Vlaanderen
Klasse.be

Gesprekstips

Hoe doe je een zorggesprek met anderstalige ouders?

  • Laatste wijziging: 29 maart 2024
  • 4 minuten lezen

“Het was wel moeilijk. Ik wilde uit schaamte niet veel praten”, zegt mama Azouzia. “Soms zei ik ook ‘ja’ als ik het niet zo goed begrepen had.” Haar zoon Idris heeft leesproblemen. Hoe kom je tot een goed gesprek op het oudercontact als ouders weinig Nederlands spreken?

Inschatten

Anderstalige ouders hebben een heel diverse achtergrond. Ook op talig vlak: de ene ouder is al aardig op dreef met het Nederlands, terwijl de andere haast geen Nederlands kan. Met eenvoudige vragen kan je dat controleren: ‘Hoe gaat het met Idris?’, ‘Wat wilt u drinken?’ Je kan zo inschatten hoe goed ouders Nederlands spreken en je taalniveau aanpassen. Hou er rekening mee dat ouders bij moeilijke gesprekken erg gespannen kunnen zijn, wat het niet eenvoudig maakt om een juiste inschatting te maken.  

Spreekt de ouder toch al een beetje Nederlands?

  • Dan doe je al veel wonderen door in duidelijke, correcte zinnen te praten (geen beeldspraak of dialect). Gebruik gewone spreektaal en let op met vaktaal. Ga er niet te snel vanuit dat ouders weten wat de A-stroom of het CLB is. Vermijd vakjargon niet, maar neem je tijd om alles voldoende uit te leggen.
  • Beperk je tot de essentie, gebruik visuele ondersteuningen (foto’s, pictogrammen, afwezigheidsregister, toetsen of andere documenten) en wees consequent in je woordkeuze (kies bv. voor ‘leraar’ of ‘leerkracht’).
  • Maak genoeg tijd en luister aandachtig naar wat de ouder vertelt.
  • Check of de ouder je begrepen heeft. Vermijd daarbij gesloten vragen als ‘Heeft u begrepen wat ik heb uitgelegd?’ Stel liever een open vraag: ‘Wanneer en met wie gaat u een afspraak maken voor de test van Idris?’

Als je het gesprek start in het Nederlands geef je ouders al een mooie oefenkans. Vaak zijn we geneigd om meteen over te schakelen op een andere taal, omdat het zo sneller gaat. Doe dat alleen als het echt niet anders kan.

Nederlands is de ‘bestuurstaal’ voor scholen. Het is de taal die je met ouders hanteert. Je kan uitzonderlijk een andere taal gebruiken als je dat niet systematisch en met een specifiek doel doet (bv. integratiebevordering, attent maken op bepaalde dienstverlening). Ook bij een zorggesprek is het doel vaak zeer specifiek.

Lukt het echt niet in het Nederlands?

  • Kondig aan dat je even op een gemeenschappelijke taal overschakelt. Of jij praat Engels en de ouders antwoorden in het Frans. Als het om alledaagse, concretere zaken gaat, spreek je weer Nederlands. Begin en eindig het gesprek in het Nederlands, zo stimuleer je de ouders om Nederlands te spreken.
  • Schakel een familielid of kennis in die kan tolken bij eenvoudige en praktische gesprekken. Schakel geen broer of zus of de leerling zelf in. Die krijgt dan soms informatie die hij niet zou mogen horen.
  • Je kan ook een sociaal tolk inschakelen. Die zijn opgeleid en volgen een deontologische code. Je moet dan wel een overeenkomst hebben met de dienst STV. En je betaalt voor de service. Tolken kan telefonisch, via webcam of ter plaatste. Meestal vinden ouders een tolk oké. Die zorgt voor minder misverstanden, voor nuance én via een tolk zijn ouders meer geneigd om vragen te stellen. Zo’n tolk moet je dan wel op voorhand ‘bestellen’.
  • Maar er zijn ook mogelijke nadelen. Soms wordt het gesprek zakelijker. En vertrouwelijke info bespreek je moeilijker met een tolk erbij (bv. Idris heeft verteld dat hij afgeperst wordt en hiervoor geld steelt). Een tolk vergt sowieso meer tijd en soms ontspinnen zich gesprekken tussen tolk en ouder die je niet kan begrijpen. Ook brugfiguren of de interculturele medewerker van het CLB kunnen helpen.

Waar let ik op bij een gesprek met anderstalige ouders?

De uitnodiging

Nodig de ouders uit als ze hun kinderen brengen of van school afhalen. Als ze voldoende Nederlands spreken, kan het ook via een telefoongesprek. Wees duidelijk wie je verwacht (beide ouders, het kind, een tolk), waar en wanneer het gesprek plaatsvindt en wie mogelijk nog op de afspraak is: een tolk, interculturele medewerker … Geef de praktische informatie ook op papier in klare taal.

Onthaal op school

Weten de ouders precies waar ze naartoe moeten? Kennen ze de school? Vraag aan iemand van het secretariaat voor wat extra aandacht bij het onthaal. Je kan ook bij het begin van het schooljaar een rondleiding voor alle ouders geven, liefst in kleine groepjes.

Hartelijk welkom

Help de ouders zich welkom te voelen: zorg voor koffie, water, thee. Laat hen meteen voelen dat je hun rol als ouder respecteert: ‘Bedankt dat u hier bent. We zoeken samen naar een oplossing!’

Een constructief gesprek

  • Ga meteen naar de kern van de vraag, wat is het gedrag dat je wil bespreken (achterblijvende resultaten, schoolverzuim, pestgedrag, hoogbegaafdheid …)? Stel wel eerst een paar alledaagse vragen, zodat ouders zich op hun gemak voelen. Neem je tijd en vertel ook wat wel goed gaat.
  • Let op voor betutteling en kleutertaal. Het is niet omdat ouders een andere taal spreken dat ze niet intelligent zijn. Zoek samen oplossingen.
  • Zijn er echt cultuurverschillen waar je je onzeker bij voelt, contacteer dan een intercultureel bemiddelaar van het CLB of volg een navorming.

De afspraken

Maak precieze afspraken en check of de ouders ze wel begrepen hebben. Volg dat op en spreek een opvolggesprek af.

Heb je meer ondersteuning nodig bij communicatie met anderstalige ouders? Contacteer het Agentschap Integratie en Inburgering. Scholen in Brussel nemen contact op met het Huis van het Nederlands Brussel. In Antwerpen en Gent zijn dat respectievelijk Atlas en Amal.

Geïnteresseerd in het leertraject Nederlands (schriftelijk en mondeling) van een anderstalige nieuwkomer, check deze ERK-berg.

Een tolk nodig? Check de werking Sociaal Tolken en Vertalen van het Agentschap Integratie en Inburgering. Voor het Brussel hoofdstedelijk gewest: de tolken van Brussel Onthaal.

Michel Van Laere

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


Laat een reactie achter