Duiding
Rijmt innovatie op frustratie?
Innovatie op school: aanvuren of afremmen? En helpt innovatiedrang onderwijs naar de vaantjes of worden scholen er sterker van? Experten Barend Last, Kristin Vanlommel en directeur Joke Jacobs over de lastige keuzes vóór en tijdens vernieuwingsprocessen.
Het Heilig Graf in Turnhout ademt met mooie, statige gevels traditie uit. Voeten diep in het verleden. Toch schetst de school zichzelf op haar website als innovatief. Ze wijst al een decennium de weg in innovatie op school met STEM in de doorstroomrichtingen, trekt mee aan de kar van CLIL met sport- en geschiedenisleraren die in het Frans of Engels instructie geven en zet de toon rond wereldburgerschap.
Campusdirecteur Joke Jacobs: “Achter onze oude gebouwen schuilt een blik op de toekomst. Ooit pionierden de zusters door onderwijs te geven aan fabriekskinderen. 10 jaar geleden, nog vóór de grote STEM-aandacht, voelden we bij leerlingen uit wetenschappelijke doorstroomrichtingen de nood aan technologie en engineering die verdergaan dan fysicaproefjes. Die verdieping in lessenroosters gieten, kost ons extra energie. Maar dat hebben we ervoor over. Zeker als we zien hoe hard onze leerlingen zich ontwikkelen.”
© Alexandra Bertels

Karikaturen
Innovatief: het Heilig Graf draagt die eigenschap met trots uit. Toch lijkt de term vandaag een beetje beladen. Zeker als die wordt genoemd als 1 van de krachten achter de kwaliteitsdaling in onderwijs.
De Nederlandse onderwijsmaker Barend Last plaatst de kritiek op innovatie op school binnen het grote onderwijsdebat. “Dat grijpt geregeld naar karikaturen en geforceerde tegenstellingen. Denk aan kennis versus vaardigheden. Of aan ontdekkend leren versus directe instructie. De realiteit op scholen is gelukkig grijs. Iedereen wil kennis én vaardigheden meegeven. En we gooien leerlingen heus niet en masse zonder zwembandjes in het diepe, maar we binden hen ook niet overal en altijd vast op een stoel.”
“Onderwijsinnovatie raakte ook verstrikt in dat zwart-wit-discours. Lijnrecht tegenover traditie. Hippe hypes zonder wetenschappelijke grond krijgen terecht een veeg uit de pan. En lesmethodes doordrukken zonder de nodige achtergrondkennis te bezorgen waardoor leraren leesstrategieën te rigide inzetten, dat doen we beter niet. Maar soms mislukken vernieuwingen omdat we de voorwaarden niet creëerden. De innovatie op school krijgt dan ten onrechte de schuld, en niet de krakkemikkige invoering.”
“Open leerruimtes, bijvoorbeeld. 100 kinderen die zich in een lawaaierige zaal op wiskundesommen moeten concentreren? Dat moet je gewoon niet doen. Het jammere is dat die foute uitzonderingen het nieuws halen. Maar wat je veel vaker ziet, komt niet aan bod. 3 klaslokalen met flexibele wanden om samenwerking te stimuleren, met leraren die de wand bewust sluiten en openen. Doordachte leerruimtes, met aangrenzende lokalen voor instructie en met aandacht voor akoestiek en zonering. Waarbij we altijd vertrekken vanuit didactische visie en doelen. Prima, toch?”
Verbeterlussen
Ook Kristin Vanlommel, hoogleraar aan de Universiteit Antwerpen, voelt de sfeer rond innovatie verschuiven. Ze stipt nog een aantal boosdoeners aan. “Vernieuwingen lossen elkaar op school veel te snel af. Daardoor denken we innovatie niet goed genoeg door, blijven de resultaten niet hangen en worden leraren verandermoe.”
“Bovendien gooien we alles op een hoop. Digiborden plaatsen is geen vernieuwing als er geen duidelijke visie achter zit. Dan is het een zichtbare en intuïtieve reactie op een probleem, maar biedt het geen enkele garantie op betere lessen. Met een spuitbus over een roestige carrosserie gaan, verbetert de kwaliteit van je wagen niet. Het roest tast de lak binnen de kortste keren weer aan.”
“Hoe grijpen we snel in? Korte verbeterlussen: die actiereflex heb je op school zeker nodig als je wc verstopt zit of als kinderen op de vuist gaan op de speelplaats. Maar als je ten gronde wil vernieuwen, moet je je uitgangspunten in vraag stellen en tijd maken voor onderzoek. Daarna moet je een traject uittekenen, want je toetsbeleid trek je niet recht op een vrijdag tussen 14.00 en 15.00 uur. Dat vraagt kennis van toetsen – die zit bij leraren –, maar ook van veranderingsprocessen. Die missen we nog te vaak op school.”

Innovatie mislukt soms omdat we de voorwaarden voor succes zelf ondergraven
Barend Last
Onderwijsmaker
Naar de kern
Kan je resoluut kiezen voor traditie en je schoolpoort sluiten voor vernieuwing? Of ondergraaf je dan je kwaliteit en ontken je de maatschappelijke realiteit? Kristin en Barend zijn het roerend eens: innovatie op school kan je niet buitenhouden.
“Dat alles blijft zoals het is, vindt ons oeroude brein lekker veilig”, vertelt Kristin Vanlommel. “Maar elke school moet haar kwaliteit ontwikkelen, dat lukt niet zonder gedoseerd te vernieuwen. De term ‘innovatie’ stamt van het Latijnse ‘in novo’ of ‘naar de kern’. Je vertrekt dus altijd van de vraag: hoe maakt het onze onderwijsvisie of kern beter? Het lijkt een open deur, maar scholen struikelen vaak over die vraag. Terwijl je leraren alleen écht meekrijgt als duidelijk wordt hoe een vernieuwing hun lessen versterkt.”
“Een goeie leraar is een volbloed innovator”, knikt Barend Last. “Die denkt voortdurend na hoe die zijn doelen beter kan bereiken. Vernieuwing draait dus om beter en anders, niet om mooier en hipper. Onderwijs moet geen voorloper zijn en als eerste meegaan in hypes of technologische vernieuwingen – een ingebouwde handrem is oké – maar het mag ook niet hopeloos achterblijven. Toegegeven: niet simpel naar de juiste versnelling te schakelen.”
Bestelbussen
Beslissen tussen de berg vernieuwingen en maatschappelijke tendensen start altijd vanuit je eigen visie op onderwijs. “Nieuwe (technologische) mogelijkheden van AI tot flexibel meubilair rijden af en aan als bestelbusjes”, schetst Barend Last. “De pakketjes waarover je echt goed nagedacht hebt en een plan hebt, teken daar maar voor. Andere laat je beter passeren: als ze niet passen bij je schoolvisie, hol je beloftevolle innovatie zelf uit. Zie je bij blended leren alleen maar de digitale apparaten, dan werkt het niet. Zie je kansen om je onderwijs te variëren, dan zit er wél muziek in.”
“Goed. Soms komt er iets aanrijden waarvoor je de deur niet kan sluiten. Zoals AI, dat staat intussen in de Nederlandse eindtermen. Is dat beangstigend? Misschien wel. Maar tegelijkertijd biedt het een geweldige kans. Als team moet je intussen voorbij de principiële vraag zijn of je er als school iets mee moet of niet.”
Responsief vermogen is cruciaal om goede keuzes te maken, stelt Kristin Vanlommel. “Het is de gave om tussen alle prikkels uit de buitenwereld en van binnen je school te filteren. Niet elk idee van een leraar of elke vraag van ouders kan je oppakken. In een innovatie meegaan of niet? Dat kan allebei een goede beslissing zijn. Zolang je maar vertrekt vanuit duidelijke schooldoelen: wat willen we precies bereiken met die vernieuwing? Maar ook: welke onderbouwing bestaat er en hoe matchen we die met onze eigen ervaringen, praktijkkennis en context.”
“Soms is onderzoek kritisch voor een bepaalde innovatie. Maar misschien werkt die wel op jouw school omdat je iets anders nastreeft. Stel: je verlaagt met teamteaching de werkdruk en laat leraren meer van elkaar leren, moet je het dan afvoeren omdat onderzoek slechts een klein effect meet op de leerwinst? Nee, je doel ligt gewoon elders.”
© Alexandra Bertels

Rode en groene bollen
Barend Last stond jaren voor de klas en koos ook niet altijd goed. “10 jaar geleden lanceerde ik mee het tabletonderwijs in mijn school. Van papieren rekenmethode ging het snel naar digitaal. Op een dashboard kon ik de vorderingen van mijn leerlingen volgen via groene en rode bolletjes. Maar ik vergaloppeerde me een beetje. Door voortdurend naar het scherm te turen, vergat ik genoeg contact te leggen met de leerlingen. Daar voelde ik me niet goed bij. Dus zocht ik naar een mooie balans: het dashboard liet ik wat meer los en ik ging weer vaker tussen de leerlingen door lopen.”
In het Heilig Graf wikken en wegen ze hun keuzes ook. “Soms horen we leraren zachtjes zuchten: springen we niet op te veel vernieuwing”, geeft Joke Jacobs toe. “Een belangrijk signaal. Maar tegelijkertijd willen we niet stilstaan. We nemen de tijd om te onderzoeken welke innovatie het leren versterkt of versnelt en benutten expertise in onze school.”
“Rond artificiële intelligentie bijvoorbeeld. Een van onze leraren heeft als zij-instromer een pak kennis over AI. Hij stippelt mee de weg uit voor onze school. En informeert in onze lezingenreeks ‘Knappe koppen’ ook ouders over die nieuwe technologie.”
Wetten van de fysica
Stel: je trechtert alle opties, kiest er 1 en uiteindelijk spring je. Hoe bouw je die innovatie duurzaam en effectief uit? Kristin Vanlommel: “Effectief betekent dat je je doelen bereikt. Dat vraagt naast heldere doelen ook meetbare resultaatsverwachtingen. In een laboratorium kan je alles in cijfers vangen, op school niet. Maar je kan ook werken met foto’s, observaties of gesprekken. Die helpen je om successen vast te pakken, te vieren, bij te sturen.”
“Duurzaam mikt op lengte, breedte en diepte. Concreet: is de verandering er over 3 jaar nog, bereikt ze meer dan een groepje voortrekkers en veranderen ook onze opvattingen? Dat laatste is het moeilijkst. Maar als alleen je gedrag verandert en je blinde vlekken niet blootlegt, grijp je automatisch terug naar oude gewoontes zodra het even tegenzit.”
“Innovatie is dus evolutie, geen revolutie. Het is aan de directeur of externe begeleider om alle emoties tijdens dat proces een plek te geven en de energie te bewaken. Voor innovatie gelden de wetten van fysica: een stilstaand voorwerp in beweging krijgen, vraagt energie. Dat beseft iedereen. Maar ook daarna moet je energie blijven geven. Anders valt de innovatie stil.”
Faliekant falen
Barend Last verwijst graag naar onderzoek van Everett Rogers. “Innovatie leidt tot gedragsverandering als die aan 5 voorwaarden voldoet. Je vernieuwing mag niet te moeilijk of te makkelijk zijn, je moet ze bij collega’s kunnen afkijken, ze moet matchen met je onderwijspraktijk, je moet ze kunnen testen en ze moet je iets opleveren. Daarnaast zijn er 3 randcondities op schoolniveau: strategie, infrastructuur en support.”
“Helaas voldoen we 9 keer op de 10 niet aan die condities. Leraren krijgen dan een halve dag uitleg over een nieuw platform met 300 features of een school koopt digiborden maar niemand heeft ervaring en de wifi valt voortdurend uit. Zo brouw je eigenhandig het recept voor faliekant falen. Schadelijk neveneffect: dan rijmt innovatie op frustratie.”

Veel nieuwigheden uitproberen, maakt je nog geen innovatievere school
Kristin Vanlommel
Hoogleraar Universiteit Antwerpen
Kwaliteitsteam
Om de slaagkans te verhogen, legt het Heilig Graf veel initiatief bij haar leraren. Joke Jacobs: “We groeperen onze leraren rond leerlingen in stabiele, kleine teams. De sleutel tot innovatie ligt in hun handen. Wil een team co-teachen of aan het evaluatiebeleid sleutelen, dan kan dat. Onze cel kwaliteitszorg bewaakt het kader, deelt de vragen die we ons altijd moeten stellen. Hoe past het binnen onze visie, wat zegt onderzoek en wat weten we uit onze praktijkervaring en context? We volgen projecten op met de PDCA-cirkel en gaan na: zit er iets in voor andere teams?”
“Die teams bouwen we met allerlei profielen zo divers mogelijk uit. Om het niet meteen eens te zijn met elkaar. Als historicus geloof ik heilig dat sterke innovatie ontstaat op plekken waar mensen samenkomen en in discussie gaan. Zo ging het vroeger toen steden ontstonden op handelsroutes, zo gaat het vandaag op school. Daarom willen we mensen die de wereld gezien hebben en collega’s die de buurt kennen. En zij-instromers met praktijkkennis samen met leraren die veel onderwijservaring hebben.”
Gedragsverandering
Nog enkele laatste meenemers voor schoolteams? Zodat ze anders denken over veranderen? “Je kan alleen veranderen als je stabiliteit hebt”, opent Barend Last. “Als je vandaag leraren tekortkomt, bestaat er maar 1 terechte focus: nieuw personeel vinden en iedereen ademruimte geven. De paradox is: doordacht toewerken naar die stabiliteit, mag je eigenlijk ook zien als verandering.”
“Dat je veel nieuws uitprobeert, maakt je nog geen innovatievere school”, besluit Kristin Vanlommel. “Durf dus keuzes maken en betrek ook eens je leerlingen. We praten veel óver hen, te weinig mét hen. Zij kunnen blinde vlekken aanwijzen bij veranderingsprocessen over lesinhouden of toetsing. Oordeel niet te snel dat ze daarvoor hun schouders ophalen. Dat komt omdat ze het niet kennen. Pas als leerlingen ervaren dat ze een rol kunnen spelen bij vernieuwing, gaan ze dat heel belangrijk vinden.”
“Tot slot: een veranderingsproces is geen stappenplan dat je flink moet volgen, maar wel een lineaire cyclus waarbij je nadenkt, onderzoekt, uitprobeert, bijstuurt. En denk niet dat je een verandering als een kant-en-klaar pakket kan verspreiden in onderwijs. Innovatie kopiëren omdat het bij de buren werkt? Vergeet het. Innovatie werkt pas als je er op school je eigen ding mee doet.”
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter