Vlaanderen
Klasse.be

Specialist

“Piekeren is een keuze, de knop omdraaien ook”

  • 10 juli 2020
  • 6 minuten lezen

“Piekeren heeft nut, zolang je niet nachtenlang wakker ligt over die ene leerling.” Bart Verkuil (Universiteit Leiden) doet onderzoek naar ons piekergedrag. En heeft advies voor leraren en directeurs met kopzorgen.

Piekerprof Bart Verkuil
Bart Verkuil: “Piekeren kan een aanslag zijn op je hele bestaan.”

Waarom piekeren we?

Bart Verkuil: “Omdat het ons helpt. We piekeren al duizenden jaren, en al die tijd zetten we dat vermogen in om oplossingen te bedenken en ons te ontwikkelen. Als je piekert, denk je dieper na over de dingen, word je je bewust van problemen en kan je er ook wat aan doen. Maar sommige mensen breken zich constant het hoofd over zaken die ze zelf niet in de hand hebben. ‘Wat als ik ernstig ziek word?’ of ‘Wat als ik volgend jaar niet op deze school kan blijven werken?’ Gek genoeg geloven chronische piekeraars dat hun muizenissen nuttig zijn. In elke vermeden catastrofe zien ze immers een bewijs dat piekeren de enige manier is om met toekomstige problemen om te gaan.”

“Blijven malen over zaken waar je geen controle over hebt, is zinloos. Waar een optimist een zucht slaakt en die piekergedachte achter zich laat, blijft een chronische piekeraar rondjes draaien. En dan kan piekeren een aanslag zijn op je hele bestaan. Wie slecht slaapt door gepieker, heeft minder fut. Eet ongezonder, beweegt minder, slaat meer vet op. Waardoor je lichaam aan je geest het signaal geeft dat er iets is om over te piekeren: een vicieuze cirkel dus.”

Waarom piekert de ene mens meer dan de andere?

Bart Verkuil: “We zien dat wie opgroeit in een onveilige gezinssituatie, vaker piekert. Dan leer je al op jonge leeftijd dat je maar beter op je hoede kan zijn voor gevaar. Die verhoogde waakzaamheid is aanvankelijk ‘nuttig’ om bijvoorbeeld te vermijden dat de emoties thuis te hoog oplopen en de boel ontploft. Later zit je met antennes die te gevoelig afgesteld zijn en ertoe leiden dat je te veel piekert over je omgang met anderen.”

“Al heb je net zo goed mensen die zich van nature te veel zorgen maken. Piekeraars zijn vaak pleasers. ‘Vindt mijn team me wel sympathiek? Was mijn mailtje naar de directeur niet te kort? En die spelfout in de opgave van mijn toets: wat zullen de ouders nu van me denken?’”

Bezorgd zijn staat zowat in de functiebeschrijving van leraren

Bart Verkuil
Onderzoeker en hoofddocent Klinische Psychologie

Zijn leraren vaker piekeraars?

Bart Verkuil: “Burn-outcijfers in het onderwijs en de zorg liggen hoger dan in andere sectoren. Of dat aan de job ligt, weet ik niet. Wat vermoedelijk wel zo is: die beroepen trekken vaak betrokken mensen aan met een zeker idealisme. ‘Bezorgd zijn’ staat zowat in hun functiebeschrijving. Veel leraren stellen hoge eisen aan zichzelf en ervaren wat fout loopt als een persoonlijke mislukking. Dan loop je het gevaar te crashen.”

“Autonomie, verbondenheid en competentie: op de werkvloer zijn dat psychologische basisbehoeften. Als er eentje hapert, start het gepieker. ‘Krijg ik voldoende vrijheid in mijn klas? Waardeert de directeur me? Vind ik een thuis in de leraarskamer? Voel ik me voldoende competent om deze school te leiden?’”

“Ik kan me voorstellen dat klasmanagement aanleiding geeft tot nachtelijk getob. ‘Wat zeg ik als die klas morgen weer zo rumoerig is? Hoe reageer ik op die ene leerling die kwetsende opmerkingen maakt?’ Soms vind je oplossingen, soms niet. Reflecteren met collega’s helpt, ook als je ontdekt dat je allebei geen pasklaar antwoord hebt. Maar blijven piekeren over het onvoorspelbare gedrag van dat ene kind? Zinloos. Sommige dingen moet je – al is het maar tijdelijk – aanvaarden zoals ze zijn, en dan helpt nachtenlang woelen je geen meter vooruit.”

‘Laat het los’ als remedie tegen piekeren: is het zo eenvoudig?

Bart Verkuil: “De knop omdraaien kan je leren. Stap voor stap. Eerst je bewust worden van het feit dát je piekert. Pas als je dat registreert, kan je beslissen om minder vaak te piekeren. In een tweede fase helpt het om een lijstje aan te leggen met zaken waarover je piekert. Cruciale vraag daarbij: kan ik er iets aan doen, of heb ik er geen controle over?”

“Als je actie kan ondernemen, plan je bij voorkeur ook meteen in wanneer je dat zal doen. Zo zorgt die spreekwoordelijke knoop in je zakdoek ervoor dat je het niet kan vergeten en je niks meer hebt om over te malen. Wat overblijft, zijn de problemen waar je geen vat op hebt. Die kan je leren accepteren. Door milder te zijn voor jezelf. Door te zien dat perfectie niet bestaat, en ook niet hoeft. Piekeren is een keuze. Loslaten ook. Niet makkelijk, maar je kan jezelf er wel in trainen.”

Ook tijdens schoolvakanties piekeren heel wat leraren verder

Bart Verkuil
Onderzoeker en hoofddocent Klinische Psychologie

Hoe stop je piekergedachten?

Bart Verkuil: “Sommige mensen schudden die gedachten van zich af met een simpele zucht. Bij anderen kost dat meer moeite. Zoek afleiding. Ga sporten, doe relaxatieoefeningen, luister geconcentreerd naar muziek. Sommige mensen gaan piekerend door het leven en missen heel wat moois, want ‘zo ben ik nu eenmaal’. Je hoeft geen slachtoffer van je gepieker te zijn, er is hoop.”

“Ook tijdens schoolvakanties piekeren heel wat leraren verder, omdat je verstand nu eenmaal getraind is om te focussen. ‘Heb ik die toets verbeterd? Hoe los ik dat pestprobleem op? Ligt de brief over de sportdag klaar?’ Niet iedereen zet de knop op de laatste schooldag zomaar af. Bij de meeste mensen ebt de stress pas na enkele dagen of weken weg, omdat onze hersenen even de tijd nodig hebben om die strakke focus te lossen.”

Piekeren we meer dan vroeger?

Bart Verkuil: “Daar zijn geen aanwijzingen voor. Maar waar sommige mensen maar enkele minuten per dag piekeren, doen anderen het bijna non-stop. Bij kinderen zijn chronische piekeraars eerder zeldzaam. Bij adolescenten zien we een sterke toename, omdat je op die leeftijd ook het mentale vermogen ontwikkelt óm te piekeren. Je ligt vaker overhoop met jezelf, en dus pieker je ook meer over jezelf en hoe anderen jou zien. Volwassenen maken zich vaker zorgen over externe zaken. Kan ik de huur betalen? Zijn mijn kinderen gelukkig? Durf ik van job veranderen?”

“Ik acht wel mogelijk dat jongeren vaker piekeren dan vroeger omdat ze opgroeien in een wereld die steeds meer op prestaties gericht is. ‘Als ik maar slaag voor mijn examen wiskunde. Anders kan ik de universiteit volgend jaar ook wel vergeten. Net als die mooie job later.’ Als leraar kan je dat angstbeeld milderen. Toon dat keuzes zelden definitief zijn, dat je leven geen rechte lijn van punt a naar b hoeft te zijn. Dat je niet alles in de hand hebt. En dat het meestal ook goed komt zonder dat eindeloze gepieker.”

Tips voor piekeraars

  • Registreer een tijdje elk piekermoment. Zo ben je je ervan bewust en kan je die negatieve gedachten ook onderbreken.
  • Plan ruimte in om actief te piekeren. Concentreer een hele dag muizenissen in een constructief half uurtje denken. Doe dat niet in je slaapkamer, zodat je die plek er niet aan linkt.
  • Maak een lijstje van piekergedachten en deel ze op: wat kan ik oplossen, wat heb ik niet onder controle en moet ik loslaten?
  • Maak tijd voor ontspanning en beweging, zeker als je onder druk staat en net denkt dat die ruimte voor ontspanning er niet is.
  • Ga eens de confrontatie aan met je donkerste piekergedachten. Stel het je concreet voor, beeld je in hoe je zou reageren en wat de gevolgen zouden zijn. Door de confrontatie kan de angst voor dat scenario afnemen.

Bart Verkuil is onderzoeker en hoofddocent Klinische Psychologie, Universiteit Leiden. Hij is ook als behandelend psycholoog actief. In ‘De gelukkige Piekeraar’ (Ambo−Anthos, 2020) legt hij uit waar piekergedachten vandaan komen, hoe ze je helpen om jezelf beter te begrijpen en hoe je eindeloos gepieker een halt toeroept.

Seppe Goossens

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


Laat een reactie achter