“Scholen doen de laatste 5 jaar steeds meer met data”
Jerissa De Bilde
projectleider KOV
Specialist
Na de Vlaamse toetsen ontvangen scholen een feedbackrapport. Wat brengen die scores teweeg? Welke vervolgstappen zetten teams? En voor welke vragen zoeken ze hulp? Pedagogisch begeleiders Katrien Van Asch en Jerissa De Bilde: “Vlaamse toetsen zijn een mooie kans om je school te versterken.”
Katrien Van Asch: “Rapportperiodes zorgen altijd voor animo. Dat geldt ook voor de schoolfeedbackrapporten bij de Vlaamse toetsen. Als die in oktober online komen, staan onze telefoons roodgloeiend. De eerste dagen bellen directeurs met technische vragen: hoe open ik het document? En hoe interpreteer ik vaardigheidsscores? Cruciale kennis waarvoor we scholen doorverwijzen naar de website en de e-cursus van het Steunpunt.”
“Een beetje later volgen inhoudelijke insteken: wat betekent de feedback voor onze school, waarop scoren onze leerlingen sterk, wat leren we hieruit? Die oproepen bewijzen dat scholen de kat niet meer uit de boom kijken. Dat kan ook niet. De schoolfeedback op de Vlaamse toetsen zet aan tot reflectie en brengt samen met andere data de professionele dialoog op gang. Bovendien vraagt de onderwijsinspectie ernaar tijdens doorlichtingsbezoeken.”
Jerissa De Bilde: “Om effectief met inzichten uit de toetsen aan de slag te kunnen gaan, moet je er samen betekenis aan geven. Dat proces ondersteunen we zodat dat de resultaten leiden tot kwaliteitsvolle en haalbare beslissingen die gedragen zijn door het team.”
“De Vlaamse toetsen moeten mee bijdragen aan excellent onderwijs in de hele school. Het gaat niet enkel over de praktijk in de geteste leerjaren, maar over het samenspel tussen alle jaren, vakken en leraren. Betrek dus het hele team: van leraar in de instappersklas tot zorgcoördinator. Idem voor het secundair. Elke vakleraar weegt via rijke kennis en probleemoplossend denken op de resultaten.”
Advies aan scholen: onderschat de cijfers niet maar overschat ze ook niet?
Katrien Van Asch: “Klopt. ‘Misschien maakten we de toetsen te klein’, biechtte een directeur op na de allereerste afname in 2024. Sommige leerlingen klikten willekeurig en waren klaar na een kwartier. Om uit te zoeken hoe hard dat de resultaten kleurde, volgde de school de adviezen van het Steunpunt in 2025 wel strikt op: leerlingen doorliepen de proefafname, de ICT-coördinator was een hele dag beschikbaar en de beleidsondersteuner observeerde in de klas om achteraf de afname mee te interpreteren.
“Het omgekeerde kwam ook voor: de Vlaamse toetsen high stakes gebruiken. Dat raden we af, want dat houdt risico’s in. We willen niet dat scholen resultaten proberen te manipuleren of zwichten voor curriculumvernauwing. Begrijpend lezen gebeurt dan bijvoorbeeld enkel nog via meerkeuzevragen, taal en wiskunde roven lestijd van andere vakken. En helemaal uit den boze: leraren uit de afnamejaren op het matje roepen als de scores tegenvallen.”
“Naast die low stakes-benadering raden we schoolteams aan om andere data en expertise op school bij te nemen. En de koppeling met je schoolprioriteiten en het hele curriculum te maken. Is taalbeleid je speerpunt? Dan heb je meteen een scherpe focus om de schoolfeedback van de Vlaamse toetsen te analyseren.”

Jerissa De Bilde
projectleider KOV
Welk traject lopen de feedbackrapporten op school?
Katrien Van Asch: “Na de Vlaamse toetsen volgen 2 feedbackrapporten. In juni krijgen scholen een individueel feedbackrapport over elke leerling en een klassenraadoverzicht. Meestal gaan die mee naar de klassenraad. Met die data stofferen teams de overgangsgesprekken extra. Klasleraren en zorgcoördinatoren zijn dan aan zet.”
