Moeten ouders betalen voor het digitale schoolplatform?

Dat mag niet.

De kosten voor een digitaal schoolplatform in het kader van administratie, bijvoorbeeld Smartschool of Questi, en een digitaal puntenboek zoals Skore of Myro zijn in alle onderwijsniveaus basiskosten om onderwijs te organiseren.

De school gebruikt deze tools om lessen, communicatie en administratie te organiseren. Omdat het om basiswerking gaat, moet de school zelf instaan voor de kosten met de werkingsmiddelen die ze van de overheid krijgt.

Ook als het leerplatform meer kan?

Digitale platformen bieden soms meer functies aan zoals oudercommunicatie, huiswerkmodules, rapporten of inlevermodules. Zelfs met die uitbreidingen blijft de digitale omgeving in de eerste plaats een administratief hulpmiddel voor de schoolorganisatie. Daardoor horen de kosten voor een digitaal leerplatform bij de basiskosten.

Ook software die leraren helpt om leerlingen te volgen en te ondersteunen hoort bij de algemene werking van de school. Ze mag niet worden aangerekend aan de ouders.

Voor alles wat met de organisatie van onderwijs te maken heeft, van papier tot digitaal platform, ontvangt elke school werkingsmiddelen. Die middelen zijn er om die basiskosten te dragen.

Welke software mag de school wel aanrekenen?

Gebruikt je school software om leerlingen te helpen de minimumdoelen te halen – denk aan een pakket voor tekstverwerking of rekenbladen dat leerlingen ook thuis moeten gebruiken? Dan mag een secundaire school die kost doorrekenen, op voorwaarde dat:

• de school daarover op voorhand met de schoolraad overlegt.
• de bijdrage duidelijk is opgenomen in de bijdrageregeling van het schoolreglement,

In het basisonderwijs ligt dat anders: daar moeten zulke leermiddelen altijd gratis zijn.

Meer info over schoolkosten lees je op de website van de Vlaamse overheid en in de adviezen van de Commissie Zorgvuldig Bestuur.