Vlaanderen
Klasse.be

Duiding

Relationele en seksuele vorming: “Praat meer over beleving, minder over voortplanting”

  • 17 november 2021
  • 6 minuten lezen

Relationele en seksuele vorming (RSV) zit stevig verankerd in de nieuwe eindtermen, maar scholen brengen het vaak nog te technisch, vindt Wannes Magits van Sensoa: “Je kan pas ‘nee’ zeggen tegen een opdringerig lief, als je goed weet wat je zelf wil.”

Welke plaats krijgt relationele en seksuele vorming (RSV) in de nieuwe eindtermen?

Wannes Magits (beleidsmedewerker jongeren bij Sensoa):  “In de nieuwe eindtermen is er duidelijk meer aandacht voor seksuele gezondheid dan vroeger. Bij de Vakoverschrijdende Eindtermen (VOETen) die nu worden uitgefaseerd, moest je als school aantonen dat je inspanningen leverde om ze te bereiken. Nu moet je kunnen aantonen dat jouw leerlingen bepaalde kennis onder de knie hebben. De nieuwe eindtermen rond gezondheid zijn dus specifieker opgesteld en gemakkelijker te evalueren dan vroeger.”

“Scholen stellen best een plan op voor RSV over de vakken, leraren en leerjaren heen. Leraren weten meestal niet wat hun collega’s al hebben gegeven. Een werkgroep RSV die hierin de leiding neemt, kan daar verandering in brengen.”

“Met zo’n plan kan je de leerstof beter verdelen over je lerarenteam. In wiskunde kan je bijvoorbeeld de prijzen voor anticonceptiemiddelen berekenen of werken met geboortecijfers. En in Nederlands kan je teksten over seksuele diversiteit bespreken.”

“Wanneer zo’n plan ontbreekt, komt RSV vaak terecht in natuurwetenschappen of levensbeschouwelijke vakken. Daar loop je het risico op een louter biologische of religieuze insteek, terwijl seksualiteit veel meer is dan dat. Een eindterm kan trouwens nooit exclusief aan een levensbeschouwelijk vak worden toevertrouwd. Het aanbrengen en evalueren moet steeds buiten het levensbeschouwelijk vak gebeuren.”

Wannes Magits, Sensoa
Wannes Magits: “Als RSV in verschillende vakken aan bod komt, vermijd je dat leerlingen info missen én spreid je de planlast.”

Is een apart vak RSV de oplossing?

Wannes Magits:  “In sommige landen nemen ze RSV op in een breder vak rond gezondheid, burgerschap of life skills. Dat helpt om er voldoende aandacht aan te geven. Je kan de leerstof echter ook opnemen over verschillende vakken heen, of in projecten.”

“Hoe je het ook organiseert, alle leraren moeten zich bewust zijn van de seksuele ontwikkeling van hun leerlingen, en welke rol ze daarin hebben. Leraren zijn naast lesgevers immers ook rolmodellen, handhaven de afspraken en regels, en zijn ook vaak een eerste aanspreekpunt voor vragen over relaties en seksualiteit.”

“Al die rollen komen terug in een beleid rond seksuele gezondheid. Sensoa heeft Grenswijs ontwikkeld, een online tool waarmee je zo’n beleid kan opstellen. Een beleid rond preventieve gezondheidszorg en psychosociaal functioneren is trouwens een verplichting voor elke school via het decreet op de leerlingenbegeleiding, dus dat past daar perfect in.”

“In Vlaanderen  spreken we gelukkig zeer open met jongeren over seksualiteit. De eindtermen laten toe dat scholen hun eigen accenten leggen. Het voordeel is: als je meer geconfronteerd wordt met tienerzwangerschappen of homofobie, kan je daar meer de nadruk op leggen. Maar het werkt niet omgekeerd: ‘Wij praten niet over homoseksualiteit, want wij hebben geen homofobie op school.’ Je kan ervan op aan dat er in die scholen net wél een probleem is.”

Voelen de leraren zich sterk genoeg om RSV te geven?

Wannes Magits:  “We nemen veel te vlug aan dat leraren van nature makkelijk over relaties en seksualiteit kunnen praten en dat ze daar een visie over hebben. Die moet je ontwikkelen als leraar. In een klas zitten bovendien onzichtbare gevoeligheden waar je op kan botsen: jongeren met een trauma (zeker in OKAN), holebi-jongeren, leerlingen die met gendervragen zitten, en culturele gevoeligheden.”

“Daarnaast is het niet zo gemakkelijk om op maat van de leerlingen te werken. Het ene jaar zijn er 10 leerlingen klaar voor de uitleg over hoe je een condoom gebruikt. Het jaar daarna zijn die dat beu, maar zijn er 10 andere die denken aan een eerste keer seks. Herhalen en vertrekken vanuit de vragen van de leerlingen is daarom erg belangrijk.”

“We merken dat er een grote variatie is op vlak van RSV. Sommige scholen zijn erg goed bezig, andere doen het minimum. Ook wordt soms foute of verouderde informatie verspreid. Je kan je als leraar vormen bij Sensoa of andere nascholingscentra. Zo  krijg je inzicht in je begeleidershouding, ben je mee met de laatste info en overwin je je koudwatervrees.”

In de basisschool leren kinderen van jongs af hun grenzen aangeven en elkaars grenzen herkennen

Wannes Magits
beleidsmedewerker jongeren bij Sensoa

“Leraren die RSV geven zijn vaak vrijwilligers”

Wannes Magits:  “Het klopt dat er vaak geen aparte uren voor worden voorzien, en dat alles dus bij enkele enthousiaste leraren terecht komt. Om die extra tijdsinvestering wat te spreiden kan je ook andere leraren vragen om bij te springen, zolang ze dat vrijwillig doen.”

“Een leraar die compleet gecrispeerd over seksualiteit komt spreken, doet meer kwaad dan goed. Dat geeft de leerlingen het gevoel dat seksualiteit iets lastigs of gênants is om over te praten. Terwijl het net een van de leukste lessen kan zijn. Jongeren zijn benieuwd naar elkaars mening over seksualiteit en relaties. En ze vinden dat seks in een positief verhaal moet zitten, niet in een verhaal van enkel gevaren en problemen.”

“Een projectdag kan helpen om het thema voldoende aandacht te geven, maar heeft ook enkele valkuilen. Wat als iemand dan toevallig ziek is? Hoe lang moet die dan wachten op de volgende RSV-les? En waar kunnen ze in tussentijd met hun vragen terecht? Als hier niet voldoende over wordt nagedacht, kan een leerling afstuderen zonder ooit RSV te hebben gehad.”

“Als RSV doorheen heel het schooljaar in verschillende vakken aan bod komt, verklein je het risico dat een leerling de info mist, én spreid je de planlast over verschillende leraren. Een win-win dus.”

Zijn de lessen RSV in het secundair te technisch?

Wannes Magits: “Vaak wel. We praten vooral over voortplanting en over veilig vrijen, te weinig over de beleving. Jongeren willen graag meer weten over intimiteit, seksuele diversiteit, je grenzen stellen, maar ook over plezier beleven aan seks. En de ‘R’ in RSV blijft vaak onderbelicht. Je moet het verhaal over seks inbedden in een veel breder verhaal van relaties. Hoe bouw je aan een duurzame relatie, maar ook: hoe beëindig je die met respect voor elkaars gevoelens? Als jongeren daar nooit over hebben kunnen praten, hoe moeten ze dat dan aanpakken?”

“Je mag seksualiteit niet problematiseren. Nu spreken leraren soms over seks vanuit het idee: ‘Ga niet over elkaars grenzen, word niet zwanger, vermijd soa’s.’ Terwijl seks veel meer is dan dat. Je kan pas ‘nee’ zeggen tegen een opdringerig lief, als je eerst goed weet wat je zelf wil, namelijk leuke, veilige seks. En zo leg je ook veel makkelijker de brug naar wat ze verwachten van een relatie. Daar zitten mooie lessen onder, zonder dat je leerlingen dat als een les ervaren.”

Hoe staat het met RSV in de basisschool?

Wannes Magits:  “In de basisschool behandel je niet de seksuele verlangens, en ga je niet uitgebreid in op soa’s of condooms. Maar wel bijvoorbeeld op welke rollen meisjes en jongens in de maatschappij krijgen, of ze dezelfde dingen mogen doen. Het is heel belangrijk dat kinderen daar van jongs af aan over leren nadenken. En dat ze hun eigen grenzen leren aangeven en de grenzen van anderen leren herkennen.”

“RSV betekent dat je de seksuele ontwikkeling van kinderen begeleidt. Al van bij de kleuters en zelfs baby’s: zo ontwikkelen baby’s intimiteit en een gezonde hechting doordat je hen knuffelt. Probleem is dat RSV nog veel minder in de onderwijsdoelen van het basisonderwijs zit, en dus ook veel minder in het schoolbeleid. In de kleuterschool zijn gelukkig steeds meer leraren met gender bezig. Roze voor meisjes, blauw voor jongens, dat verdwijnt daar stilaan.”

“De Wereldgezondheidsorganisatie heeft richtlijnen over wat kinderen vanaf 0 jaar moeten leren over RSV. Die helpen wij vertalen naar de Vlaamse scholen met lestips en materialen. Een vlaggensysteem helpt je om gepast te reageren op seksueel gedrag van je leerlingen. Maar een plan voor RSV ontbreekt vooralsnog in vele lagere scholen.”

Wouter Bulckaert

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


D

De Paepe Saartje

28 november 2017

Hallo Brit,

Ik werk al 14 jaar als kinderverzorgster in het buitengewoon lager onderwijs,
Dit schooljaar willen we ons wat meer verdiepen in de wereld van RSV,
Buiten het vlaggensysteem en ander didactisch materiaal van SENSOA willen we graag een specifieke visietekst opstellen voor onze school (type 2), Helaas is er niet zoveel hanteerbare informatie en materiaal voor onze doelgroepen.Indien mogelijk zou ik graag jouw zelfgeschreven cursus eens bekijken, vooral als leidraad.

mvg
Saartje De Paepe
Brusselsesteenweg 227,
9280 Lebbeke
saartje.de.paepe@.hotmail.com

Reageren
H

Helena

27 november 2021

Ik ben het eens voor een groot deel MAAR de titel alleen al ‘je kan alleen nee zeggen als je weet wat je wil’? Ik vind dat je altijd nee kan zeggen! Ik ben zelf iemand die vaak niet weet wat ze wil… En dan vult Wannes dat voor mij in ‘namelijk leuke, veilige seks’. Ehm… ik weet zeker dat dat niet iedereen zijn ideaal is. Sommigen willen gewoon helemaal (nog) geen seks of weten het nu eenmaal even niet. Deze man weet waarschijnlijk zeer veel over het onderwerp maar hij mag zeker ook leren luisteren naar andere meningen.

Reageren

Laat een reactie achter