Vlaanderen
Klasse.be

Specialist

Mediawijsheid: het nieuwe lezen en schrijven

  • 10 maart 2016
  • 4 minuten lezen

Leerlingen typen blindelings en switchen snel tussen sociale media. Maar ondanks hun technische voorsprong slagen ze er vaak niet in om goed om te gaan met (digitale) media. Terwijl dat het nieuwe lezen en schrijven is, volgens specialisten Laure Van Hoecke (Mediawijs.be), Pedro De Bruyckere (pedagoog en onderwijsblogger) en Remco Pijpers (o.a. verantwoordelijk voor Mijn Kind Online)

foto van experts mediawijsheid

Digital natives? Vergeet het.

“Jongeren hebben de media, maar zetten ze niet altijd mediawijs in. Alle leerlingen hebben blinde vlekken”, zegt Laure Van Hoecke. “Die hangen vaak samen met hun profiel en schoolkeuze. Scholen stimuleren aso-leerlingen vaker om te reflecteren, tso- en bso-leerlingen om te creëren. Scholen moeten een uitgebalanceerde mediawijze aanpak aanbieden, met aandacht voor alle facetten. Maar leraren mogen individueel uiteraard focussen op een bepaald aspect.”

Als puntje bij paaltje komt, zakken leerlingen voor alle onderdelen van mediawijsheid

Remco Pijpers
mijnkindonline.nl

Remco Pijpers gaat nog een stapje verder. “Leerlingen beheersen de digitale media ogenschijnlijk, maar als puntje bij paaltje komt, zakken ze voor alle onderdelen. Ze reflecteren te weinig over hun eigen gedrag, vinden en toetsen informatie onvoldoende, weten niet hoe computers echt in elkaar zitten en missen zelfs knoppenkennis. Het niveau van jongeren is sterk afhankelijk van hun thuissituatie.”

Mediawijze eindtermen

Sinds 1 september 2010 staat mediawijsheid ingeschreven in de vakoverschrijdende eindtermen (VOETen) van het secundair onderwijs. “En niet eens op een slechte manier”, volgens Pedro De Bruyckere. “Zowel het nadenken over media – het vingertje – als de kansen krijgen aandacht. Nieuwe eindtermen moeten formuleren wat we mogen verwachten aan mediawijsheid van iemand die aan het volwassen leven begint. Een belangrijke vraag, maar niet simpel. Groeien in mediawijsheid stopt niet na je diploma.”

Leraren zijn goed met mensen, maar associëren zich vaak niet met machines

Laure Van Hoecke
Mediawijs.be

“Zoals mediawijsheid nu in de VOETen staat, is het te vrijblijvend”, vindt Laure Van Hoecke. “We verwachten van scholen een inspanningsverbintenis, geen resultaatsverbintenis. Dat zorgt voor grote verschillen tussen scholen, leraren en leerlingen.”

“Sommige scholen zetten sterk in op mediawijsheid, andere zijn niet erg mee in dat verhaal. Vaak door beperkte middelen en infrastructuur, maar ook deels door het profiel van leraren: mensen die kiezen voor een job in onderwijs zijn meestal goed met mensen, maar associëren zich vaak niet met ‘machines’. Ze zien niet altijd het sociale en creatieve potentieel van digitale media.”

Iedereen mediacoach

Mediawijsheid in de VOETen betekent dat mediawijsheid niet het monopolie van ICT-leraren is. “Klopt. Er ligt een taak voor alle leraren”, vertelt Pedro De Bruyckere. “Mijn boodschap aan leraren: laat leerlingen je CTO’s (Chief Technology Officers) zijn, want dat technische aspect beheersen ze vaak goed. Maar ze hebben een CEO nodig. Jij bent als leraar op inhoudelijk vlak sterker, want om mediawijzer te worden heb je levenservaring nodig.”

Laat je leerlingen je CTO zijn (chief Technology Officer), maar blijf hun CEO.

Pedro De Bruyckere
pedagoog Arteveldeschool Gent

“Het mag inderdaad niet de taak van de ICT-leraar alleen zijn”, bevestigt Laure Van Hoecke. “Leraren voelen misschien een drempel, maar inzetten op mediawijsheid moet niet altijd hoogtechnologisch zijn. Als pedagoog en didactisch expert hebben ze op veel aspecten van mediawijsheid een voorsprong op leerlingen. Een les over privacy en bescherming kan in eerste instantie zonder ICT. De Facebook-instellingen van je leerlingen aanpassen is misschien minder relevant dan in discussie gaan over privacy. Facebook verandert die instellingen toch voortdurend.”

Smartphone in de locker

Kan je aan mediawijsheid werken als je smartphones en internet tussen 8.30 en 16.00 uur volledig verbiedt? “Het is beter om leerlingen te leren omgaan met internet en sociale media, dan om hun smartphones in een locker te stoppen”, vertelt Laure Van Hoecke. “Het is een beetje naïef om te denken dat leerlingen niet op internet zitten als je dat niet toelaat. Ze zijn inventief genoeg om achterpoortjes te vinden.”

“Leerlingen moeten reflecteren over media en zichzelf daarin leren disciplineren. Duidelijke afspraken zijn daarvoor efficiënter dan een totaalverbod. Maak geen filmpjes van leerlingen of leraren. Geen smartphones in de les, tenzij de leraar het toelaat tijdens een oefening. Overtreedt een leerling toch de regels? Dan koppel je daar naast een straf het best ook een gesprek aan met de leerling. Op die manier reflecteert hij over zijn gedrag en leert hij de grenzen rond mediagebruik beter respecteren”

“Inzetten op mediawijsheid en digitale geletterdheid is geen pleidooi voor overal en altijd smartphones”, besluit Remco Pijpers. Die toestellen kunnen ook in de weg zitten en afleiden. Zelfdiscipline is belangrijk. Daarom moeten scholen en leraren een duidelijke visie hebben. Soms kan je smartphones ook gewoon verbieden.”

Wat is mediawijsheid?

Mediawijsheid valt uiteen in mediagebruik en -begrip. Hoe je leerlingen daarin kan helpen, lees je in de voorbeelden.

Mediagebruik

  • Media bedienen, knoppenkennis: (bv.) een mail, sms of Snapchat versturen, blindelings typen, je privacy instellen op sociale media, een LinkedIn-profiel aanmaken voor een sollicitatie.
  • Media creëren: (bv.) (online) journalistieke teksten schrijven, de basiscompositieregels kennen voor een foto op de Facebook-pagina van school.
  • Navigeren en oriënteren: (bv.) de structuur van een website doorgronden, gericht zoeken met goede zoektermen, online en offline bronnen raadplegen.
  • Organiseren en structureren: (bv.) organiseren van websites via een bookmark tool zoals Delicious, afbeelden en websites verzamelen op Pinterest.

Mediabegrip

  • Inzicht in media: (bv.) rollen binnen een redactie kennen, het onderscheid maken tussen kwaliteitsjournalistiek en sensatiejournalistiek, weten hoe reclame werkt.
  • Analyseren: (bv.) weten wie de auteur van een tekst is of de maker van een website of programma en wie het doelpubliek is.
  • Reflecteren: (bv.) nadenken over hoe ver je gaat in veiligheidsinstellingen en vriendschapsverzoeken op sociale media. En of je een zelfgemaakte muziekvideo post om bekendheid te krijgen of alleen deelt met vrienden.
  • Evalueren: (bv.) bronnen vergelijken zoals Wikipedia, YouTube-video’s, meningen op sociale media en klassieke kranten. Hoe relevant, betrouwbaar zijn de bronnen?

Bart De Wilde

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


Laat een reactie achter