Vlaanderen
Klasse.be

Duiding

Seks en relaties: “Praat niet alleen over de biologische kant”

  • Laatste wijziging: 11 maart 2024
  • 6 minuten lezen

Scholen brengen relationele en seksuele vorming (RSV) vaak nog te technisch, vindt Wannes Magits van Sensoa. Beter vertrek je van de vragen van je leerlingen en ga je in de lessen verder dan ‘ga niet over elkaars grenzen, word niet zwanger, vermijd soa’s.”

Welke plaats krijgt relationele en seksuele vorming (RSV) in de nieuwe minimumdoelen?

Wannes Magits (beleidsmedewerker jongeren bij Sensoa): “In de eerste graad secundair is er duidelijk meer aandacht voor seksuele gezondheid. De doelen zijn concreter, resultaatsgericht en dus beter te evalueren. In de tweede en derde graad is het met de nieuwe minimumdoelen vager wat er van leraren verwacht wordt.”

“Luisteren naar de vragen en noden van je leerlingen is daarom een goede leidraad. Hoor je homofobe uitspraken of vragen rond tienerzwangerschappen, dan kan je daar meer nadruk op leggen. Maar probeer niet pas in gang te schieten als er problemen opduiken. Alle leerlingen hebben vragen over seksuele oriëntatie. De school kan een veilige plek zijn om ze te stellen.”

“Scholen stellen best een plan op voor RSV over de vakken, leraren en leerjaren heen. Slechts 1 op 3 leraren in onze bevraging gaf aan dit binnen hun team te bespreken, waardoor ze meestal niet weten wat hun collega’s al behandelden. Een werkgroep RSV kan daar verandering in brengen.”

“Met een RSV-beleid verdeel je de leerstof over het team. In de lessen natuurwetenschappen kan je voortplanting, soa’s en anticonceptie bespreken. De leraar Nederlands kan teksten over seksuele diversiteit aanbieden. En tijdens MAVO of de levensbeschouwelijke vakken kunnen leerlingen nadenken over relaties, grenzen en weerbaarheid.”

“Wanneer zo’n plan ontbreekt, komt RSV vaak enkel terecht in natuurwetenschappen of levensbeschouwelijke vakken. Daar loop je het risico op een louter biologische of religieuze insteek. Een minimumdoel kan trouwens nooit exclusief aan een levensbeschouwelijk vak worden toevertrouwd. Het aanbrengen en evalueren moet steeds buiten het levensbeschouwelijke vak gebeuren.”

Wannes Magits, Sensoa
Wannes Magits: “Als RSV in verschillende vakken aan bod komt, vermijd je dat leerlingen info missen én verdeel je het werk. Een win-win dus.”

Is een apart vak RSV de oplossing?

Wannes Magits:  “In sommige landen nemen ze RSV op in een breder vak rond gezondheid, burgerschap of life skills. Dat helpt om er voldoende aandacht aan te geven. Je kan de leerstof echter ook opnemen over verschillende vakken heen, of in projecten.”

“Met een projectdag zet je de schijnwerpers op het thema, maar het heeft ook nadelen. Wat als een leerling die dag ziek is? Hoe lang moet die dan wachten op de volgende RSV-les? En waar kan die in tussentijd met vragen terecht? Als een school daar onvoldoende over nadenkt, kan een leerling afstuderen zonder ooit RSV te hebben gehad. Scholen die het thema verspreid in tijd én vakken aanbieden, verkleinen dit risico en verdelen het werk. Een win‑win dus.”

“Hoe je het ook organiseert, alle leraren moeten zich bewust zijn van de seksuele ontwikkeling van hun leerlingen, en welke rol ze daarin hebben. Leraren zijn naast lesgevers immers rolmodellen. Ze handhaven de afspraken en regels, en zijn vaak een eerste aanspreekpunt voor vragen over relaties en seksualiteit.”

“Al die rollen komen terug in een beleid rond seksuele gezondheid. Een hulpmiddel is Grenswijs, een gratis online tool om dit vorm te geven. Een beleid rond psychosociaal functioneren is trouwens een verplichting voor elke school via het decreet op de leerlingenbegeleiding, dus RSV past daar perfect in.”

Voelen de leraren zich sterk genoeg om RSV te geven?

Wannes Magits:  “Simpel is het niet. In onze bevraging gaf twee derde van de leraren aan minstens 1 drempel te ervaren. Ze wijzen vooral op de tijdsintensieve zoektocht naar gepast materiaal.”

“Het vergt ook wel wat van een leraar om RSV te geven, je moet niet alleen goed lesmateriaal en kennis hebben, maar ook een veilige sfeer creëren en een groepsgesprek in goede banen leiden. Tijdens deze lessen bots je bovendien soms op onzichtbare gevoeligheden: jongeren met een trauma, leerlingen die twijfelen over hun genderidentiteit of seksuele oriëntatie, en culturele gevoeligheden.”

“Zeker in heel diverse klassen bouw je best extra veiligheid in: duidelijk afspraken, eerste makkelijkere onderwerpen, kleine groepjes.  Veel leraren missen het vertrouwen om RSV te geven en spelen de opdracht nog te vaak door aan stagiairs.”

“Daarnaast is het niet zo gemakkelijk om op maat van de leerlingen te werken. Het ene jaar zijn er 10 leerlingen klaar voor de uitleg over hoe je een condoom gebruikt. Terwijl anderen alles al menen te weten of het nog niet relevant vinden. Herhalen en vertrekken vanuit de vragen van de leerlingen is daarom erg belangrijk.”

“We merken dat er een grote variatie is op vlak van RSV. Sommige scholen zijn erg goed bezig, andere doen het minimum. Ook wordt soms foute of verouderde informatie verspreid. Leraren tonen bijvoorbeeld foto’s van soa’s die dankzij onze gezondheidszorg eigenlijk niet meer in die vorm voorkomen. Of ze vertellen dat het hymen een echt vlies is dat bij de eerste keer seks doorprikt wordt. Door je te professionaliseren sta je sterker en met de juiste info voor de klas.”

Jongeren zijn benieuwd naar elkaars mening over seksualiteit en relaties

Wannes Magits
beleidsmedewerker bij Sensoa

Klopt het dat leraren die RSV geven vaak vrijwilligers zijn?

Wannes Magits:  “RSV krijgt meestal geen aparte uren waardoor alles bij enkele enthousiaste leraren terechtkomt. Om die extra tijdsinvestering wat te spreiden, kan je andere leraren vragen om bij te springen.”

“Een leraar die compleet gecrispeerd over seksualiteit komt spreken, doet meer kwaad dan goed. Dat geeft de leerlingen het gevoel dat het iets lastigs of gênants is om over te praten. Terwijl het net een van de leukste lessen kan zijn. Jongeren zijn benieuwd naar elkaars mening over seksualiteit en relaties. En ze vinden dat seks in een positief verhaal moet zitten, niet in een verhaal van enkel gevaren en problemen.”

Zijn de lessen RSV in het secundair te technisch?

Wannes Magits: “Scholen schenken vooral aandacht aan de biologische aspecten en risico’s van seks, horen we van leerlingen. Het gaat dan om onderwerpen als ongeplande zwangerschap, soa’s en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Dat zien we niet zo duidelijk terugkomen in onze lerarenbevraging. Deze onderwerpen scoren hoog, maar zij stippen anderzijds ook gender- en seksuele diversiteit en online seksualiteit aan.

“Je mag seksualiteit niet problematiseren. Relationele en seksuele integriteit is veel meer dan ‘Ga niet over elkaars grenzen, word niet zwanger, vermijd soa’s’. Je kan pas nee zeggen tegen een opdringerig lief, als je eerst goed weet wat je zelf wil, namelijk leuke, veilige seks. En zo leg je veel makkelijker de brug naar wat je leerlingen verwachten van een relatie. Daar zitten mooie lessen onder, zonder dat ze het als een les ervaren.”

Hoe staat het met RSV in de basisschool?

Wannes Magits:  “In de basisschool behandel je niet de seksuele verlangens en ga je niet uitgebreid in op soa’s of condooms. Maar wel bijvoorbeeld op welke rollen meisjes en jongens in de maatschappij krijgen, of ze dezelfde dingen mogen doen. Het is heel belangrijk dat kinderen daar van jongs af aan over leren nadenken. En dat ze hun eigen grenzen leren aangeven en de grenzen van anderen leren herkennen.”

“RSV betekent dat je de seksuele ontwikkeling van kinderen begeleidt. Al van in de kleuterklas kan je werken rond emoties, grenzen, verschillende gezinsvormen, waar baby’s vandaan komen en gelijkwaardigheid van genders. Probleem is dat RSV nog veel minder in de onderwijsdoelen van het basisonderwijs zit. Daardoor ontbreekt ook op veel lagere scholen vooralsnog een duidelijk beleid rond RSV.


Sensoa biedt lesmateriaal op leeftijd en thema, maar ook het vlaggensysteem en sjablonen voor leerlijnen. Een les rond sexting? Bekijk dan vooraf het lespakket Sexting@school of de Edubox Sexting van VRT. En heb je een ‘superdiverse klas’? Lees dan zeker deze tips van Sensoa.

Laura De Kimpe

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


D

De Paepe Saartje

28 november 2017

Hallo Brit,

Ik werk al 14 jaar als kinderverzorgster in het buitengewoon lager onderwijs,
Dit schooljaar willen we ons wat meer verdiepen in de wereld van RSV,
Buiten het vlaggensysteem en ander didactisch materiaal van SENSOA willen we graag een specifieke visietekst opstellen voor onze school (type 2), Helaas is er niet zoveel hanteerbare informatie en materiaal voor onze doelgroepen.Indien mogelijk zou ik graag jouw zelfgeschreven cursus eens bekijken, vooral als leidraad.

mvg
Saartje De Paepe
Brusselsesteenweg 227,
9280 Lebbeke
saartje.de.paepe@.hotmail.com

Reageren
H

Helena

27 november 2021

Ik ben het eens voor een groot deel MAAR de titel alleen al ‘je kan alleen nee zeggen als je weet wat je wil’? Ik vind dat je altijd nee kan zeggen! Ik ben zelf iemand die vaak niet weet wat ze wil… En dan vult Wannes dat voor mij in ‘namelijk leuke, veilige seks’. Ehm… ik weet zeker dat dat niet iedereen zijn ideaal is. Sommigen willen gewoon helemaal (nog) geen seks of weten het nu eenmaal even niet. Deze man weet waarschijnlijk zeer veel over het onderwerp maar hij mag zeker ook leren luisteren naar andere meningen.

Reageren

Laat een reactie achter