Vlaanderen
Klasse.be

Verhaal

Lessen uit een burn-out

  • 3 juni 2025
  • 7 minuten lezen

Werken in onderwijs kan alleen met volle overgave, stellen Robine en Sandrine. Nét dat maakt leraren gevoelig voor een burn-out. Steeds vaker lopen ook jonge leraren tegen de muur. Wat leerden een twintiger en vijftiger uit hun burn-out in onderwijs? En welk advies hebben ze voor directeurs en collega’s?  

Portret starter Robine over burn-out

“Nu kan ik zeggen: blij dat ik op jonge leeftijd onderuitging” 

Robine,
startende leraar

Robine: “Keihard knokken, elke dag. Zo slaagde ik erin om als leerling secundair alle leerstof te verwerken. Hetzelfde patroon in de lerarenopleiding. Om mijn emmer energie te vullen vóór ik mijn loopbaan als leraar aftrapte, plande ik in septemer strategisch nog een reis in. Alleen hing de zomerlucht vol signalen van niet-gevulde schoolteams. Die unieke kans kon ik toch niet laten passeren?” 

“Op 1 september startte ik in de eerste en tweede graad secundair in een stadsschool. Maar een starter die er zelf 19 uitziet en alleen maar scholen deed in de rand? Ik was een vogel voor de kat. Ik ging te snel, gaf te moeilijke leerstof, reageerde te streng. ’s Avonds vond ik geen rust door lesvoorbereidingen en het gebrek aan ervaring om te filteren in de berichtenstroom: wat is relevant, wat kan ik skippen? En in de eerste weken van september willen collega’s nieuwkomers wel helpen, maar verzuipen ze zelf in het werk.”  

Foute halte

“Toen viel de druppel. Een leerling die niet luisterde, stuurde ik naar de gang om even af te koelen. ‘s Avonds dreigde zijn oom via Facebook: ‘Ik ken je familie’. Die woorden sneden mijn adem af. ‘Moet ik de politie inschakelen?’ vroeg ik aan de directeur. Hij wilde me kalmeren, maar ik hoorde hem vooral minimaliseren. ‘Die praatjes duiken vaker op in een onze school. We roepen de leerling op het matje en het waait wel over.’”  

“Na een gesprek met de tuchtprefect zat de tiener de volgende dag weer in mijn klas. Geen kik gaf hij. Maar zonder excuses was ik mijn grond kwijt. Toen ik enkele dagen later de tram naar school nam, blokkeerde ik. Afstappen aan de juiste halte lukte niet. Een telefoon naar de directeur ook niet.” 

“De dokter schreef me thuis. Daar knaagden schaamte en schuld. Uitvallen als twintiger met een burn-out in onderwijs, wat moeten collega’s niet denken? Mijn psychiater adviseerde me om elk contact met de school af te blokken en weer aan te haken bij wat ik als kind graag deed: sporten en lezen. Hij leerde me ook dat druk en stress je in een burn-out duwen, niet je werk. Ik moest uitzoeken hoe ik die onder controle hield.”  

Winnen op termijn

“Wat de school had kunnen doen om een burn-out te vermijden in onderwijs? Me apart nemen. ‘Vandaag geef je even geen les maar zoeken we samen uit wat je nodig hebt om veilig voor de klas te staan. Verliezen we een paar uurtjes? Niet erg! Als we jou niet verliezen, winnen op de lange termijn.’ En het gesprek tussen de prefect en de ouders? Eigenlijk had ik daar liever bij gezeten.”  

“Toen ik in december aan de directeur liet weten dat ik niet terugkeerde, durfde ik nog niet vertellen hoe het anders had gekund. De volgende jaren kort? Ik prikte te veel hooi op mijn vork – een blijvend aandachtspunt. Ik doorliep een banaba-opleiding en gaf in september opnieuw les. Door het lerarentekort nam ik tijdelijk meer dan een fulltime op. Tot samen met de vermoeidheid ook de twijfel toesloeg. Is onderwijs echt iets voor mij?”  

“Maar die zware jaren brachten me ook tot dit heldere inzicht: ik hou van gesprekken met leerlingen en ouders. Dus zocht ik naar een gegeerd plekje als leerlingenbegeleider. Niet veel later kroop ik in mijn pen voor een vacature als trajectbegeleider in OKAN.”

“Na een fijn gesprek met de coördinator, startte ik meteen. Niet zonder schrik, want ik tekende voor een terugkeer naar de grootstad. Maar ik vond er wat ik zocht. Een job met veel 1-op-1-opdrachten of werk in kleine groepen, grote impact en leerlingen die ontroerend dankbaar zijn. Maar ook collega’s met open geesten die samenwerken en voorbij de onderlinge verschillen kijken. Want wat we delen is zoveel sterker: de zorg om onze leerlingen.” 

Strategisch inplannen

“Nu kan ik zeggen: blij dat ik op jonge leeftijd onderuitging. Dat helpt me mijn loopbaan lang om signalen te herkennen, grenzen te bewaken en gas terug te nemen. Al blijft het moeilijk in een job voor en met mensen die je niet in de steek wil laten. Daar worstelen ook andere jonge collega’s mee. Soms moeten ze een dagje afwezig bijna strategisch inplannen om het vol te houden tot de vakantie. Loop jezelf niet voorbij en geef aan wat je nodig hebt, vertel ik ze dan.”  

“Mijn advies aan directeurs? Laat jezelf zo veel mogelijk zien. Kom in de lerarenkamer en check bij je leraren hoe het gaat. Vandaag heb ik een directieteam waaraan ik alles kan vragen en vertellen. Ook dat ik op mijn tandvlees zit. Dat maakt echt een verschil. En valt iemand toch even ziek uit? Vraag die dan niet koortsachtig om snel studietaken door te sturen, maar zet die persoon in een mooi bericht centraal, niet diens werk: ‘Veel beterschap en kom pas terug als je er helemaal bovenop bent.’” 


Portret zorgcoördinator Sandrine over burn-out

“Een directeur die je werk deelt, ziet én waardeert, doet veel” 

Sandrine,
zorgcoördinator

Sandrine: “Tijdens 30 jaar onderwijs doorzwom ik al een pak watertjes. Ik startte als kleuterleraar in het buitengewoon onderwijs, bouwde mee een school op, ondersteunde op verschillende plekken beleid en werd 7 jaar geleden zorgcoördinator in een school met veel kwetsbare leerlingen. Een functie die me op het lijf geschreven is: uitdagend, afwisselend en met veel impact. Maar omringd door stapels zorgdossiers ondervond ik ook hoe eenzaam die job kan zijn.” 

“Waarom? Omdat je verantwoordelijk voelt voor het welzijn van kinderen én leraren maar de zorg om jezelf naar het tweede plan duwt. Omdat je rekening wil houden met ieders belangen, maar je daardoor soms tussen alle partijen in valt. Die eenzaamheid wordt nog versterkt als je op een kleine kleuterschool geen parallel-collega hebt en je soms niet goed weet bij wie je terechtkan voor steun of overleg.” 

Alarmbellen

“Door die eenzaamheid, opgeteld met andere triggers – mijn zoon vlak bij de broeihaard in het Midden-Oosten, zaken uit het verleden die ik onderhuids meesleepte – liep ik tegen de muur. Mijn lichaam sloeg alarm, mijn hoofd draaide overuren. Doorgaan lukte niet meer. De arbeidsgeneesheer schreef me thuis met een burn-out. Opluchting? Nee, ik voelde me een lastpost omdat collega’s mijn werk moesten overnemen. Daarom wilde ik na 2 maanden weer aan het werk. Maar mijn arts trapte op de rem. Te vroeg!”  

“Tijdens die periode vermeed ik sociale media en televisie. De wereld was te luid, te agressief. Ik knipte ook de band met de school door om mijn gedachten en schuldgevoelens stil te leggen. Vanop afstand merkte ik hoe collega’s twijfelden: laat ik iets weten? En wat dan? Soms kreeg ik een onhandige sms over problemen op school, soms een berichtje dat geen antwoord vroeg: ‘Ik denk aan jou, neem je tijd om te herstellen.’ Alleen het tweede doet iemand die thuis zit met een burn-out in onderwijs deugd.” 

Gedeeld zorgverhaal

“Onderwijs bleef altijd mijn toekomstplan. Mijn hart ligt er, ook al staat niemand uit mijn familie voor de klas. Maar terugkeren naar mijn school – halftijds raadde mijn arts aan – kon niet zonder gesprek met mijn directeur. Daar legde ik alles op tafel: wat moet beter? Gelukkig voelde ik begrip, streken we de plooien glad en vonden we een nieuwe start.”

“Op mijn vraag schouderen we zorg vandaag veel vaker samen. We sleutelen met z’n tweeën aan het beleidsplan, stellen zorgdoelen op en trekken samen naar extern overleg. Dat de directeur mijn inspanningen deelt, ziet én waardeert, doet heel veel. En daar moet niet elke dag een compliment aan vasthangen.”  

“Deed ik moeilijke oudergesprekken vroeger in mijn eentje, dan bewaak ik nu mijn grenzen en vraag ik de directeur om mee aan te schuiven. Een vermoeden van een ontwikkelingsachterstand aankaarten, valt altijd zwaar. Dat ouders dan merken dat directeur, zorgcoördinator en bij uitbreiding het hele team op 1 lijn zitten, maakt het voor iedereen makkelijker. Even essentieel: de sfeer in ons team is vandaag echt goed. Wie vroeger wat in de weerstand zat, biedt nu zelf aan om leerlingen met zorgnoden in de klas te nemen.” 

Loslaten

“Zelf stelde ik een lijstje op met dingen die ik anders kan doen. Werken met én voor mensen moet aan 100%, anders stop je er beter mee. Maar als je voor een kleuter 3 jaar lang je best deed, mag je die daarna loslaten. Mijn collega’s gaven mij dat advies vroeger al, maar nu pas hoor ik het écht. Daarnaast bouw ik pauzes in mijn werkdagen in. Een paar keer buiten lucht happen, weg van mijn computerscherm. Na de schooluren wandelen of met mijn fototoestel door de stad. Schoonheid is een antigif tegen stress.” 

“Waarop ik nog hoop? Dat de taboesfeer rond burn-out in onderwijs verdwijnt, dat de ogen niet meer rollen als een collega uitvalt en de crash niet langer weggezet wordt als een teken van zwakte. Misschien mag er ook meer informatie komen over je rechten. Als je ziek thuis zit, lukt het niet om daar uren op internet naar te zoeken. Dat je deeltijds mag terugkomen, wist ik niet. En hoe begeleid je als directeur of collega een leraar die uitvalt en vervolgens opnieuw start? Er is nog zoveel stilte, twijfel en ongemak.” 


Structurele aandacht voor en preventie van psychosociale risico’s, o.a. werkstress en burn-out, passen binnen het welzijnsbeleid en personeelsbeleid van elke school (zie FOD WASO). Check daarvoor het wetenschappelijk rapport en de inspiratiegids n.a.v. het onderzoek ‘Versterking van het welzijnsbeleid in scholen’.

Bart De Wilde

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


Laat een reactie achter