Vlaanderen
Klasse.be

Mening

“Meer waardering voor bso en tso graag. Maar dan nu echt”

  • 24 mei 2023
  • 3 minuten lezen
Wim Verhaeghe over waardering tso bso

Iedereen applaudisseert telkens de kreet om meer waardering voor bso en tso klinkt. Toch ziet directeur Wim Verhaeghe (OLVC Campus Centrum, Zottegem) hoe hardnekkig de gedachte blijft heersen dat praktijkonderwijs minder is. Een pleidooi voor oprechte waardering.


‘Goede vakmensen zijn goud waard’, of ‘Wie met zijn handen werkt, verdient meer respect!’. Leraren, ouders, de hele maatschappij is het daarover eens. Tot het om de opleiding en toekomst van ons eigen kind gaat. Dan wint in het hoofd van heel wat ouders – ook als die voor de klas staan – die vastgeroeste gedachte dat praktijkonderwijs minder is. Dan vertellen we onze kinderen dat ze met hun taalgevoel prima advocaten zullen worden, en vergeten we dat verplegers wonderen doen met zachte woorden.

Zijn leraren ook als het over lesgeven gaat soms niet gevoelig voor een soort rangorde in richtingen? Want bij de slimmeriken van de 8 uur wiskunde is dat toch een pak prestigieuzer dan in een zevende jaar elektriciteit? Ik voel regelmatig de onderschatting die schuilgaat achter lovende woorden. En ik zie ook hoe leraren die de keuze hebben, sneller voor een plekje in de dubbele of de doorstroomfinaliteit kiezen. Alleen: welke boodschap geven we daarmee aan de helft van onze leerlingen?

Ik voel regelmatig de onderschatting die schuilgaat achter lovende woorden voor bso en tso

Wim Verhaeghe
directeur

Mijn praktijkleraren weten hoe onzinnig dat hiërarchisch denken is. En ze weten ook wat hun leerlingen waard zijn. Hoe ingenieus een architect ook kan ontwerpen, zonder vakmensen bestaat die droomwoning enkel op papier. Wie ziek is of hulpbehoevend, heeft naast een correcte diagnose ook warme zorg nodig. En op de arbeidsmarkt moeten ze schouder aan schouder samenwerken.

Intussen is de industrie aan de lopende band op zoek naar geschoolde arbeiders. De zorg zit met de handen in het haar. En in de bouw stapelen de vacatures zich op. Zowat elke sector komt vakmensen tekort. Bedrijven zitten ongeduldig te wachten op de praktijkleerlingen van mijn school. Op de vakmensen van morgen.

Wie er niet in thuis is, denkt daarbij aan heel specifieke, maar ook erg routineuze jobs. Maar dat beeld klopt niet bepaald. Woningbouw, verwarmingstechnieken, de automobielsector maar net zo goed de zorg: onze wereld verandert sneller dan ooit. En onze jobs veranderen mee. Aanpassingsvermogen en de wil om te blijven leren heb je nodig op elke werkplek. Naast een stevige basis is dát de kwaliteit die werkgevers hopen te ontdekken in de leerlingen die wij afleveren.

Praktijkleraren weten wat hun leerlingen waard zijn. En hoe onzinnig dat hiërarchisch denken is

Wim Verhaeghe
directeur

Ik zie elke dag hoe mijn leraren alles uit de kast halen om hen op te leiden tot zulke agile werknemers. Tot vakmensen die met een open blik kijken naar de veranderingen binnen hun vakgebied en steeds willen bijleren, zoals ze zelf als leraar ook doen. Probleemoplossers die terecht trots zijn op hun broodnodige en boeiende stiel. En zeker niet moeten onderdoen voor leerlingen in aso – een hardnekkige idee-fixe in die hoofden van hen.

Diep vanbinnen weten we allemaal hoe onterecht die minderwaardige status van het praktijkonderwijs is. Ik zie in mijn omgeving mensen die elk weekend stekjes planten in de moestuin. Fietsen herstellen voor de hele buurt. Of in avondschool een cursus houtbewerking volgen. ‘Daar ligt mijn echte passie’, zeggen ze dan, wanneer ze trots hun eerste laswerk tonen op sociale media en duimpjes oogsten. Hoe mooi zou het zijn als de tiener die met zijn hart voor de praktijk kiest, dat applaus óók krijgt? En dat we het écht menen, ook als die tiener ons eigen kind is?

Wim

Wie wordt de Praktijkleraar van het jaar?

Omdat praktijkonderwijs alle waardering verdient die we kunnen geven, kroont Klasse aan het einde van dit schooljaar een praktijkleraar tot ‘Leraar van het Jaar 2023’. Wie geeft zijn leerlingen de kneepjes van het vak én de passie door? Wie maakt ze trots op wat ze kunnen?

Volg het laatste nieuws over de verkiezing hier.

Wim Verhaeghe

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


E

Eric Maertens

31 mei 2023

Voor BSO en TSO is het misgelopen tengevolge van de onderwijshervorming die enkele jaren geleden van start is gegaan.

Dit is/was geen hervorming of vernieuwing .
De beschotten werden behouden en het watervalsysteem bestaat nog altijd.
Men legt ook veel te veel te nadruk op werken met de handen.

De kerncomponenten van techniek zijn immers begrijpen, hanteren en duiden. Er is te weinig aandacht voor begrijpen en duiden. Op alle niveaus moet techniek begrepen worden en in verband gebracht worden met milieu en de maatschappij.

Duaal leren staat haaks op poging om het technisch onderwijs uit het verdoemhoekje te halen.

Ook het invoeren van STEM opleidingen in het ASO doen het technisch onderwijs de das om.

Als men verder blijft denken over technisch onderwijs zoals in het artikel beschreven gaat men volledig de verkeerde weg op en is het ten dode opgeschreven .

Er is werk aan de winkel om het tij alsnog te kunnen keren.

Reageren
P

Philip Demuynck

31 mei 2023

Het was inderdaad ontzettend jammer dat de politiek er niet in geslaagd is om tot een consensus te komen om in de matrix van studierichtingen secundair onderwijs die zich toen aan het ontwikkelen was de zo ingeburgerde benamingen van de onderwijsvormen opnieuw te gebruiken.
OK, het verdwijnen van termen zou er niet meteen voor gezorgd hebben om de hardnekkige 'watervalperceptie' ASO-TSO/KSO-BSO uit de wereld te helpen, maar het zou toch een significant signaal zijn geweest dat het niet de onderwijsvorm is waarin een leerling zich bevindt, maar wel zijn talent dat zorgt voor ook maatschappelijke waardering.
Ik volgde zelf ASO en deed daarna unief, maar stam uit een gezin 'waar met de handen werd gewerkt'. Dat dit niets met minderwaardigheid te maken heeft, mocht ik dagelijks ervaren. Als directeur van een nijverheidsschool -ik vind nog altijd niets verkeerd aan deze term- heb ik altijd zeer veel waardering gehad, niet alleen voor de theoretici van Industriële Wetenschappen, maar eigenlijk vooral voor de kunde en het probleemoplossend vermogen van die typische nijverheidsleerling. Kundig in mekaar gezette elektriciteitskasten, fantastische werkstukken uit de afdeling lassen of montage of garage of... en schitterende meubelstukken; ze kwamen allemaal uit de koker én de handen van die TSO'er of BSO'er die ze apetrots presenteerden op de jaarlijkse expo van de school.
Dat we nu nog altijd moeten vechten voor waardering voor de leerlingen die (durven) kiezen voor dergelijke studierichting, is eigenlijk godgeklaagd.

Reageren
E

Eric Maertens

7 juni 2023

Het was noodzakelijk geweest bij de hervorming dat de verantwoordelijken van het nijverheidsonderwijs meer op hun strepen hadden gestaan. Dan hadden de politici beslissingen moeten nemen die niet verder het technisch onderwijs in het vergeethoekje houden.
Hoe dan ook de “watervalperceptie “blijft bestaan. Zelfs het nijverheidsonderwijs cultiveert een watervalsysteem (TSO,BSO) binnen hun eigen muren!

Ook ik stam uit een gezin waar met de handen werd gewerkt en dit stond /staat inderdaad in hoog aanzien Tegen ASO advies van het PMS stapte ik in 1966 een VTI binnen volgde er A3, A2 en werd tenslotte technisch ingenieur. Werkte enkele jaren in het privé. Koos bewust voor onderwijs. Heb ongeveer 20 jaar les (technische vakken en wiskunde) gegeven en ben een 20 tal jaar TAC geweest. En ben nu altijd docent binnen Syntra .
Ben o.a. ook medewerker geweest aan het project TOS21 (Techniek op school voor de 21ste eeuw) . Ben lid geweest van verschillende leerplan commissies,…. .

Heb het nijverheidsonderwijs in al zijn aspecten doorlopen en de kans gekregen om het vanuit vele standpunten te leren kennen en te doorgronden.

Het gezegde “Rijke geest, fijne hand” is me mijn volledig carrière bijgebleven. En beschrijft zeer goed wat het technisch onderwijs zou kunnen zijn.

Wat stel ik vast dat de verantwoordelijken (directies, pedagogisch begeleiders, enz..) steevast de nadruk leggen op de fijne hand en schromelijk de rijke geest vergeten.

Daar zit juist het probleem teveel nadruk op het “product” en weinig of geen op het “proces”. Wat een totale verkeerde perceptie voor de buitenwereld tot gevolg heeft.

Ik huiver als ik directies van nijverheidsscholen op de barricade zie staan die geld vragen om machines te kunnen kopen om te produceren. Eigenlijk zou de boodschap moeten zijn wij vragen centen om didactisch hulpmiddelen te kopen om rijke geesten te vormen zodat dat de fijne handen nog fijner kunnen worden.

Ik krijg er een slecht gevoel bij als onderwijsverantwoordelijke met (dikwijls ?, vooral? ) een ASO signatuur hun visie geven op technisch onderwijs. Men slaagt er niet in het stereotiep beeld te doorbreken. Integendeel men versterkt het.

Het is inderdaad godgeklaagd dat er moet blijven gevochten worden voor die leerlingen die (durven) kiezen voor dergelijke studierichtingen. Maar als we blijven zweren bij de achterhaalde bekrompen visie over het technisch onderwijs is dit een gevecht die niet kan gewonnen worden integendeel .
STEM in ASO en duaal leren (is het immers te begrijpen dat technisch scholen hun corebusiness zomaar uit handen geven ?) zijn daar reeds de voorbode van.
Samengevat
Dringend gezocht “Een progressieve visie en beleid voor het technisch onderwijs”

Reageren

Laat een reactie achter