Zo doen zij het
Handelingsplanning in het buitengewoon onderwijs: wat als de cirkel vierkant draait?
Handelingsplanning staat centraal in de werking van scholen buitengewoon onderwijs. En toch loopt dat niet overal vlot, blijkt vaak uit de werkpunten na een doorlichting. Ook het team van MPI Het Vindingrijk legde daarin een zoektocht af, en vond antwoorden.
Hilde Vervaele, directeur: “De cirkel van handelingsplanning is het fundament van buitengewoon onderwijs. Een decretale verplichting om voor elk kind, volgens een vast stramien, een aanpak op maat uit te werken. Maar heel vaak stelt de onderwijsinspectie vast dat net die cirkel vierkant draait. Ook onze school kon geen vlekkeloos rapport voorleggen.”
Sylvie Vanden Abeele, handelingsplancoach: “Nochtans staat handelingsplanning voor een logische aanpak, die we in ons dagelijks leven voortdurend toepassen. Voor je aan iets begint, bekijk je de situatie. Dan bedenk je wat je wil bereiken en hoe je dat aanpakt. En eens het achter de rug is, vraag je je af of je doel bereikt is en wat eventueel anders moet.”
Kijken, denken, doen
Hilde: “Bij handelingsplanning vertalen we dat naar 5 fasen: eerst vorm je je een beeld van een leerling. Op basis daarvan breng je de noden en behoeften van het kind in kaart, zodat je doelen kan selecteren. In een derde fase bereid je acties voor, dan voer je ze uit, en tot slot evalueer je. Het beeld van de leerling verandert, nieuwe noden duiken op en je draait een nieuwe cirkel, met dezelfde stappen. In de realiteit lopen die fases vaak door elkaar, kijk je geregeld om en sleutel je aan fasen die op papier achter je liggen.”
Sylvie: “In het gewoon onderwijs doe je net hetzelfde maar gebeurt dat vaak spontaan. De nood ligt ook lager, want je leerlingen doorlopen meestal een ‘normale’ ontwikkeling. Handelingsplanning wordt pas noodzakelijk als die ontwikkeling ergens spaak loopt.”
“Dan wordt het ook voor gewoon onderwijs een waardevol houvast. De meeste kinderen leren prima lezen met een klassieke leesmethode zoals maan-roos-vis omdat ze 3 verschillende letters in hun werkgeheugen kunnen opslaan. Maar wat als een kind daarop blokkeert en maar 2 verschillende letters kan combineren?”
Hilde: “Op zulke momenten botst onderwijs op zijn grenzen omdat je een stap overslaat. Omdat je meteen tot de actie overgaat en leert lezen, veronderstelt dat alle voorwaarden om te leren lezen en schrijven vervuld zijn. Terwijl de eerste vraag is: ‘Wat heeft dit kind nodig om tot leren te komen?’”
Samen zie je meer
Sylvie: “Natuurlijk kan een leraar dat niet in zijn eentje. Net daarom hebben we in het buitengewoon onderwijs verschillende expertises. Want samen met de logopedist breng je die ene leerling wel tot lezen, en de ergotherapeut weet welke tussenstappen je moet zetten om te leren schrijven. Omdat je vooraf bekijkt waar die leerling staat, zodat je haalbare doelen kiest en geen stappen in de ontwikkeling overslaat.”
Hilde: “Eerst kijken, dan denken, dan doen. Maar die focus op de lange termijn is een enorme uitdaging voor leraren in het buitengewoon onderwijs. Ze stoppen gigantisch veel energie in hun lessen en in klasmanagement. Spelen in op de noden van elk kind, differentiëren voortdurend, buigen wat fout loopt om tot een leermoment. Bij ons kan je ‘s ochtends onmogelijk voorspellen hoe de dag zal lopen, en dat vreet energie.”
Sylvie: “Dus is het cruciaal dat leraren kunnen terugvallen op duidelijke afspraken en helder beleid. Op mensen die erover waken dat de cirkel van handelingsplanning blijft draaien. Elke stap hangt af van de vorige. Zonder duidelijke beeldvorming kies je geen haalbare doelen. Zonder duidelijke doelen weet je niet wat je moet evalueren. En als je niet kan evalueren, heb je geen correct beeld en geen nieuw vertrekpunt.”
Hilde: Dat proces bewaak ik als directeur niet in mijn eentje. Ik maakte een halftime vrij voor een handelingsplancoach. Dat werd Sylvie. Dit schooljaar verankeren we handelingsplanning opnieuw stevig in onze werking. Met het hele team doorlopen we elke fase, van september tot juni. En als ijkpunten de 3 klassenraden: in september, in januari en in juni.”
Van theorie naar praktijk
Sylvie: “Het is niet zo dat je die cirkel 1 keer doorloopt, met beeldvorming in september en evaluatie in juni. In feite draait die cirkel constant. Maar je moet je team de kans geven om dat proces van handelingsplanning in de vingers te krijgen, en dus krijgt elke fase op een bepaald punt in het schooljaar extra aandacht.”
Hilde: “Zo stond de beginklassenraad in september in het teken van die beeldvorming. Op dat moment brengen we alle expertise rond de tafel. De klasleraar, de vakleraren, het paramedisch team, en heel belangrijk: de ouders. Tijdens dat interdisciplinaire overleg leggen we de puzzelstukken samen om ons een juist beeld te vormen van elk kind.”
Sylvie: “Elke dinsdag blijft het hele team een uurtje langer. Dan klapt iedereen zijn laptop open en werken we heel concreet. Hoe interpreteer ik het M-verslag van een kind met speciale onderwijsbehoeften, hoe breng ik alle info uit ons digitaal volgsysteem samen, hoe formuleer ik een duidelijke zorgvraag?”
Hilde: “Soms werken we heel inhoudelijk, ga je met de beeldvorming van je eigen klas aan de slag. Andere keren ligt de focus op meer technische vaardigheden. Sylvie kent de mogelijkheden van ons digitaal leerlingvolgsysteem als haar broekzak. Informatie over leerlingen voerden we al online in. Maar dit schooljaar digitaliseren we onze hele werking omdat de voordelen zo groot zijn. Omdat het voor ons de sleutel is om handelingsplanning vlot te laten draaien.”
Van papier naar digitaal
Sylvie: “Met je hele team de cirkel van handelingsplanning doorlopen en intussen volledig overstappen naar digitaal: het is een ambitieus plan. Maar het alternatief – de uitrol spreiden over enkele schooljaren – is een pak minder aanlokkelijk. Alles hangt samen: op basis van de beeldvorming op de klassenraad selecteer je per kind ontwikkelingsdoelen. Die koppel je aan je lesvoorbereiding, en nadien vink je ze af in je evaluatiesysteem. Wat je weer in staat stelt om de beeldvorming bij te stellen en nieuwe doelen te selecteren.”
Hilde: “Dus bijten we nu even door. Als je je agenda op papier blijft invullen terwijl de dossiers van je leerlingen online staan, zadel je jezelf constant met dubbel werk op. Op 1 september maakten we samen onze agenda digitaal op. Amper 1 week later vulde elke collega al zijn lessen volledig digitaal in.”
Sylvie: “In het buitengewoon onderwijs betekent dat: elke activiteit een eigen lesplan voor elk kind. Een uitgewerkte lesvoorbereiding en ontwikkelingsdoelen op maat. In het begin kost dat veel tijd, maar het rendement voel je gauw. Als de leerlijn voor een leerdomein digitaal beschikbaar is, koppel je met een paar klikken de geschikte doelen en oefeningen voor elke leerling aan je agenda.”
Hilde: “Vroeger moest een klasleraar naar het lokaaltje van de logo als hij meer wilde weten over de leestherapie van 1 van zijn kinderen. Een dikke map uit de kast pakken en zoeken maar. Omdat dat zoveel tijd kostte, schoot die reflex er vaak bij in.”
“Nu vind je alles online. De klasleraar leest hoe de individuele therapie van zijn leerlingen vlot. De logopedist en de ergotherapeut weten waarover de klasleraar het tijdens de les wereldoriëntatie heeft en kunnen hun therapie daaraan aanpassen. Collega’s zien wie een lesthema al behandelde en bij wie ze kunnen aankloppen om materiaal te delen.”
De koppen bij elkaar
Sylvie: “In januari stond fase 2 van de cirkel in de kijker: doelen stellen. Die formuleren we altijd SMART: specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden. Klinkt eenvoudig, tot je eraan begint. Op dinsdagavond breken we daar dan ons hoofd over. Maar omdat we dat samen doen, lukt het wel. Voor die klassenraden in januari formuleerde elke leraar en elke therapeut doelen en gaf die vooraf in. 3 dagen voor de klassenraad, zodat iedereen voldoende tijd kreeg om alles vooraf door te lezen.”
Hilde: “Op zulke momenten dreig je een gigantische berg administratie te creëren. Met teamleden die per kind een uitgebreide en bijzonder gedetailleerde beeldvorming formuleren en zo elkaar met eindeloos leeswerk opzadelen. Daarom maken we vooraf duidelijke afspraken. Noteren we in ‘puntjes’ en blijven we bij de kern van de zaak.”
Sylvie: “De klassenraadperiode legt veel druk op je werking. Met de voorbereiding ben je na schooltijd uren zoet. En dan moet je nog tijd vrijmaken voor de klassenraden zelf. De kindvrije uren van de klasleraar schieten erbij in. Na dat intensieve overleg staat die meteen weer voor de klas. Ook de therapieën vallen weg. Belastend voor het team, jammer voor de kinderen, maar de inbreng van de therapeuten tijdens de klassenraden is een grote meerwaarde. Het is net die interdisciplinaire bril die maakt dat we met een scherpe blik naar elke leerling kijken en elk kind een aanbod op maat kunnen bieden.”
Hilde: “Dat we in september de nadruk leggen op beeldvorming, en in januari op doelen selecteren, betekent niet dat we de cirkel van handelingsplanning op een heel schooljaar slechts 1 keer doorlopen. Tot januari wachten voor je echt aan de slag gaat met een kind: dat kan natuurlijk niet. In de praktijk is handelingsplanning een constant cyclisch proces.”
Focus op wat telt
“We spelen kort op de bal, sturen voortdurend bij. Kunnen we met deze leerling een stap verder, of zetten we er net eentje terug? Daarom beleggen we ook vaak tussentijdse klassenraden met een kleinere kern: enkel wie op dat moment voor die leerling en dat aspect ertoe doet.”
Sylvie: “Onze klassenraden zitten in een strak format. “Samen bewaken we dat we efficiënt nadenken over de vraag: ‘Hoe kunnen we dit kind helpen?’ Als je aan tafel zit met collega’s, bestaat de kans dat je afdwaalt. Eens over koetjes en kalfjes praten, of ventileren over wat in je klas gebeurt? Ook nodig, maar de klassenraad is daarvoor niet de juiste plek.”
Hilde: “Natuurlijk vegen we zelfzorg niet onder de mat. Mijn deur staat open. We maken op andere momenten tijd om te luisteren naar collega’s die worstelen. En klasleraren rooster ik samen vrij. Zo kunnen ze samen thema’s uitwerken, maar net zo goed hun hart luchten.”
Sylvie: “Onze werkdruk ligt hoog en de veranderingen zijn ingrijpend. Er zal altijd werk op de plank liggen, maar we geven vol gas in de wetenschap dat het tempo volgend schooljaar mag zakken. ‘Die agenda, wat een cadeau!’, ‘Ik weet beter waar ik met mijn kinderen naartoe wil’ of ‘Ik werk nu veel efficiënter samen met de therapeuten’: het geeft ons team een boost dat ze nu al resultaten zien.”
Blik vooruit
Hilde: “We werken in de eerste plaats met mensen, met buitengewone kinderen. Dan krijg je soms het gevoel dat je voor een dilemma staat. ‘Wat geef ik nu voorrang: dit kind in crisis of de registratie van dat incident in het leerlingvolgsysteem?’ In het buitengewoon onderwijs is elke dag onvoorspelbaar. Als ik door de school wandel, bestaat altijd de kans dat ik even de zorg moet opnemen voor een kind dat de klas uitstapt en 1 op 1 aandacht nodig heeft. Natuurlijk heb ik eerst oog voor dat kind. Maar met duidelijke afspraken en doorgedreven digitalisering lukt het me ook om efficiënt te registreren wat er fout liep.”
Sylvie: “Op sommige dagen hebben leraren hun handen al vol om onvoorziene problemen op te lossen. Maar ook dan moet je met je team vooruit blijven kijken. Ontdekken waar de knoop ligt, zodat je er niet in verstrikt raakt. Dat lukt enkel als iemand de ruimte heeft om ervoor te zorgen dat de cirkel blijft draaien. Met heldere afspraken, strakke looplijnen en een interdisciplinaire samenwerking. Want daar ligt de kracht van handelingsplanning.”
Ontdek ook deze handige Klik & Print, die Klasse samen met experten ontwikkelde voor het gewoon onderwijs, in functie van het M-decreet. Deze tool hanteert de principes van handelingsplanning en helpt je als leraar in het gewoon onderwijs om ze ook bij de begeleiding van jouw leerlingen toe te passen.
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter