Schooltips
Op onze school is (online) pesten een zaak van iedereen
Na een zware pestsituatie beseft BS Sint-Jozefschool in Ukkel dat online pesten ook een probleem van de school is. Stap per stap verbeteren ze hun schoolbrede aanpak. Van ouderbetrokkenheid tot herstelgesprekken. “We willen nu de hele klasgroep sterker maken.” Expert cyberpesten Heidi Vandebosch (UA) geeft tips.
Geven gsm’s en apps meer aanleiding tot pesten?
Elodie Husson: “Zo eenzijdig is het niet. We zien veel voordelen. Net als volwassenen zoeken kinderen elkaar op via de smartphone en delen ze ervaringen: ze bellen, maar nemen ook foto’s met Snapshat. Die sturen ze naar elkaar. Dat is nog altijd een vorm van spelen. In WhatsApp-groepen delen ze tips over huiswerk. Sommige leerlingen gebruiken hun smartphone ook heel creatief; bijvoorbeeld om knappe filmpjes te maken en te bewerken.”
“Uitsluiting omdat de ene een gsm heeft en de andere niet, dat zien we hier niet. De meeste kinderen uit de 3e graad hebben een telefoon of tablet, en toegang tot internet. Maar net zoals op de speelplaats maken leerlingen online wel eens ruzie of sluiten ze kinderen uit. Zo werd een anderstalige leerling niet toegevoegd in een Whatsapp-groep. De klasgenoten dachten dat hij hen toch niet zou begrijpen. Maar via een klasgesprek zagen ze in dat die jongen er ook gewoon wil bijhoren. Samen kwamen we tot afspraken voor hun groepje.”
“We denken dat corona een impact had op de sociaal-emotionele ontwikkeling van onze leerlingen. Kinderen hebben op school contact met leeftijdsgenoten en ontwikkelen hun sociale vaardigheden. Het valt ons op dat leerlingen minder verdraagzaam zijn en sneller uitvliegen. Dat zien we zowel in de digitale wereld als op de speelplaats. Kinderen die al wat meer teruggetrokken waren, vonden ook moeilijker weer aansluiting.”
Heidi Vandebosch, docent communicatiewetenschappen en expert cyberpesten (UA): “De leeftijd waarop jongeren hun eerste smartphone krijgen, is sterk gedaald. Die was initieel vaak een cadeau bij de overgang van het lager naar het middelbaar. Nu tonen de cijfers van het Apestaartjarenonderzoek dat de gemiddelde leeftijd 8 jaar en 4 maanden is. Kinderen gebruiken smartphones in de eerste plaats om spelletjes te spelen of naar filmpjes te kijken. Het ‘sociale’ gebruik — contact houden met vriendjes en vriendinnetjes — stijgt sterk vanaf 10 jaar.”
“Door corona spendeerden we noodgedwongen nog meer tijd online. Studies tonen dat het fysieke pesten in die periode daalde, maar dat cyberpesten vaker voorkwam. Of de cyberpesterijen ook nu nog meer gebeuren — in vergelijking met de periode voor de pandemie — is nog niet aangetoond. We weten wel dat een verhoogd ICT-gebruik een risicofactor is voor betrokkenheid bij cyberpesten, als slachtoffer, als pester en als omstaander.”
Online pesten is moeilijk te detecteren voor leraren. Hoe krijg je als school zicht op cyberpesten?
Elodie Husson: “We hebben iedereen nodig. De klasleraar signaleert vaak als eerste het probleem. Die merkt dat een leerling een korter lontje krijgt, dat de motivatie wegzakt of dat de punten beginnen te schommelen. Of de leraar wordt in vertrouwen genomen door een van de medeleerlingen. Dan gaan we het gesprek aan met de gepeste leerling én met de ouders van de betrokkenen.”
“Dat gaat makkelijker als je het hele jaar door aan ouderbetrokkenheid werkt. Als beleidsteam staan we regelmatig aan de schoolpoort voor een informele babbel met onze ouders. Na een projectweek zoals ‘Week van het Bos’ nodigen we hen ook vaak uit op school. En sinds dit jaar organiseren we ook 1 keer per maand ‘tettertafels’ waar leraren en ouders kunnen bijpraten.”
Ligt de taak dan vooral bij de ouders om het online gedrag van hun kinderen te controleren?
Elodie Husson: “Nee, we kijken ook op school breder naar het fenomeen pesten, dat online en fysiek niet heel erg verschilt. Via een verbindend schoolklimaat willen we pestsituaties voorkomen. Op onze laatste pedagogische studiedag stelden we ons de vraag: hoe zou het zijn als we in de klas geregeld stil staan bij hoe iedereen zich voelt, als we klasdynamieken bespreekbaar maken en talenten in de verf zetten? Leraren wisselden hun aanpak uit en dachten samen na hoe ze nog kunnen groeien.”
“Daarnaast namen we het mediagebruik van onze leerlingen onder de loep via enquêtes bij leerlingen en ouders. Pedagoog Roos Steens gaf workshops mediagebruik in de klas en een lezing aan de ouders over de gevaren én de kansen van sociale media. Meer op pesten toegespitst, verduidelijkten we de verschillende rollen in een pestverhaal. Vaak ligt de focus op de ‘dader’ en ‘het slachtoffer’, maar wanneer je leerlingen die zwijgen en toekijken in actie krijgt, ben je een hele stap verder.”
“Ook hier spelen ouders een belangrijke rol. Te snel wordt er gedacht: mijn kind is niet de pester, dus ik hoef het gesprek met mijn kind niet aan te gaan. Maar de reacties waren heel positief, de workshop is voortaan elk schooljaar vaste prik.”
Heidi Vandebosch: “Mooi dat de school sterk inzet op een goede band tussen de ouders onderling en met de leraren. Dat creëert een sfeer van vertrouwen en maakt het mogelijk om moeilijke situaties bespreekbaar te maken. Ook preventietips delen tegen uitsluiting is heel belangrijk.”
“Als ouder, en zeker als leraar, is het niet altijd evident om te weten waarmee kinderen online bezig zijn. Ouders kunnen een oogje in het zeil houden, bijvoorbeeld door bevriend te zijn met hun kind op sociale media. Natuurlijk communiceren kinderen ook in privégroepen of -berichten. Belangrijk is dat ze kunnen aankloppen bij een ouder, een leraar of een andere volwassene die ze vertrouwen als er zich een probleem voordoet.”
“Met speelse activiteiten kan je samen afspraken maken rond sociale media: laat kinderen eens zien waarmee ze online bezig zijn, geef hen de kans om hun ouders of leraren iets te leren over de laatste TikTok-trends, de gekste Snapchatfilters, de coolste games … Zo toon je interesse voor hun (online) leefwereld, maar peil je ook indirect naar wat ze niet zo leuk vinden. Laat hen nadenken hoe ze daarmee kunnen omgaan.”
Als een pestkop toch toeslaat, hanteren jullie de No Blame-methode. Hoe zit die in elkaar? En hoe kreeg je het hele schoolteam mee?
Elodie Husson: “Sommige collega’s vonden dat je de pester moet straffen en de gepeste beschermen. Zij pleitten voor een strenger strafbeleid. Maar dan leer je de pester niets, benadrukten andere collega’s. Over één ding was iedereen het eens: we moesten een sterke aanpak zoeken, want elke leraar werd ermee geconfronteerd.”
“De No Blame-methode is zeer oplossingsgericht. Leerlingen hebben zelf de regie. Eerst plannen we gesprekken met de gepeste leerling. Dan roepen we een ‘No blame’-groep samen met de leerling die pest én leerlingen die andere posities innemen in de pestsituatie zoals helpers en toeschouwers. We schotelen hen de situatie voor als een probleem en stimuleren hen om zelf tot oplossingen te komen.”
“Over emoties praten, dat vinden leerlingen vaak lastig. Als we dus steeds meer investeren in een verbindend schoolklimaat, oefenen leerlingen dat in een windstille situatie. We voorzagen voor elke klas een toolbox om klasgesprekken structureel te laten plaatsvinden, van de kleuterklas tot en met het 6e leerjaar. Bij de kleuters zitten daar ademhalingskaartjes in om een kringgesprek mee te starten, leuke emotiekaartjes van het kleurenmonster. In de lagere school zitten er gesprekskaartjes in, emotiewoorden en -beelden, omdenkbrilletjes, complimentenpluimen …”
“Op termijn willen we graag een KIVA-school worden, een school zonder pesten. Via het KIVA-traject krijgt het hele team een opleiding om de sociale veiligheid te versterken en het pesten schoolbreed tegen te gaan. Een belangrijke motor voor het beleid is onze werkgroep rond pesten. Die koos heel expliciet voor die brede preventieve basis.”
Heidi Vandebosch: “De aanpak van (cyber)pesten mag inderdaad niet beperkt blijven tot meedoen aan de Week tegen Pesten of de No Blame-methode hanteren wanneer er zich een probleem voordoet. Deze school zet in op een ‘whole school approach’-aanpak met alle partijen: directie, leraren, leerlingen, ouders en externe hulpverleners. En ze zet slim in op verschillende soorten activiteiten.”
“Door een positief schoolklimaat te creëren, doe je aan preventie. Maar informeren en sensibiliseren rond (cyber)pesten blijft belangrijk. Via een elektronische of echte brievenbus verlaag je de drempel om een pestprobleem te melden. Denk ook na over de effectieve aanpak van een pestsituatie: wie wordt daar concreet bij betrokken? Hoe doen we opvolging? Een handige tool voor de uitwerking van zo’n beleid met het schoolteam is CyberScan.”
“Uit onderzoek weten we dat emoties erg belangrijk zijn bij (cyber)pesten. Negatieve emoties vinden vaak online een uitweg. Mensen — en zeker jongeren — gedragen zich er ongeremder. Anderzijds weten we dat de (cyber)pesterijen zelf ook voor veel negatieve emoties kunnen zorgen. Manieren aanleren om om te gaan met negatieve emoties is dus waardevol op beide vlakken.”
Je werd mediacoach na een opleiding bij Mediawijs. Wat leerde je om met cyberpesten om te gaan?
Elodie Husson: “1 keer per maand kreeg ik opleiding over privacy, apps, goed gebruik van media en cyberpesten. Ik leerde bijvoorbeeld de app BeReal kennen. Mensen sturen elkaar dan een bericht om op dat moment een foto te maken. Ook als ze niet op een prachtige plek zitten of net iets saais doen. Handig om te weten waar sommige leerlingen mee bezig zijn en welk idee daarachter zit.”
“Als slotstuk van de opleiding schrijf ik een project voor mijn school. Ik koos voor een antipestbeleid. Hieruit groeide onder andere de werkgroep en de initiatieven die onze school neemt rond dat thema. Gepest worden als kind heeft gevolgen. Voor je welbevinden, je gevoel van eigenwaarde, je verdere ontwikkeling. Ook de wereld van ouders staat helemaal op zijn kop als hun kind wordt gepest. Ons team zal zijn uiterste best doen om die situaties maximaal te voorkomen.”
Heidi Vandebosch: “(Cyber)pesten kan inderdaad een negatieve impact hebben op het zelfvertrouwen en sociale angst creëren of verhogen. Als pesterijen heel ernstig zijn of heel lang duren, zijn er ook risico’s op langetermijneffecten. Maar de ervaring dat anderen je geholpen hebben, kan ook iets positiefs zijn. Slachtoffers trekken zich op. We zien ook dat ze zelf vaak een verdediger of toeverlaat worden van leerlingen die hetzelfde meemaken. Dat de school niet bij de pakken blijft zitten en werk maakt van een antipestbeleid, vind ik erg positief. Ze gaan duidelijk niet over één nacht ijs. Stap per stap zie ik hen echt winst boeken op termijn.”
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter