Vlaanderen
Klasse.be

Specialist

Genderbewust lesgeven: goed voor alle leerlingen

  • 26 mei 2021
  • 7 minuten lezen

“Genderbewust lesgeven doe je voor iedereen”, zegt Myriam Halimi van RoSa vzw. “Want ook leerlingen die wel binnen de ‘hokjes’ lijken te passen, krijgen te maken met genderstereotypen. In een genderbewuste school ontdekken ze welke talenten en interesses écht bij hen passen.”

Myriam Halimi van RoSa genderbewust lesgeven
Myriam Halimi: “Stereotypen werken altijd in het voordeel van jongens? Klopt niet.”

Wat betekent het begrip ‘gender’ precies?

Myriam Halimi: “Naast ons biologische geslacht, dat wordt bepaald door biologische kenmerken zoals chromosomen, hormonen en genitaliën, bestaat er ook zoiets als ‘gender’. Deze parapluterm omvat verschillende zaken en werkt zowel op maatschappelijk als individueel niveau.”

“Rosa vzw, het kenniscentrum voor gender en feminisme, focust op het maatschappelijke aspect van gender. Hoe kijken we als samenleving naar mannen en vrouwen? Welke ideeën leven er rond ‘mannelijkheid’ en ‘vrouwelijkheid’? Welke stereotypen en rollenpatronen leven er, en welke gevolgen hebben die?”

“De genderparaplu heeft ook individuele aspecten. Hoe voelt iemand zich (genderidentiteit)? Hoe kleedt of gedraagt iemand zich (genderexpressie)? Tot wie voelt iemand zich aangetrokken (seksuele en romantische oriëntatie)?”

Hoe zit het met genderstereotypen in onderwijs?

Myriam Halimi: “Genderstereotypen zijn op verschillende manieren aanwezig in onderwijs. Een voorbeeld is de segregatie tussen studierichtingen in het secundair. In de wiskundige en technische richtingen zitten nog steeds vooral jongens, terwijl meisjes eerder talen of zorg doen. En in sommige richtingen, vooral in het bso, is zelfs geen jongen of meisje te bekennen. Daardoor redeneer je als leerling al snel: deze richting is (niet) voor mij bedoeld.”

“Ook in de kleuter- en lagere school leven veel genderstereotypen. ‘Welke sterke jongens helpen mij deze bank te verplaatsen?’ klinkt het nog vaak. Zo’n uitspraak lijkt onschuldig, maar impliciet zeg je: jongens zijn sterker dan meisjes. Terwijl iedereen een bank kan opheffen. En zeker op die jonge leeftijd zijn er nog geen verschillen in fysieke kracht.”

“Een ander voorbeeld is het schoolteam. Kinderen trekken conclusies uit hoe dat is samengesteld. In de lagere school zijn vooral juffen, maar voor lichamelijke opvoeding hebben we een meester. Dan zullen mannen wel beter kunnen sporten? In het secundair zijn er meer mannelijke directeurs. Zijn mannen dan ook beter in leidinggeven?”

Stereotypen zorgen ervoor dat het brein anders evolueert

Myriam Halimi
RoSa vzw

Voor een deel kloppen die stereotypen toch?

Myriam Halimi: “Je kan wel zeggen: ‘dat is een typisch meisje’ of ‘dat is een echte jongen’. Maar als kinderen vanaf hun geboorte andere knuffels, speelgoed en aanmoediging krijgen, wat is dan oorzaak en wat is gevolg? Vanaf 3 jaar weten kinderen al welk gedrag van hen wordt verwacht. Ze observeren en imiteren, krijgen bevestiging of juist kritiek op wat ze doen. Kinderen zijn op zoek naar aanvaarding, dus proberen ze te voldoen aan die verwachtingen en te passen in het ‘hokje’. Zo wordt gender een self-fulfilling prophecy.”

“Jongens worden niet geboren met meer technische of wiskundige aanleg, ze krijgen gewoon meer oefenkansen. Als jij vaker de kans krijgt om met constructiespeelgoed te spelen of een landkaart in je hand geduwd krijgt, is het niet gek dat je ruimtelijk inzicht beter ontwikkeld is. Stereotypen hebben grote gevolgen: ze zorgen ervoor dat het brein anders evolueert. Tegelijk worden kinderen zelfzekerder over vaardigheden die ze vaker hebben kunnen oefenen.”

Dat genderstereotypen altijd in het voordeel van jongens werken en in het nadeel van meisjes, klopt ook niet. Kijk maar naar hoe we met emoties omgaan. Alle kinderen ervaren verdriet, teleurstelling, boosheid… Maar jongens krijgen minder kansen om gevoelens te herkennen, verwoorden en uiten. Dat zorgt ervoor dat ze minder snel hulp zoeken.”

Wat maakt dat sommige leerlingen wél ingaan tegen stereotypen?

Myriam Halimi: “De invloeden die kinderen krijgen, bepalen hoe ze denken over mannen en vrouwen. Heel de maatschappij werkt eraan mee: ouders, de school, de sportclub of jeugdbeweging … Ook wat kinderen zien op straat of in de media, speelt een rol. Als een of meer van die ‘opvoeders’ laten zien dat het ook anders kan, voelt een kind zich vrijer om verschillende dingen te proberen. Ook de school en leerkrachten kunnen dus zeker een verschil maken!”

“Daarnaast hangt het ervan af hoe belangrijk je het vindt om bij een groep te horen. Zeker in het secundair onderwijs zien we veel gender policing. Wie afwijkt van de norm, wordt buitengesloten, geplaagd of gepest. Sommige kinderen conformeren snel, anderen zijn wat rebelser. Er zijn ook kinderen die voelen: dit lukt me niet. Ze willen niet buiten de groep vallen, maar ze kunnen niet anders.”

“Een genderbewuste schoolcultuur is niet alleen voor hen een goede zaak. Kunnen exploreren wie je bent en wat je graag doet, werkt bevrijdend voor alle leerlingen. Want ook wie doet wat ‘hoort’, worstelt met genderstereotypen. In ‘hokjes’ passen is ook voor hen niet altijd makkelijk. Jongens die fitnessen, zijn bijvoorbeeld vaak onzeker: ben ik wel gespierd genoeg? Werk daarom proactief aan een genderbeleid, zodat iedereen zich goed voelt op school.”

Myriam Halimi van RoSa genderbewust lesgeven
Myriam Halimi: “Aandacht voor gender moet geen strenge discipline worden.”

Hoe werk je aan zo’n genderbewuste schoolcultuur?

Myriam Halimi: “Een genderbeleid of een diversiteitsbeleid waarin ook gender is opgenomen, is een belangrijke eerste stap. Je kan verschillende zaken op beleidsniveau doen. Screen bijvoorbeeld het schoolreglement, inschrijfformulieren, lesmateriaal … op genderstereotypen.”

“Vaak staan daar zaken in die onbedoeld kwetsen of uitsluiten. Spaghettibandjes of rokjes boven de knie mogen niet, maar over tanktops en shorts staat niets vermeld. Waarom genderspecifieke regels? Met ‘schouders en bovenbenen bedekt voor alle leerlingen’ voelt niemand zich benadeeld of in een hokje geplaatst.”

“Kijk als schoolteam ook kritisch naar jullie eigen denkbeelden en werk eraan. In een onderzoek dat ik met professor Els Consuegra deed, keken we samen met leerkrachten naar beelden van hun les. Zo ontdekten ze dat ze strenger waren voor jongens. Het is belangrijk dat zoiets benoemd kan worden in je team. Feedback durven vragen én geven aan collega’s, maakt een groot verschil.”

Wat als de aandacht voor gender leerkrachten handelingsverlegen maakt? Of zelfs geïrriteerd?

Myriam Halimi: “Het is jammer dat een schoolvisie die draait rond vrijheid en jezelf kunnen zijn, er net voor zorgt dat leerkrachten zich onvrij voelen: ‘Wat mogen we nog zeggen of doen?’ klinkt het soms. Daar gaat het niet om. Een genderbewuste schoolcultuur moet geen strenge discipline worden.”

“Het is geen ramp als je als leerkracht een stereotiepe uitspraak doet: dat doet iedereen. Je moet vooral beseffen welke impact je woorden en handelen kunnen hebben. Toen je de hele les het woord ‘politieman’ gebruikte, bedoelde je helemaal niet dat alleen mannen bij de politie kunnen. Maar op je leerlingen kan het wel zo overkomen. Mogelijk herbevestig je zo een stereotiep beeld dat al in de maatschappij aanwezig is. Het is belangrijk om je daar bewust van te zijn en ermee aan de slag te gaan.”

Een open gesprek maakt meer indruk dan een externe vorming tijdens de jaarlijkse ‘genderweek’

Myriam Halimi
RoSa vzw

Dat hoeft niet met veel gedoe of grootse gebaren. Als je er de volgende les bijvoorbeeld op let dat je het genderneutrale woord ‘politieagent’ gebruikt, is dat prima. Zo voelen ook de meisjes en transjongeren in je klas zich aangesproken. Of toon een afbeelding van een divers korps waarin bijvoorbeeld ook vrouwelijke agenten zitten. Maar je kan het ook uitspreken: ‘oei, nu dacht ik heel stereotiep: natuurlijk werken er niet enkel mannen bij de politie. Wat is een beter woord? Politieagent!’ Zo wordt het een leermoment voor iedereen.”

Hoe handel je als leerkracht genderbewust?

Myriam Halimi: “Vaak zijn leerkrachten zich er niet van bewust hoe stereotypen hun les beïnvloeden. Sta daarom eerst stil bij je eigen ideeën over gender. Op welke manier sluipen die in je lessen? Wie geef je welke taken? Wie krijgt complimentjes en wanneer? Welke woorden of toon gebruik je daarbij? Weerspiegelt je lesmateriaal de diversiteit in de samenleving? Pas als je jezelf bewust bent van stereotypen, kan je ze in de klas doorbreken en nuanceren.”

“Elke leerling moet verschillende talenten en interesses kunnen exploreren, los van genderstereotypen. Kies voor speelhoeken die daartoe uitnodigen, zoals de ‘beweeghoek’ of de ‘hoek van het huis’ waar zowel geklust als gekookt kan worden. Kleed die hoeken aan in allerlei kleuren en vul ze met allerlei soorten speelgoed.”

“In de lagere of secundaire school zijn genderstereotypen al meer geïnternaliseerd. Jongeren spreken elkaar ook vaker aan op atypisch gedrag. Daarom is het belangrijk dat de leerkracht die hokjes opentrekt. Doe je een hoekenwerk, gebruik dan een doorschuifsysteem zodat iedereen van alles kan proeven. Als je leerlingen zelf laat kiezen, is de kans groot dat ze altijd naar de ‘vertrouwde’ en vaak stereotype opties grijpen.”

“Bied bijvoorbeeld de ene week balsporten aan, en de week erna dansstijlen. Want je moet als tienermeisje al sterk in je schoenen staan om te voetballen, als alle andere meisjes willen dansen. Voor jongens ligt de drempel nog hoger: zij worden harder ‘afgestraft’ als ze buiten de hokjes treden. Ook door meisjes en volwassenen. Een meisje dat voetbalt vinden we ‘stoer’, een jongen op spitzen aanvaarden we moeilijker.”

Hoe reageer je als leerlingen elkaar ‘afstraffen’?

Myriam Halimi: “Grijp zo’n situatie aan voor een klasgesprek. Waarom doet een leerling een uitspraak als ‘jongens die dansen zijn geen échte jongens’? Wat vinden de klasgenoten daarvan? Laat verschillende stemmen aan bod komen. Wijs leerlingen erop dat ze hun mening respectvol moeten formuleren. Maak er een constructief debat van: probeer het gesprek te sturen, maar vul niet in wat je leerlingen moeten denken.”

“Als leerkracht zelf het gesprek aangaan wanneer de situatie zich voordoet, is een sterk signaal. Je toont je leerlingen dat er in jullie school open gepraat kan worden over gender. Dat maakt meer indruk dan een externe vorming tijdens de jaarlijkse ‘genderweek’.”


Myriam Halimi is doctor in de onderwijskunde en werkt als vormings- en trajectbegeleider bij RoSa vzw.

RoSa vzw organiseert vorming en trajectbegeleiding voor scholen. Met hun gratis tools voor het kleuter-, lager en secundair onderwijs kan jij rond gender in de klas werken. Je kan ook terecht in hun bibliotheek in Brussel.

Kyra Fastenau

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


Laat een reactie achter