“De schoolfeedbackrapporten landen in oktober. De directeur roept dan een kern- of kwaliteitsteam bij elkaar voor een eerste analyse. Rond de kerstperiode koppelt die groep terug naar alle collega’s. Soms heel summier: de belangrijkste cijfers op een paar slides. Maar hoeveel komt daarvan binnen na een zware werkdag? En stopt het na de vaststelling dat de scores in de lijn van vorig jaar liggen? Dan lees je te oppervlakkig.”
“Andere scholen pakken het grondiger aan. In het beste geval zitten ze vóór de zomer al kort samen om de resultaten te voorspellen. Dan horen we uitspraken als: ‘We werkten het hele jaar in alle vakken met rijke teksten. Dus verwachten we mooie scores op taal.’ Of: ‘Pittige klasgroep die zich moeilijk kan concentreren. Wellicht zien we dat terug bij wiskunde.’ Die overwegingen vooraf geven het gesprek meer richting en vaart als de scores bekend zijn.”
“Daarna weren die scholen praktische info over busvervoer of uitstappen – die belangrijke communicatie lukt even goed in een nieuwsbrief – uit personeelsvergaderingen. Zo maken ze structureel tijd voor analyse, doordachte acties en gerichte feedbacklussen. Exact wat het Steunpunt Centrale Toetsen in Onderwijs vraagt. Soms lukt die professionele dialoog zonder externe hulp, soms niet. Dan komen pedagogisch begeleiders op de proppen.”
© Eva Vlonk

Hoe verloopt die begeleiding concreet?
Jerissa De Bilde: “We ontwikkelden een methodiek om in 5 stappen betekenis te geven aan databronnen zoals de Vlaamse toetsen maar onze Interdioscesane Proeven (IDP’s). Bij elke stap zitten concrete werkvormen en materialen. Sommige teams kunnen daarmee zelfstandig aan de slag, andere komen naar een vormingsmoment of kiezen voor een intensief begeleidingstraject.”
Katrien Van Asch: “Scholen stellen open vragen: help je ons om het feedbackrapport van de Vlaamse toetsen te interpreteren? Sommige teams zijn het gewoon om de resultaten van IDP’s te analyseren. Die hebben taal om over onderwijskwaliteit te praten en weten wat werken met data inhoudt. Zij kunnen zelf aan de slag.”
“Andere teams hebben ondersteuning nodig. Dan zorgen we voor structuur en bieden we kaartjes aan met uitspraken over didactiek. In groepjes schatten leraren of het team dat al goed doet. ‘Er is voldoende interactie tussen leerlingen’. Of: ‘We weten wat onze collega’s vorig jaar deden en wat er volgt. Er zijn goede leerlijnen.’ Daarna overleggen ze. Kan dat de resultaten deels bepalen? En maken we volgend jaar van leerlijnen een prioriteit?”
“Die kaarten helpen ook als teams in een tunnelvisie belanden of psychologische veiligheid missen. Zo vermijden we een rondje vingerwijzen als ‘de kleuterleraren werken te weinig aan wiskunde’ of ‘in het eerste leerjaar drillen ze maaltafels niet genoeg.’ De begeleider trekt met de kaarten het gesprek naar het hele team. Leraren leren dan van elkaar en stoten soms op verrassende feiten. ‘We gebruiken voor probleemoplossend denken 3 schema’s, maar leerlingen beheersen geen enkel écht.’ Maar ze ontdekken ook sterke aspecten in de schoolwerking en klasaanpak.”
“Ontgoochelende scores afschuiven op kinderen met zware rugzakjes en ouders die het huiswerk niet begeleiden? Dat valt wel eens voor. In die context is het voor leraren echt zwaar, erkennen we. Maar verstrikt raken in externe attributie lost niets op. Waar heb je als team wél grip op?”

Katrien Van Asch
pedagogisch begeleider
Welke inzichten nemen scholen mee over taal en rekenen?
Katrien Van Asch: “Taalvragen draaien vaak rond leesbegrip. Een eerste conclusie kan dan zijn om verwerkingsopdrachten bij teksten uit de methode aan te vullen met vragen naar diepere verbanden. Nodig, want tekstbegrip gaat veel verder dan wie-, wat- en waaromvragen.”
“Soms is zowel het traject als de oplossing complexer. Bepaalde teams investeerden veel tijd en middelen in leesbegrip met studiedagen en een goedgevulde schoolbibliotheek. Maar als de verhoopte resultaten uitblijven, komt dat hard binnen. Wat doen we verkeerd? Nog meer inzetten op de sleutels van effectief leesonderwijs kan dan de weg vooruit zijn. Mijn collega’s voor het vakgebied Nederlands begeleiden dat proces.”
“Ik herinner me ook een school die op de eerste Vlaamse toetsen dramatisch scoorde op ‘wiskundige problemen oplossen’. Tijdens het teamoverleg opperde een leraar: ‘In onze werkboeken zitten vraagstukken elke les helemaal aan het einde. Wie worstelt met wiskunde geraakt nooit aan die complexere oefeningen.’ Dus verplaatsen ze sinds januari minstens 1 vraagstuk naar de fase van directe instructie en begeleid oefenen. Of die kleine ingreep een deel van de oplossing is, meten ze dit schooljaar.”
Kunnen scholen die sterk scoren ook iets leren uit de feedbackrapporten?
Katrien Van Asch: “Zeker. Teams hebben de neiging om op verbeterpunten te focussen, maar ook sterktes verdienen veel aandacht. In onze vormingen drukken we directeurs en beleidsmedewerkers op het hart dat ook goede feedbackrapporten relevante vragen oproepen. Hadden we dit resultaat écht voorspeld? Weten we waarmee we het verschil maken? Welke effectieve strategieën zetten leraren in en moeten we heel alert borgen?”
Vinden directeurs het feedbackrapport een sterk instrument? Of missen ze iets?
Katrien Van Asch: “Ze vinden het feedbackrapport van de Vlaamse toetsen uitgebreid, helder en makkelijk te lezen. Maar ze willen het liefst nóg concretere antwoorden: op welke vragen, kennis of vaardigheden vallen onze leerlingen exact uit? En wat moeten we nu precies doen? Dat laatste kan je niet afleiden uit de Vlaamse toetsen en vraagt onderzoek op school.”
Jerissa De Bilde: “Scholen doen de laatste 5 jaar steeds meer met data. Vlaamse toetsen en Datawijzer zijn sterke motoren achter die versnelling. Dat de rapporten na een oppervlakkige blik niet zomaar in de onderste schuif belanden, doet ons plezier. Maar scholen verliezen in de groeiende berg data soms het noorden. Daar ligt nog werk op de plank.”
Katrien Van Asch: “Onze zorg naar schoolbesturen: spreek je vertrouwen uit in je teams, bewaak hun draagkracht en toon een gezonde portie realiteitszin. In 1 schooljaar springt een school niet van vaardigheidsniveau D naar A, van minder goed dan referentiescholen naar de absolute top. Kwaliteit verbetert niet in 1 stevige klap, maar wel met veel kleine en weloverwogen kneepjes.”
Katrien Van Asch is pedagogisch begeleider basisonderwijs bij Katholiek Onderwijs Vlaanderen (KOV), regio Mechelen-Brussel.
Jerissa De Bilde is projectleider bij KOV en ontwikkelt mee materialen.
Hoe een school scoort op Vlaamse toetsen is interne keuken. Daarom keek Klasse geen feedbackrapporten in, interviewden we geen directeurs en noemden de pedagogisch begeleiders geen enkele school bij naam. Dat de resultaten van de Vlaamse toetsen niet gedeeld worden is cruciaal. Alleen zo blijven de Vlaamse toetsen low stakes en kunnen scholen zonder druk werken aan hun onderwijskwaliteit.
Als school aan de slag gaan met je feedbackrapport? Check de 3‑delige e-cursus: schoolfeedback raadplegen en begrijpen, schoolfeedback inzetten voor schoolontwikkeling en bouwstenen voor het inzetten van schoolfeedback.
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter