Vlaanderen
Klasse.be

Gesprekstips

Leraar dronken voor de klas? Zo ga je er het best mee om

  • 12 december 2022
  • 8 minuten lezen

“Walter was een goede leraar. Ik wilde hem niet weg, maar kon hem onmogelijk zo laten werken”. Directeur Alexandra stond voor een dilemma toen ze ontdekte dat een van haar leraren een alcoholprobleem had. Hoe kaart je dat op school aan? En wat zeg je beter niet? VAD-expert Marie-Claire Lambrechts reflecteert.

alcoholmisbruik

Alexandra*: “Op de opendeurdag vertegenwoordigde Walter* stomdronken onze school. Weliswaar na de uren, maar onmiskenbaar in zijn functie als onderwijzer. Dubbele tong, weinig focus. Kortom: zeer schadelijk voor het imago van onze school.”

“Was dit een eenmalig voorval? Of stond hij ook onder invloed voor de klas? Als kersverse directeur merkte ik dat Walter zich al eens oversliep, vergaderingen miste, ongeorganiseerd voor de klas stond, niet kwam opdagen tijdens het toezicht … Waren dat tekenen aan de wand?”

“Als leraar lager onderwijs heb je een voorbeeldfunctie. Onze leerlingen hebben allemaal recht op kwalitatief onderwijs in een veilige leeromgeving. Het is niet alleen mijn plicht om hun veiligheid te garanderen, maar evengoed die van Walter zelf en die van het lerarenteam rond hem. Ook al volgden er op dat ene voorval geen officiële klachten: dit kon ik niet laten passeren. De volgende dag ben ik met Walter in dialoog gegaan.”

De werkgever is aansprakelijk

Alexandra: “Het werd een emotioneel gesprek dat uiteindelijk 4 uur zou duren. Ik confronteerde hem met zijn gedrag en uitte mijn bezorgdheid voor onze schoolwerking. Eerst was er ontkenning. Daarna paniek, tranen. Er kwamen dieperliggende problemen naar boven. En ook het inzicht: overmatig drinken was voor hem een uitweg. Een manier om er tijdelijk niet aan te hoeven denken.”

Marie-Claire Lambrechts, Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD): “Goed dat dit schoolhoofd meteen actie onderneemt. Elke school is bij wet verplicht om het welzijn en de gezondheid van alle medewerkers te waarborgen. Je doet dat niet alleen voor die ene leraar die door alcohol- of ander druggebruik minder presteert, maar ook voor de collega’s. Hun werkdruk neemt toe wanneer ze geregeld moeten inspringen of taken overnemen. Dat leidt uiteindelijk tot een verzuurde werksfeer.”

“Een gouden regel: focus je enkel op het functioneren van je werknemer, níet op hun alcohol- of ander druggebruik. Uitspraken als ‘Zou je niet beter wat minder drinken‘ of ‘Hoeveel glazen had je toen al op?‘ raad ik echt af. De kans is groot dat je collega dan in de tegenaanval gaat. Wachten en bewijs verzamelen dat aantoont dat iemand effectief een drankprobleem heeft, kan jaren duren. Dan gaat er kostbare tijd verloren. Hou het professioneel: welke veranderingen wil jij op de vloer zien?”

Confrontatie als eyeopener

Alexandra: “Walter is een zeer goede leraar. Heel creatief, inhoudelijk sterk, een begeesterende verteller ook. Kortom: een meerwaarde voor onze school. Ik wilde hem niet weg, maar kon hem op die manier ook onmogelijk laten werken.”

“Daarom heb ik 2 mogelijke pistes op tafel gelegd. Ofwel steek je je kop in het zand en dwing je me om hiermee naar het schoolbestuur te stappen. Er zal een tuchtprocedure volgen die waarschijnlijk het einde van ons verhaal betekent. Ofwel engageer je je om hulp te zoeken en je gedrag te veranderen. We koppelen regelmatig terug en ik zal er alles aan doen om je daarin ondersteunen.”

“Gelukkig koos Walter voor die tweede optie. Hij heeft professionele hulp gezocht en is in behandeling gegaan. Er volgden gesprekken met de arbeidsarts, de huisarts en de psychiater. Op basis van hun advies heeft Walter zich tijdelijk laten opnemen in een ontwenningscentrum.”

Marie-Claire Lambrechts: “Hun job is vaak een belangrijk houvast voor mensen met een alcoholprobleem. Familie en vrienden die afhaken, sociaal isolement dat op de loer ligt: het laatste wat ze willen is hun werk ook nog eens kwijtraken. Een gesprek over de consequenties van verminderd functioneren, kan een eyeopener zijn. Soms is de confrontatie al voldoende om het gedrag aan te passen.”

“Welke dienstverlening is er verder nodig? Dat oordeel hangt van persoon tot persoon af en laat je beter over aan experten. Betrek de arbeidsarts, maar neem als leidinggevende niet zelf de rol van dokter of therapeut op. Het is jouw taak om functioneringsproblemen vast te stellen, er afspraken rond maken en die op te volgen.”

Job op maat

Alexandra: “Hoe voorkomen we dat Walter bij zijn terugkeer naar school opnieuw in hetzelfde straatje sukkelt? Prikkels, drukte en stress zijn triggers om te beginnen drinken. Omgekeerd gaven sociaal geëngageerde, minder klassieke opdrachten hem net energie. Hadden we de ruimte om Walter meer op zijn sterktes in te zetten, zonder dat de dagelijkse schoolwerking daaronder zou lijden?”

“De Vlaamse ondersteuningspremie bleek de sleutel voor een job op maat. Als school krijg je dan een extra budget dat de arbeidsbeperking van een collega compenseert. Dat kan een fysieke beperking zijn, maar evengoed een psychosociaal probleem. We hebben een aanvraag ingediend, en met succes. Ik kreeg de middelen om iemand aan te stellen die een deel van Walters reguliere lestijden overnam. Zelf kon hij daardoor een paar uur per week doen wat hij écht graag deed: naschoolse workshops geven aan kansarme leerlingen. Een win-win dus.”

Focus je op het functioneren van je werknemers, níet op hun alcoholgebruik

Marie-Claire Lambrechts
VAD-expert

Meetbare afspraken en opvolging

Alexandra: “En nu? Wat verwacht ik nu van jou als leraar? Daarover hebben we samen een duidelijke afsprakennota opgesteld. Dat je op tijd komt, bijvoorbeeld, want je klas heeft recht op onderwijs binnen vaste uren. Dat je je toezicht houdt. Dat je me minstens 1 dag op voorhand je agendapunten voorlegt. Dat ik wekelijks 2 lesvoorbereidingen kan inkijken, enzovoort. Als die afspraken niet nagekomen worden, heeft dat consequenties.”

“Tot op vandaag zit ik geregeld samen met Walter om zijn functioneren op te volgen. Al is dat op mijn school geen speciale behandeling: ik vind het belangrijk dat ál mijn leraren tijdens functioneringsgesprekken ruimte krijgen om te zeggen hoe ze in hun job staan. En het geeft mij als directeur ook de kans om even onder de waterlijn te gluren: wat wringt er hier nog en hoe komt dat? Alles komt dan netjes op papier, ook de loftrompet. Ik vind het enorm belangrijk dat het verslag ook appreciatie toont voor de zaken die goed lopen.”

Marie-Claire Lambrechts: “Goed dat deze directeur koos voor meetbare afspraken. Te laat komen, geen voorbereiding kunnen voorleggen: daar kan je verder geen interpretatie aan geven. De controle daarvan is transparant: de afspraak is nagekomen of niet. Dat houdt het voor beide partijen professioneel en objectief. Opgelet: vraag als directeur niet zelf om de resultaten van een bloedonderzoek in te kunnen kijken. Dat is niet wettelijk en het gaat ook voorbij aan de werksituatie.”

Collega’s en cava

Alexandra: “Walter koos er zelf voor om open te zijn over zijn traject. Ik heb hem daar vrij in gelaten: tenslotte is hij eigenaar van zijn eigen verhaal. Maar het feit dat het algemeen geweten is binnen ons team, zorgt er wel voor dat hij nu op heel wat steun en respect van collega’s kan rekenen.”

“Heel wat personeelsleden wisten al langer dat Walter zijn problemen wegdronk. Toch kwam daarover nooit iets tot bij mij. Collega’s zwegen met de beste bedoelingen: ze wilden geen verraders zijn die het einde van Walters carrière op hun kerfstok hadden. Toen dat uitkwam, heb ik mijn team wel duidelijk gemaakt dat er heel wat andere opties zijn dan ontslag op staande voet. En dat je een collega op langere termijn niet helpt door moeilijkheden te verdoezelen.”

Marie-Claire Lambrechts: “Problemen die niet gemeld worden door collega’s: dat horen we helaas heel vaak. Ze dekken nalatigheden toe uit angst voor de gevolgen. Zonde. Hoe buig je dat om? Informeer je werknemers over wat er in het arbeidsreglement staat. Maak duidelijk dat er na een melding sowieso een heel proces volgt met waarschuwingen, afspraken, mogelijke hulpverlening. Pas wanneer ze die stappen kennen, kunnen ze met een gerust geweten een beroep doen op hun verantwoordelijkheidsgevoel.”

De kat en de melk

Alexandra: “Wat nu met onze feestjes, recepties, pensioneringen? Alcohol na schooltijd verbieden doe ik niet. Ik wil ook niet te betuttelend optreden. Maar we hebben ons aanbod wel aangepast.”

“Terwijl collega’s vroeger enkel keuze hadden tussen koele cava of lauw fruitsap, serveren we nu meer aantrekkelijke non-alcoholische dranken. Die zijn eigenlijk echt populair. Al drinken sommige collega’s ze vooral uit solidariteit met Walter. En tijdens schoolfeesten letten we er ook op dat hij bijvoorbeeld geen shift achter de bar moet draaien.”

Marie-Claire Lambrechts: “Nultolerantie is in veel gevallen niet de beste oplossing: regels moeten realistisch zijn én rekening houden met de bestaande schoolcultuur. Maar het is jammer dat heel wat organisaties pas beginnen na te denken over een alcohol- en drugbeleid na een concreet incident.”

“Denk op school proactief na over werkgerelateerd gebruik. Wat zijn de afspraken in verband met drinken voor het werk, tijdens de middag, op excursie? Schenk je alcoholische dranken à volonté, of beperk je het aantal glazen? Organiseert de school vervoer na feestjes? Wat als een collega dronken is? Waar kan die zijn roes uitslapen? Of wie voert die naar huis?”

En Walter?

Alexandra: “Ik ben terecht fier dat hij als leraar momenteel nog altijd deel uitmaakt van ons team. En meer dan dat: Walter heeft weer vat op zijn opdracht. Hij haalt er weer voldoening uit en bouwt nog iedere dag meer zelfvertrouwen op. Hij is opnieuw in zijn kracht gezet. En de eerste aquarellen die hij maakte toen hij in behandeling was, hangen nu in mijn bureau. Zichtbaar voor iedereen. Symbolisch voor mij: een dagelijkse herinnering dat het loont om moeilijke gesprekken nooit uit de weg te gaan.”


Do’s en dont’s voor directeurs

  1. Ga zo snel mogelijk in gesprek, eenmalig voorval of niet.
  2. Focus je op het functioneren van je werknemer, niet op het alcohol- of druggebruik.
  3. Benoem de mogelijke consequenties als het functioneren niet verbetert.
  4. Neem zelf niet de rol van arts of therapeut op, maar verwijs door naar gespecialiseerde hulp.
  5. Hanteer objectieve, meetbare afspraken en volg ze regelmatig samen op.
  6. Creëer transparantie over het arbeidsreglement zodat collega’s problemen sneller durven te melden.
  7. Denk proactief na over over een alcohol- en drugbeleid op jouw school.

Zelf een preventief alcohol- en drugbeleid maken? Meer info vind je op Qado van VAD. Heb je andere vragen over drank, drugs, pillen, gamen of gokken? Mailen, chatten of bellen kan met De Druglijn.

*Om de privacy te beschermen zijn de namen van de directeur en de leraar in dit artikel gefingeerd.

Simon Verbist

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


Laat een reactie achter