Vlaanderen
Klasse.be

Specialist

Armoede vraagt om ambetante scholen

  • 29 september 2020
  • 8 minuten lezen

Armoede is een maatschappelijk probleem. Klopt! Maar dat wil niet zeggen dat scholen en leraren niets kunnen doen. “Door met de juiste blik naar armoede te kijken, met ouders verantwoordelijkheid te delen en structureel samen te werken met de lokale overheid, giet je niet langer druppels op een hete plaat”, zeggen armoede-experts Griet Roets (UGent) en Wim Van Lancker (KULeuven).

Tijdens corona luidden de alarmbellen luid over armoede. We wisten toch al langer dat er een probleem was?

Wim Van Lancker: “Het onderwijs had al veel aandacht voor armoede. Vooral in beleidsplannen, schoolreglementen en onderwijsblogs. Niet altijd in daden. Toen ondervonden álle scholen het opnieuw aan den lijve. Het onzichtbare werd zichtbaar. Als kansarme leerlingen in de klas zitten, zie je of ze meedraaien. Maar als je online lesgeeft, ben je ze snel kwijt. Hoe komt dat? Ouders doen er alles aan zodat leraren en directeurs niet zien dat hun kinderen in armoede opgroeien. Om vooroordelen en stigma te vermijden, maar ook uit schaamte. Plots merken leraren ook in ‘rijke’ scholen dat er een probleem is.”

Griet Roets: “Veel leraren, zorgcoördinatoren, tot zelfs directeurs weten dat sommige gezinnen in armoede leven, maar ik vrees dat een schoolbreed plan tegen armoede nog te vaak uit blijft. Toch mag armoedebeleid niet in het bakje van individuele leraren zitten. Anders tikken collega’s en directie leraren die zich inzetten voor zo’n gezin zelfs op de vingers. ‘Dat is je taak niet!’. Ze zien de armoede wel, maar handelen toch niet armoedebewust. Afstandsonderwijs maakte snel duidelijk wie de eersten zijn die je kwijt speelt.”

armoede-experts Griet Roets en Wim Van Lancker
Griet Roets (UGent): “Vechten tegen armoede lukt alleen als de hele school meewil.”

Leraren komen meestal uit de middenklasse. Begrijpen ze wat armoede is?

Wim Van Lancker: “Leraren hebben inderdaad meestal een middenklasseprofiel. Ze hebben geleerd dat je je huiswerk moet maken, dat je je best moet doen en dan naar het hoger onderwijs gaat. Dat is zo vanzelfsprekend dat je onterecht denkt dat iedereen dat kan. Het potentieel is er wel, maar komt er niet uit door de materiële omstandigheden waarin de leerlingen opgroeien. Die klik moet je blijven maken. Veel leraren proberen dat, maar onderwijs blijft op maat gesneden van de middenklasse.”

Griet Roets: “Maar denken dat leraren dat inzicht niet kunnen verwerven, is geen oplossing. Vechten tegen armoede lukt alleen als het hele schoolteam mee wil. En als de school, vooral de directeur, zich engageert om een structureel armoedebeleid uit te bouwen. Scholen werken vaak samen met brugfiguren die ervaringsdeskundige zijn. Zij werken voor de scholengroep hele dagen aan dat complexe probleem. Als zij er alleen voor staan, lossen ze het ook niet op. Want armoede is een zevenkoppige draak.

Hoe ziet zo’n structureel armoedebestrijdingsbeleid eruit?

Griet Roets: “Heel belangrijk: bij de juiste instanties signaleren dat een kind in armoede opgroeit, is niet genoeg. Dat je dat doet, wil niet zeggen dat ze het oppikken en dat het voor jou klaar is. Armoede vraagt om mensen die de ambetanterik uithangen: organisaties blijven lastig vallen en zeggen dat ze actie moeten ondernemen.”

Wim Van Lancker: “Het is de verantwoordelijkheid van een school, schoolbestuur, scholengemeenschap om oog te hebben voor armoede en daarover na te denken. De school kan geen geld geven aan ouders die zwarte sneeuw zien. Maar wel opmerken dat er een probleem is: sturen we de brugfiguur, hoe gaan we om met die onbetaalde schoolrekening of werken we een plan uit met het OCMW, CAW … die daarvoor de instrumenten hebben.”

Ook leraren in ‘rijke’ scholen ontdekken dat sommige leerlingen in armoede leven

Wim Van Lancker
KULeuven

Lokale verankering is zo cruciaal. Scholen die goed samenwerken met hun lokale bestuur bereiken veel meer. Net omdat ze dat bredere perspectief in hun organisatie brengen, omdat er brugfiguren rondlopen, structurele samenwerkingen ontstaan en ze via bredeschoolinitiatieven kinderen bereiken die anders niet deelnemen.”

Griet Roets: “In Oostende confronteren scholen ouders niet zelf met onbetaalde schoolfacturen. Het lokale bestuur bekijkt meteen voor alle kinderen van het gezin wat er nodig is. Het is structureel en systematisch. Een team gaat in de verschillende scholen langs om te overleggen.”

Wim Van Lancker: “Schoolmaaltijden zijn een aspect van armoedebestrijding. Les volgen met een lege maag heeft een onmiddellijk effect op leerprestaties. Logisch dat een school daarop inzet. Een lege brooddoos of een zakje chips maakt armoede zichtbaar. Probeer je als school zelf iets te organiseren of werk je samen om er op lokaal niveau iets aan te doen? Steden hebben veel ervaring met goedkope maaltijden en sociale restaurants, zonder te stigmatiseren. Dat geldt ook voor schoolrekeningen, uitstappen … Alles wat armoede zichtbaar maakt en waar ouders zich aan proberen te onttrekken.”

Welke rol geef je aan de ouders?

Wim Van Lancker: “Het is veel te gemakkelijk om als school je kop in het zand te steken en de schuld voor financiële problemen bij de ouders te leggen. De schuldvraag zit bij iedereen ingebakken: we proberen overal een verantwoordelijke voor te vinden, bij voorkeur van buitenaf. Je raakt werkloos en je kan de hypotheek niet meer betalen of je groeit op in generatiearmoede. Of je hebt een bepaald sociaal-cultureel kapitaal niet meegekregen. Wiens schuld is dat? Vaak denk je dat de ouders verkeerde keuzes maakten. Maar welk deeltje is de schuld van de ouders? De schuldvraag negeert hoe complex armoede is. Zo mag je als school dus niet naar ouders kijken.”

“Dat wil niet zeggen dat je ouders niet voor hun verantwoordelijkheid mag stellen of verantwoordelijkheid geven. Dan leren ze daarmee omgaan. Maar zolang er niets verandert aan de materiële omstandigheden, blijven ze in hetzelfde straatje. En dan hou je best in je achterhoofd dat het niet zo eenvoudig is om kansen te grijpen.”

Hoe pak je dat concreet aan?

Wim Van Lancker: “Kijk naar de oorzaken van een probleem en werk daar samen met de ouders aan. Doe dat opbouwend en niet bestraffend. Die lijn is heel dun. Je zegt aan ouders: ‘Je moet op tijd komen. Het zijn altijd dezelfden die te laat zijn!’ Dat klopt vaak. Maar wat doe je dan? De poort sluiten voor laatkomers of onderzoeken hoe het komt dat ze te laat zijn. Laat je werkschema het niet toe? Heb je geen opvang voor de jongere kinderen? Achterhaal samen de reden. De verantwoordelijkheid om te komen ligt nog altijd bij de ouders, maar je maakt het ze wel gemakkelijker.”

Griet Roets: “Ik noem dat radicaal aanspreekbaar zijn. Maar ook ‘tegensprekelijkheid’. Niet: ‘je moet het zo doen en anders lig je eruit’, maar in overleg gaan. Als scholen en leraren weten dat ze armoede niet alleen kunnen oplossen, werkt dat erg ontschuldigend. Een armoede-reflex opbouwen op school is een werk van lange adem. Toch slagen sommige scholen er wél in om op lange termijn met kansarme gezinnen iets op poten te zetten.”

armoede-expert Wim Van Lancker
Wim Van Lancker – KULeuven: “Laat je hardnekkige laatkomers niet binnen of onderzoek je waarom ze te laat komen?”

De school heeft de regie in handen. Wat kan je als leraar doen?

Griet Roets: “Kinderen die opgroeien in armoede hebben op een bepaald moment door hoe sociale ongelijkheid zich reproduceert. Ze hebben net als andere kinderen heel lang ambitie – ‘ik wil dokter worden’ – maar leggen zich er plots bij neer dat dat niet zal lukken. Ze passen hun toekomstperspectief aan. Een jongen van zeven wou politieagent worden, maar hij loopt achterop voor lezen. En zijn vader heeft voor een nieuwe fiets gespaard, dus kiest hij voor postbode. Hij denkt dat zij alleen adressen moeten lezen. Leraren moeten zijn achterstand zien als een sociaal probleem, niet cognitief. En vooral niet denken ‘het zijn veerkrachtige kinderen want ze maken er geen probleem van’.”

Wim Van Lancker: “Leraren hebben vaak de neiging om uitblinkers wat extra aandacht te geven. Ze kunnen opklimmen en je wil hun excellentie laten renderen. Maar vergeet de leerlingen die minder presteren niet. Hun moeilijke omgeving fnuikt hun ambitie. Daardoor verliezen ze hun motivatie om uit te blinken. Daar speel je als leraar een belangrijke rol. Iedereen kent wel een leraar die een belangrijke impact had door wat hij zei. Ook tegen kansarme kinderen moet iemand zeggen: ‘jij kan wél politieagent worden’. Dat lost het armoedeprobleem niet op, maar helpt kinderen wel om door te zetten.”

Als je school niets doet, waar sta je dan als leraar?

Griet Roets: Gebruik je netwerk of maak er een. Met andere scholen of lokale actoren. Anders geraak je teleurgesteld. En dat straalt af op je werk met alle kinderen.”

Wim Van Lancker: “Zelf initiatief nemen, is moeilijk omdat alles op je eigen schouders komt. Maar doe dat zeker, als je je sterk genoeg voelt. Of blijf in je school op die nagel kloppen: je wordt de ambetanterik van dienst. Ook de koepels en het beleid zijn verantwoordelijk. Als de bal alleen in het kamp ligt van leraren die de wereld willen veranderen, botsen ze tegen een muur. Dan zeggen ze: ‘ik kan er niets aan doen’. Dat is het ergste dat kan gebeuren!”

Tijdens het afstandsonderwijs voorspelden specialisten dat de kloof tussen arm en rijk nog zou toenemen. Zijn scholen dan toch gelijkmakers?

Wim Van Lancker: “In een school ‘leer’ je niet alleen maar. Het is ook een sociale omgeving waar kinderen in aanraking komen met verschillende lagen van de bevolking. Ze ontwikkelen er sociaal kapitaal. Zonder school zitten kinderen in een thuisomgeving die nog ongelijker is. Maar scholen zijn geen sociale lift meer voor iedereen: ze slagen er meestal niet in om de impact van de sociale achtergrond te verminderen op latere levenskansen, bijvoorbeeld via de doorstroom naar hoger onderwijs.”

“Veel leraren signaleren dat een groep leerlingen tijdens corona de aansluiting verloor. Maar er is nog geen systematische analyse. We weten dat vooral de groep leerlingen waar de materiële omstandigheden een rol spelen, gestopt is met leren. Hoe gaan we daarmee om? Scholen die al voor de coronaperiode een structureel armoedebestrijdingsbeleid hadden, kennen het antwoord.”

Griet Roets: “Je moet samenwerken. Netwerken uitbreiden. Armoede is voor een school te complex om alleen aan te pakken. Een koepel of scholengemeenschap kan daar een belangrijke rol in spelen. Lokale besturen hebben vaak veel expertise. Haak ze aan de expertise van je school in plaats van je leraren aan deuren te laten aankloppen.

Leen Leemans

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


l

liever anoniem

8 oktober 2020

Beste
Nu moet het me toch eens van het hart .
"De kwaliteit van het onderwijs gaat er op achteruit "en hup alle alarmbellen gaan aan . Er komt zelfs een ( goed betaalde ? ) commissie die dat probleem eens gaat aanpakken .
Maar het is toch heel eenvoudig , de kinderarmoede neemt toe , we krijgen steeds meer anderstalige kinderen en ouders , steeds meer volwassenen hebben stress gelatteerde problemen . Wat wil je dan ?
Dat kinderen beter presteren ? Dat ligt niet aan de leerkrachten of welk type onderwijs dan ook . Het zijn de kinderen van onze maatschappij die bij ons de schoolpoort binnen stappen . Vele met al een flinke rugzak op hun jonge schouders . Leerkrachten kunnen goed lesgeven maar niet alle ellende oplossen ook al doen ze daar heel erg hun best voor .
Als een kind regelmatig onwettig afwezig is trek dan aub niet het kindergeld in maar zoek naar de oorzaak . Net zoals het kind dat te laat komt , dat zijn brooddoos niet bij heeft , dat niet van de luizen verlost geraakt ,....
vriendelijke groet
Juf

Reageren
G

G. De Vos

14 januari 2023

Daar gaat de illusie dat ons overlegmodel ons een inkomenskloof bespaart. Tijdens corona was de leerachterstand snel duidelijk. Toch werden sommige leerkrachten verplicht online te gaan. Wie opdrachtenbundels ontwikkelde, werd berispt. Maar die leerlingen konden wel verder studeren.
Ondertussen werd de motivatie van de leerlingen inderdaad doorgeschoven naar de ouders. Leerkrachten hoeven zich niet te verantwoorden. Ze mogen weer lesgeven zoals ze zelf les hadden. Ik heb al veel achterwerken van struisvogels gezien. Yuppies willen dure handboeken. Huren mag niet want dat vreet aan de woekerwinsten van uitgeverijen. De leerlingen worden stil gehouden met digitale presentaties en invuldidactiek. Pas op het rapport krijgen ze feedback.
Door de onderwijshervorming wordt de nadruk van kwaliteit naar kwantiteit verlegd. Er is geen plaats meer voor interactie, verdieping of automatisering. Geheugen moet inzicht vervangen.
IQ - waarmee 100 jaar geleden officieren werden geselecteerd - dwaalt weer door de gangen. Hoewel het niets te maken heeft met intelligentie, laat staan talent.
De overheid kan in elke school lunch voorzien. Ze kan de middelen halen uit het afschaffen van kindergeld. Schoolgeld moet de reële kosten dekken.

Reageren

Laat een reactie achter