Tips
Straffen en belonen: stuur storend gedrag bij
Straffen en belonen: 2 tools die in de achterzak van elke leraar passen. Hoe je ze inzet en storend gedrag effectief bijstuurt? Lerarenopleider Peter Iserbyt (KU Leuven) zet je op weg met 3 vragen.
Peter Iserbyt: “Wanneer we kijken naar straffen en belonen, hebben we het specifiek over gedragsmanagement. Toepassingen uit de gedragsanalyse waarmee je het gedrag van je leerlingen stuurt. Vertrekpunt: elk gedrag is aangeleerd, ook ongewenst gedrag.”
“Wat betekent – en dat is goed nieuws voor leraren – dat je het ook weer kan afleren en vervangen door gewenst gedrag. Een stevige opgave, die je als leraar voor 90 procent preventief aanpakt. Maar in sommige situaties is er meer nodig en moet je bijsturen met de juiste triggers: gepaste straffen en beloningen.”

1. Beloon je? Of bekrachtig je?
Peter Iserbyt: “Belangrijk: het verschil tussen belonen en bekrachtigen. Met een bekrachtiger bereik je dat leerlingen gedrag herhalen. Met een beloning is dat niet noodzakelijk zo. Of je ingreep een bekrachtiger is, weet je pas als je kijkt naar het effect op toekomstig gedrag.”
“Sommige leerlingen vinden het motiverend als ze vooraan in de klas hun werk mogen tonen en ervaren dat moment als een bekrachtiger. Anderen vinden die aandacht net vervelend en krijgen je positieve feedback liever een-op-een. Hetzelfde met punten: voor de ene leerling is een hoog cijfer motiverend om zich nog meer in te zetten, voor de ander helemaal niet.”
“Ook als leraar zijn we gevoelig voor bekrachtiging. Belangrijk om je daar bewust van te zijn. We blijven langer hangen bij geïnteresseerde leerlingen die hard werken en laten leerlingen met wie we geregeld conflicten hebben, vaker met rust. Nog een voorbeeld: wie met de vuist op tafel slaat of zijn stem verheft, merkt in eerste instantie misschien dat die uithaal werkt. Wat ertoe leidt dat je dat gedrag herhaalt. Terwijl het effect bij je leerlingen steeds minder lang duurt en op termijn verdwijnt.”
Tip: “Bevraag je leerlingen eens om effectieve bekrachtigers te verzamelen: wat motiveert hen om te werken? Of selecteer een aantal fijne consequenties en laat je leerlingen anoniem aanduiden welke ze verkiezen.”
“Koppel die bekrachtigers vervolgens aan gewenst gedrag: de klas binnenkomen volgens de afgesproken routine, huiswerk op tijd inleveren, actief meewerken tijdens de les. Observeer of het gewenste gedrag duurzaam toeneemt.”
2. Heeft je straf effect?
Peter Iserbyt: “Een effectieve straf zorgt ervoor dat ongewenst gedrag afneemt. In de praktijk hebben straffen echter niet altijd dat resultaat. Blijft een leerling de strafstudies opstapelen of wordt die keer op keer uit de les gezet? Dan is je straf geen straf, maar een bekrachtiger. Ook al zie je als leraar niet meteen een rationele oorzaak voor dat gedrag: toch is die er.”
“Ga na welk voordeel leerlingen uit storend gedrag halen. Wat is het gevolg van je straf? Zet je een leerling uit de les waardoor die aan de opdracht ontsnapt? Ga je in discussie voor de ogen van klasgenoten en zorg je zo voor entertainment? Vaak kan je die gevolgen linken aan duidelijke motieven.”
“Een eerste motief voor storend gedrag is ontsnappen. Leerlingen hebben snel geleerd dat wie zijn sportkledij niet bijheeft, aan de kant mag zitten en aan de activiteit ontkomt. Of dat babbelen tijdens de les ervoor zorgt dat je wordt buitengezet en de les wiskunde kan skippen.”
“Een tweede motief is aandacht. In de lagere school hopen kinderen vooral op aandacht van de leraar. Ze zullen hard werken om een dag je rechterhand te mogen zijn of extra verantwoordelijkheid te krijgen.”
“Tieners is het eerder om de aandacht van peers te doen: de lachers op hun hand krijgen met een ongepaste opmerking. Soms is een conflict met de leraar een mooie bonus, geen straf. Dan is de kans best groot dat het conflict zich steeds herhaalt.”
“Blijft een leerling storend gedrag stellen, ga dan op zoek naar een betere consequentie. Wie praat tijdens de les, krijgt niet de kans om de les te skippen maar moet zijn taken op een ander moment afwerken. En als een leerling steeds opnieuw het conflict opzoekt om aandacht te krijgen, ga je in gesprek zonder pottenkijkers in de buurt. Je kan ook vooraf consequenties afspreken, zoals een verlies van vijf minuten speeltijd.”
Tip: “Voorzie eenvoudige, negatieve consequenties die snel inzetbaar zijn en die je vooraf afspreekt met je klas. Zo vinden de meeste leerlingen het erg vervelend om enkele minuten speeltijd te moeten inleveren.”
“Straf moet – net als een bekrachtiger – snel op het gedrag volgen. Hoe sneller, hoe meer effect. ‘Wie nu praat zal bij de examens door de mand vallen’: vage gevolgen in de verre toekomst maken weinig indruk.”
3. Is straf je plan B?
Peter Iserbyt: “Sterke routines, duidelijke afspraken, gewenst gedrag bekrachtigen, haalbare werkvormen en leerstof op maat van je leerlingen: je kan zoveel doen om positief gedrag preventief te bestendigen. Toch moet je soms ingrijpen. Het gevaar bestaat dat we dan focussen op wat niet goed gaat, zoals de helft van de klas die niet op zijn plaats zit bij de start van de les. Terwijl de andere leerlingen doen wat je vraagt.”
“Grijp niet meteen naar straf maar zet eerst in op bekrachtiging. Complimenteer de leerlingen die wél klaar zijn voor de les. Zelfs als ze in de minderheid zijn. En communiceer dat je dit van álle leerlingen verwacht.”
“Zo installeer je het gedrag dat jij wil zien als sociale norm en passen leerlingen zich makkelijker aan. Want let op: ook positief gedrag verdwijnt als je er geen aandacht aan geeft. Dan ben je voortdurend brandjes aan het blussen en krimpt je effectieve lestijd zienderogen.”
“Zet straf nooit geïsoleerd in. Je leert er immers geen nieuw gedrag mee aan. Wie wil ontsnappen aan de les wiskunde heeft misschien verlengde instructie nodig om de stof te begrijpen. Of kan zijn aandacht leren versterken als je tijdelijk korte pauzes inlast of je instructie in blokjes splitst.”
Tip: “Straf mag nooit je enige strategie zijn om gedrag te sturen. Je leert er geen nieuw gedrag mee aan, en je zet je relatie met je leerlingen op de helling.”
“Wat moeten je leerlingen kunnen om het gewenste gedrag te vertonen? Leer dát aan. En vermijd straffen met je eigen vak, zoals strafrondjes lopen tijdens de sportles of extra leeswerk voor de les Nederlands.”
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter