelijkten met grafieken hoe virussen zich verspreiden.”
“Wetenschap staat gelijk aan kritisch denken. Een must, zeker in tijden van fake news. Leerlingen mogen info die ze voorgeschoteld krijgen niet klakkeloos aannemen. Ze moeten zich afvragen: klopt dit echt en waarom? Is dit de enige waarheid? En weerlegt een nieuwe studie oude inzichten? Want wetenschap verandert. Wat vandaag waar is, is dat over 10 jaar misschien niet meer.”
Je werkt op het kruispunt van ruimtevaart, geneeskunde en psychologie. Hoe kan onderwijs jongeren voorbereiden op interdisciplinair samenwerken?
Angelique Van Ombergen: “In het secundair kreeg ik allemaal aparte vakken. Nu organiseren scholen meer vakoverstijgende projecten of bedenken ze opdrachten waarbij leerlingen uit verschillende richtingen samen een praktisch probleem moeten oplossen.”
“Zo leer je de noodzakelijke theoretische kennis ook écht inzetten. Bovendien ontwikkel je er heel wat skills mee zoals samenwerken, plannen en communiceren. Die vaardigheden halen ontelbare werknemers in allerlei sectoren elke dag boven.”
Je zet je in om STEM-sectoren vrouwelijker en inclusiever te maken. Waarom vind je dat belangrijk?
Angelique Van Ombergen: “Een mannelijke prof in een labo: dat is nog altijd het beeld van de wetenschapper. Als vrouwen in technische sectoren vaker in de media of op school opduiken, spiegelen we meer meisjes een mogelijk toekomstbeeld voor. En niet alleen in de zachte of sociale wetenschappen, ook techniek en engineering.”
“Die keuze voor wetenschapper is niet waardevoller dan die voor kapper, fotograaf of game-developer. Maar ze moet – zowel voor meisjes als jongens – wel een echte optie zijn.”
“Ik maak bewust tijd om zichtbaar te zijn als vrouwelijke wetenschapper. Of ik dan een rolmodel ben, laat ik aan anderen over. Maar toegegeven: als jongeren of ouders mailen dat mijn workshop of boek de doorslag gaf in de studiekeuze, vind ik dat heel fijn.”
Ik wil zichtbaar zijn als vrouwelijke wetenschapper zodat meisjes niet enkel mannen in een labo zien
Angelique Van Ombergen
wetenschapper
Je schrijft boeken voor kinderen en jongeren. Wat wil je dat ze daaruit leren?
Angelique Van Ombergen: “Ik maak tijd om boeken voor kinderen en jongeren te schrijven omdat ik wetenschapscommunicatie belangrijk vind. Stiekem ook omdat ik het te leuk vind. Ik wil mijn passie doorgeven. Elke leraar herkent dat: als je met vuur over je vak vertelt, slaat dat over naar je leerlingen. Zonder fascinatie voor de leerstof in de klas staan, is contraproductief.”
“1000 kansen om leerlingen te prikkelen voor wetenschap. Ze beseffen vaak niet hoe diep wetenschap en techniek doordringen in ons dagelijks leven. Dat gaat heel breed: van geluidsvervuiling tot microben of hardcore wiskunde. En via satellieten in de ruimte kan je tijdens overstromingen met data hulpacties ondersteunen.”
“Uiteraard moet niet elk onderzoek meteen toepasbaar zijn. Ook pure theorie of fundamentele wiskunde kan ooit leiden tot praktische toepassingen of inzichten.”
“Leraren hebben het talent om complexe dingen te vertalen en behapbaar te maken voor een publiek, groot of klein. Dat probeer ik ook te doen. Tijdens het lopen vraagt mijn zoon hoe die stem in mijn oortje mijn loopsnelheid bepaalt. Een ideaal moment om op een heel eenvoudige manier satelliettechnologie uit te leggen.”
Je schreef een kinderboek over de wonderlijke wereld van het brein. Welke inzichten blijven je fascineren?
Angelique Van Ombergen: “De neuroplasticiteit van ons brein is ongelooflijk. We kunnen ons hele leven lang leren. Doordat onze hersencellen voortdurend nieuwe verbindingen maken, blijft ons brein zich aanpassen. Ongelooflijk toch? Een van de consequenties voor onderwijs: verbindingen die je vaak activeert, dikken aan. Hoe vaker je iets oefent, hoe beter je erin wordt.”
Zie je jezelf in het onderwijs stappen? Wat voor leraar wil je dan zijn?
Angelique Van Ombergen: “Heel wat gepensioneerde ESA-collega’s spreken in scholen. Ze delen hun inzichten en kennis, heel leuk om later te doen. Nu geef ik les op de universiteit over wetenschapscommunicatie en ruimtevaart. Ik hou van de interactie met de studenten en neem graag verfrissende ideeën mee van jongere mensen.”
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter