Verhaal
Zij-instromer Hanne: “Mijn klas hield me wakker”
Na een geslaagde vuurdoop worstelt zij-instromer Hanne in haar 2e jaar met klasmanagement. Het matcht niet met de klas waaraan ze 11 uur lesgeeft. Langzaamaan keert ze het tij.
© Tine Schoemaker

“Dat het klasmanagement in mijn 2e jaar als zij-instromer zo pittig zou zijn, overviel me. Het 1e jaar had ik vrij goed doorzwommen met mijn klassen arbeidsfinaliteit. Over die doelgroep doen geregeld zware verhalen de ronde. Maar het lukte me om de leerlingen te boeien, we werkten een schooljaar lang mooi samen. Ik kan het, dacht ik in juni. Tot het 6e jaar Boekhouden-Informatica zich in september tegen me keert. Heftig, want ik ben klastitularis en sta 11 uur voor die klas.”
“De omstandigheden zitten niet mee voor een zij-instromer om een sterk klasmanagement te creëren: 2 gesplitste klassen die moeilijk door dezelfde deur kunnen, komen opnieuw samen. Bovendien hebben die 22 leerlingen een sterke band met hun vorige leraar en houden ze van haar werkwijze. Oefeningen maken ze bij haar altijd klassikaal. Ik wil wat meer groepsopdrachten uitdelen en individueel werk invoeren. Met het oog op het hoger onderwijs laat ik de leerlingen zelfstandig noteren. En ik probeer hun basiskennis aan economische inzichten verder uit te breiden.”
“Een paar sterke karakters in de klas strubbelen tegen. Ze willen mijn lessen uittekenen: ‘Dit moet je zo aanpakken en we willen elke week over de stage praten’. Het slaat de grond onder mijn voeten weg, ik begin aan alles te twijfelen. Soms hou ik het niet droog na de les. ‘s Nachts lijdt mijn slaap eronder. Kan ik nog binnenstappen in die klas? Hoe zorg ik voor een ommekeer?”
Praatklas
“Gelukkig kan ik terugvallen op mijn collega’s, mijn aanvangsbegeleider en directieteam om als zij-instromer te groeien in klasmanagement. Ik blijk niet de enige die de klas een uitdaging vindt. Collega’s delen wat bij hen werkt, zonder me iets op te leggen. Ze raden me aan om paal en perk te stellen, duidelijke afspraken te maken. Gedrag dat niet door de beugel kan, zoals verwijten of schelden, meld ik bij de leerlingbegeleider. Maar ik voel ook aan: als ik bij elke pietluttigheid met straf zwaai, ben ik nog verder van huis.”
“De directie zet mee de puntjes op de i tijdens een klasgesprek over de afspraken. Van hun kant uiten de leerlingen hun bezorgdheid. Kunnen we nog wel goede punten halen voor economie nu de lat hoger ligt? Daarover ga ik om de zoveel weken met hen in gesprek. Dat kost een beetje tijd, maar geeft mijn lessen daarna vaart.”
“Mijn co-klastitularis Linda gooit ook een stevige reddingslijn. Een paar mama’s van de luidste roepers in de klas vragen een afspraak bij haar op het oudercontact. ‘Zou het niet sterker zijn om samen naar hun bezorgdheden te luisteren‘, stelt ze voor. Stress! Maar ergens ook opluchting: samen met die ouders nadenken over een oplossing is een shortcut richting betere klassfeer.”
Raadpleeg collega’s, maar bewaak ook je eigen accenten
Hanne Daniëls
leraar economie, GO! Atheneum Sint-Truiden
Puntenstress
“Ik moet opnieuw vertrouwen krijgen in mijn leerlingen en zij in mij. Dat ik stevige herhalingstoetsen geef, toont mijn hoge verwachtingen. Het is geen poging om ze – zonder begeleiding – het leven zuur te maken. Ook het kerstexamen jaagt ze de stuipen op het lijf. Op de koop toe ben ik ziek tijdens het vragenuurtje. Dat ik al hun mails toch beantwoord, brengt rust.”
“Ik kijk op van hun resultaten: veel beter dan ik had gehoopt! Wat een opluchting. In de klas feliciteer ik hen: ‘Proficiat gasten, jullie waren goed voorbereid. De examens lagen in de lijn van de grote toetsen.’ Dit is het ideale moment om mijn aanpak te duiden. ‘In het hoger onderwijs zijn er geen kleine toetsen meer. Of je naar de les gaat of noteert, is je eigen zaak. Ik wil jullie niet meteen in het water duwen, we zetten samen stappen naar die zelfstandigheid.”
“Een aantal leerlingen is snel mee. Maar wie niet goed is in economie en door de kleine toetsen net de helft van de punten scoorde, moet even over zijn paniek heen. Ik hou me aan 3 of 4 tussentoetsen en evalueer dan de grote brok nog eens. Daarnaast beoordeel ik groepswerk, een opzoekopdracht of een presentatie. Dat ligt bepaalde leerlingen beter. Door die ingrepen ebt hun angst geleidelijk weg.”
“Sta je 11 uur voor dezelfde klas, dan frustreer je elkaar soms. Dat laat ik toe. Het zilveren randje: ik ken mijn klas heel goed, schat de sfeer snel in en groei in mijn klasmanagement. Een blok van 6 lesuren op vrijdag? Dan hou ik luchtigere leerstof of zelfstandig werk voor het laatst. Hard werk beloon ik met wat vrijheid, met een quiz of een spel stuur ik hen het weekend in. Dat lijkt steeds beter te werken.”
Hulp uit Zweden
“In april komt de grote kentering. We krijgen de Zweedse klas op bezoek waarmee we e-Twinnen. Mijn klas kijkt er al maanden naar uit: ze hebben workshops voorbereid, presenteren hun fictieve onderneming aan de Zweden. We maken een fietstocht, eten samen stoofvlees met frietjes. Mijn leerlingen krijgen een hechte band met hun Zweedse leeftijdsgenoten.”
“Tijdens de uitwisseling zien ze hoe betrokken de Zweden zijn. Die lopen de extra mijl omdat hun bedrijfje echt is, geen fictie zoals bij ons. En in groepjes samenwerken met iemand die je niet ligt, is voor hen geen taboe. Iedereen lijkt elkaars vriend. Dat inspireert mijn klas: leerlingen die normaal nooit met elkaar spreken, zoeken toenadering en zetten hun schouders samen onder een opdracht.”
“De Zweden bekrachtigen de aanpak die ik voor ogen had: niet altijd klassikaal oefeningen uit het handboek maken, meer in groepjes of zelfstandig werken. Mijn leerlingen boksen samen met hun Zweedse gasten een podcast in elkaar. Zelfs de leerling die in januari nog in tranen uitbarstte toen ze Engels moest spreken, doet mee. Tegen het einde van dat schooljaar lanceert ze ideetjes in het Engels voor een grote groep vijfdejaars. ‘Besef je wat je gedaan hebt’, zeg ik haar. Apetrots is ze. En ik ook, omdat ik de handdoek niet in de ring gooide.”
© Tine Schoemaker

Samen in de photobooth
“Een goede band vraagt soms veel energie, maar maakt altijd een groot verschil. In oktober lagen we in de clinch, in mei stellen mijn leerlingen me vragen over hun studiekeuze. Ik mag hun raadgever zijn, een teken van vertrouwen. En ze dringen aan: ‘U komt toch ook naar het galabal, mevrouw?’ Natuurlijk wil ik hen in avondkledij zien. Die avond nemen we samen gekke foto’s in de photobooth. Maar de mooiste bekroning van ons uitdagende traject is hun proclamatie. Hen zo fier zien afstuderen met grote toekomstplannen op zak, ontroert me echt.”
“‘Vervelend gedrag is geen reactie tegen jou, want ze kennen je nog niet als persoon.’ Met dat inzicht uit een nascholing leg ik mijn 2e schooljaar neer. Leerlingen willen gewoon grenzen aftasten. ‘Loslaten’, zei mijn aanvangsbegeleider toen het moeilijk liep met mijn klasmanagement als zij-instromer. Misschien een cliché, maar ik kan het nu meer relativeren.”
“Mijn boodschap voor andere starters? Als je al van alles geprobeerd hebt, loert de wanhoop om de hoek. Leerlingen kunnen keihard zijn. Begin dan niet aan jezelf te twijfelen, zie het als een moeilijke periode waar iedere starter door moet spartelen. Pas kleine dingen aan, maar ga niet mee in alles wat de leerlingen voorstellen. Raadpleeg collega’s, maar bewaak ook jouw accenten rond didactiek en klasmanagement. En hou moed. De leerlingen die het moeilijkst waren in je klas, zwaaien je later vaak enthousiast toe op straat.”
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter