Vlaanderen
Klasse.be

Specialist

Storend gedrag in de klas: zo pak je het aan

  • 16 september 2025
  • 11 minuten lezen

Storend gedrag in de klas kost lestijd, leidt tot conflicten en vreet aan de motivatie van leraren. Hoe brengen we weer rust in de klas? Expert Kristof Das: “Wees warm én duidelijk. Met de nadruk op en.”

Kristof Das (docent UCLL en begeleider Campus MAX Middenschool, Tessenderlo): “Zijn leerlingen stouter dan vroeger? Hebben we meer problemen met gezag? De verzuchting over stijgend storend gedrag in de klas hoor je bij heel wat leraren. Wat niet toegenomen lijkt: ernstig grensoverschrijdend gedrag, zware feiten. Die uitzonderlijke gevallen bestonden vroeger ook al.”

“Wanneer we kijken naar storend gedrag in de klas, zien we een ander beeld. De meest recente cijfers dateren al van TALIS-onderzoek uit 2018. Toen bleek alvast dat leraren steeds meer tijd spendeerden aan klasmanagement. In Vlaanderen kostte ordehandhaving volgens die cijfers 15,3% van de lestijd in de eerste graad secundair. Daarmee bengelen we in Europa achteraan. De geluiden die je uit de klas hoort, wijzen er niet op dat het vandaag veel beter is.” 

“Of er vroeger meer respect was voor leraren? Het klopt alleszins dat je toen bij je diploma een pakketje autoriteit cadeau kreeg. Leerlingen, ouders, bij uitbreiding de hele maatschappij vond: de juf of meester heeft het bij het rechte eind. En viel er een sanctie op school, dan spelden ze je thuis nóg eens de les. Dat is vandaag niet meer zo. Ouders stellen je gezag in vraag. Leerlingen zijn mondiger. En leraren geven aan dat klasmanagement steeds meer energie vraagt.” 

Vroeger kreeg je als leraar een pakketje autoriteit cadeau bij je diploma

Kristof Das
docent UCLL

Hoe verklaar je dat storend gedrag in de klas toeneemt?  

Kristof Das: “In dat debat – en in elke lerarenkamer – hoor je vaak 2 geluiden. Aan de ene kant de psychologische insteek. Die vertrekt vanuit een individuele, soms diagnostische benadering: storend gedrag in de klas als iets wat je leerling per leerling bekijkt en probeert op te lossen. Terwijl elke leraar weet dat moeilijk gedrag in de klas best meevalt als je een leerling 1-op-1 hebt, maar iets heel anders is in een hele klasgroep. Als leraar voel je je machteloos wanneer de focus te sterk op een individuele benadering ligt: ‘Zóveel kinderen met bijzondere noden, ik ben daar niet voor opgeleid’.” 

“In de andere hoek staat de sociologische, breed maatschappelijke benadering. Die wijst naar gezinnen in armoede, veranderende waarden, kinderen die nooit een nee krijgen. En leraren die het in hun eentje moeten rooien in een samenleving die hen niet meer respecteert. Ook aan die boodschap heb je als leraar weinig. Want ongelijkheid en andere wereldproblemen los je in je klas niet op met een vingerknip.” 

“Gelukkig is er iets wat leraren en scholen wél zelf in handen kunnen nemen: hun pedagogische aanpak, de kracht van goed lesgeven. Die stem kreeg in het debat de voorbije jaren te weinig aandacht. Onterecht, want op wat er in je les gebeurt, heb je als leraar wel impact. Goed lesgeven kan ook als de omstandigheden tegenzitten. Of als de noden van individuele leerlingen hoog zijn.” 

‘Gewoon goed lesgeven’: klinkt logisch, maar tegelijk wat naïef? 

Kristof Das: “We hebben de neiging om te focussen op de excessen. Als ik een nascholing geef, werpt altijd wel iemand me een zware case van storend gedrag in de klas voor de voeten, met impliciet de boodschap: ‘Zie je wel, dit krijg jij ook niet klaar!’ Dat klopt natuurlijk. Op sommige problemen vind je niet zomaar een antwoord. Niet in je eentje, soms zelfs niet met je hele team. Maar dan trappen we opnieuw in de valkuil om enkel met die psychologische bril te kijken. En vergeten we wat we als leraar wél kunnen doen, en hoe ver we daar soms al mee komen.” 

“Gedragsexpert Kees Van Overveld zegt: stel eens een top 10 van je grootste problemen op. En pak dan eerst nummer 10 aan. Begin je met de haalbare uitdagingen, dan vijl je intussen ook de scherpe kantjes van de grote problemen. Dat vertrekt bij de basis: duidelijke klas- en schoolregels, routines, verbinding. Afspraken die je als team bepaalt. En vaardigheden en tools die elke leraar kan verwerven: van eenvoudige ingrepen zoals hoe je door je klas beweegt tot hoe je een vertrouwensband bouwt met elke leerling. Want voor alle duidelijkheid: gezag is niet iets wat je hebt, maar iets wat je leert. ” 

Gezag is niet iets wat je hebt, maar iets wat je leert

Kristof Das
docent UCLL

Waar begin je als het in je klas helemaal fout loopt?  

Kristof Das: “Als de nood hoog is: de hulp van collega’s inroepen. Durven aangeven dat het niet lukt. Makkelijker voor een starter dan voor een leraar met ervaring, terwijl die het net zo goed kan meemaken. ‘Met die klas valt niks aan te vangen’: dat is een menselijke reactie. Maar door het probleem buiten jezelf te leggen, ontzeg je jezelf ook de kans om de situatie op te lossen.”  

“Aan de collega die geen problemen heeft met die ene klasgroep: hoe jij reageert, is enorm belangrijk. ‘Hangt 2B het uit? Die engeltjes?’: zo speel je je team eigenhandig uit elkaar. We moeten voor onszelf én voor elkaar een bepaalde mildheid hebben in het gezag dat we hanteren. Want hoe hard je ook je best doet: kinderen en jongeren gedragen zich onvoorspelbaar. En dus loopt niets 100% zoals gepland. Dat is deel van onze job. Maar met een goede  – collectieve – aanpak kan je veel problemen wel voorkomen.”  

“Het is de taak van de directeur om ervoor te zorgen dat leraren zich voldoende veilig voelen om hulp te vragen bij storend gedrag in de klas. Pas dan kan je samen nadenken over de ondersteuning die je alvast installeert: andere plaatsen in de klas, nieuwe afspraken, een collega of de directeur die de start van de les begeleidt. En kansen om te leren van elkaar: met je ogen stelen wanneer je co-teacht. Of een kijkje nemen bij een collega die een kei is in het managen van storend gedrag in de klas.” 

Expert Kristof Das over storend gedrag aanpakken in de klas
Kristof Das: “Een non-verbale reactie is zoveel krachtiger, kost minder tijd en leidt andere leerlingen niet af.”

Babbelen, grapjes uithalen, medeleerlingen afleiden: hoe pak je storend gedrag aan? 

Kristof Das: “Eerst: kijken. Zie je storend gedrag, kijk die leerling dan nadrukkelijk aan. Maar blijf lesgeven. Laat desnoods een pauze, zodat duidelijk is: ‘ik zie wat je doet’. Maar maak er niet meteen woorden aan vuil. Een non-verbale reactie is zoveel krachtiger, kost minder tijd en leidt andere leerlingen niet af.”  

“Op 2: naderen. Ongewenst gedrag moet je gezien hebben. En liefst snel. Dat lukt enkel als je de ruimte benut. Kies voor een klasopstelling waarbij je je vlot door het hele lokaal kan bewegen. Sta niet toe dat jassen en tassen in het gangpad slingeren. Die quick win tip ik trouwens vaak aan directeurs: haal gewoon de stoel van de leraar vooraan in de klas weg. Zittend lesgeven werkt niet. Ga eens achteraan staan. Schakel een leerling in om vooraan te noteren of je digibord te bedienen.” 

“Werkt dat nog niet? Raak de leerling in kwestie dan aan, leg een hand op de schouder terwijl je verder lesgeeft. In de meeste lagere scholen vinden we dat normaal, in secundaire scholen heel wat minder. Claim die affiniteit, binnen de grenzen van het gepaste natuurlijk. Het is ook je laatste kans om het storend gedrag te onderbreken zonder er woorden aan vuil te maken. Pas wanneer ook dat niet werkt, onderbreek je je les echt. Dan spreek je de leerling aan en verwijs je naar de klasregels.”  

Welke regels? 

Kristof Das: Kies 4 of 5 regels die voor iedereen duidelijk zijn. Mijn evergreens? We zijn op tijd, we hebben ons materiaal bij, we zijn vriendelijk voor elkaar en we volgen aandachtig de les. Die regels herhaal je bij het begin van elke les, tot elke leerling ervan doordrongen is. Van het onthaalklasje tot het zesde middelbaar: we hebben best veel tijd om ervoor te zorgen dat leerlingen zich onze regels helemaal eigen maken.” 

Leef je regels ook voor. Leraren die na de bel aan het koffieapparaat blijven hangen, ondergraven de autoriteit van elke collega. En wie leerlingen respectloos behandelt, moet daarop aangesproken worden. Door de directie, maar net zo goed door collega’s. Dat mandaat heb je naar elkaar.” 

Aan elke overtreding een vaste sanctie koppelen? Vaak speelt de context een te grote rol

Kristof Das
docent UCLL

Wat doe je wanneer leerlingen de regels niet volgen? 

Kristof Das: “Geef altijd meteen aan: dit gedrag tolereer ik niet. Ik zie vaak hoe lastig leraren het vinden om een grens te stellen. Of hoe ze kleine overtredingen door de vingers zien. Terwijl je storend gedrag áltijd moet markeren. Wat niet betekent dat je er meteen een sanctie aan koppelt. Maar als je bij kleine vergrijpen niet duidelijk maakt dat je ze niet duldt, schuift de grens steeds verder op.” 

Spreek met je team duidelijk af wat kan en wat niet. Zodat je op 1 lijn staat en allemaal dezelfde grenzen hanteert. Opgelet: dat betekent niet dat dat je ook allemaal dezelfde sanctie moet geven. Leerlingen begrijpen heus wel dat mensen verschillen. Dat merken ze thuis ook wanneer ze botsen met hun ouders: hoe die reageren als hun kind de afgesproken schermtijd niet respecteert, verschilt. Maar het is voor het hele gezin wel duidelijk dat ze er allebei hetzelfde over denken.”  

“Het voelt geruststellend om aan elke overtreding een vaste sanctie te koppelen. Wie 3 keer te laat komt, blijft na: bij afgelijnde situaties kan dat. Maar vaak speelt de context een te grote rol. Hoeveel pagina’s straf voor een leerling die een klasgenoot uitscheldt? Wat is de sanctie als die leerling jou beledigt? Wat telt, is dat jij meteen aan je hele klas duidelijk maakt dat je dat gedrag niet tolereert. Maar giet je sancties – een extra taak, een stevig gesprek na de les, nablijven – niet in lineaire ‘als-dan’ redeneringen.”  

“Zo verzakelijk je immers de relatie met je leerlingen. Terwijl je net een heel persoonlijke boodschap hebt: ik verwacht van jou dat je mij en je medeleerlingen met respect behandelt. Elke leraar die al streepjessystemen voor overtredingen uitprobeerde, kan je vertellen hoe de focus dan verschuift van ‘wat verwacht de leraar van mij’ naar ‘welke straf hangt me boven het hoofd’. Een leerling die zich wil verzetten, weet perfect tot waar die kan gaan zonder sanctie. Of kiest bewust voor de straf omdat die aandacht van klasgenoten oplevert.” 

“De acties die we ondernemen voor we een sanctie uitdelen, zijn vaak te beperkt. Een andere plaats in de klas, 5 minuten op de gang, aanspreken na de les, ouders op de hoogte brengen: zo veel mogelijke tussenstappen die we te vaak overslaan. Waardoor we meteen naar de ‘echte’ straf grijpen en de strafstudie vol zit. Zo besteden we onze autoriteit uit aan anderen – ‘ga maar naar de directeur!’ –  en voelen we ons in de steek gelaten omdat die een sanctie oplegt die in onze ogen niet ver genoeg gaat.”  

Expert Kristof Das over storend gedrag aanpakken in de klas
Kristof Das: “Routines en scripts helpen je om afstand te nemen in een gespannen situatie.”

Hoe belangrijk zijn routines om storend gedrag te voorkomen? 

Kristof Das: “Hoe leerlingen de klas binnenkomen, hoe je een toets uitdeelt en inlevert, welke afspraken je hanteert bij groepswerk: routines zorgen voor rust. Oefen ze in, herhaal ze, geef een compliment wanneer het goed loopt. Beschouw goed gedrag niet als vanzelfsprekend maar als iets wat je leerlingen bijbrengt. Dat kost lestijd, maar die investering betaalt zich heel snel terug. ”  

“Begin er ook op tijd mee. Als een klas 17-jarigen de klas binnenstormt, voelt het misschien betuttelend om hen dat opnieuw te laten doen. Slijp die routines er dus op jonge leeftijd in. Dan volstaat het later wellicht om leerlingen erop aan te spreken en erop te hameren hoe belangrijk jij dat vindt. Al is het bij tieners net zo goed zinvol om dat startmoment van je les even over te doen.”  

“Met routines creëer je rust omdat je minder vaak op onvoorbereide situaties botst. Net zoals je voor jezelf ook moet weten: hoe reageer ik wanneer een leerling een propje gooit, zijn toets weigert af te leggen, te laat komt? Bedenk – liefst samen met collega’s – vooraf ‘scripts’, wat je in die situaties doet en zegt.” 

“Een leerling die ontploft, krijgt een time-out. Terwijl de leraar daar net zo goed nood aan heeft. Om even na te denken: hoe pak ik dit aan? Routines en scripts helpen je om afstand te nemen in zo’n gespannen situatie. Het vergt veel van je om kalm te blijven wanneer pubers je het bloed van onder de nagels halen. Dat lukt enkel als je er zelf in slaagt om je emoties te reguleren.”  

“En ja, bij de ene mens kookt het potje sneller over dan bij de andere. Soms heeft dat een dieperliggende oorzaak, omdat je bijvoorbeeld zelf in een onveilige thuis opgroeide. Soms is het gewoon je temperament. Of de omstandigheden, zoals een slaaptekort omdat je thuis een huilbaby hebt die je wakker houdt.”  

“Onderschat nooit hoeveel die interacties van je vragen. Wees mild voor jezelf en voor collega’s. Steun elkaar, leer van anderen. Eerst kijken naar een goed voorbeeld, daarna samen oefenen, en dan pas alleen aan de slag: die leerprincipes werken net zo goed voor leraren. Als je de les van een collega volgt, kan je heel specifieke vaardigheden observeren zoals de lesstart, hoe je de ruimte benut of stilte vraagt. Wie co-teacht, steelt met zijn ogen en krijgt de kans om samen te oefenen. En merkt: sterk klasmanagement is teamwerk.” 

We zitten niet in het leger. En psychologen zijn we evenmin

Kristof Das
docent UCLL

‘Niemand staat er alleen voor’: sluit dat aan bij de principes van Nieuwe Autoriteit? 

Kristof Das: “Zeker. Al is het volgens mij verkeerd om die principes ‘nieuw’ te noemen. Dan zetten we ze af tegenover ‘oude’ autoriteit en bevestigen we een onterechte tweespalt in de lerarenkamer. Als je die op flessen trekt: ‘wie niet horen wil moet voelen’ versus ‘achter storend gedrag schuilt altijd een probleem’. Noem het gewoon autoriteit. Natuurlijk zoek je verbinding met je leerlingen. Maar net zo goed spreekt het voor zich dat jij bepaalt wat kan in je klas. En wat niet. Warm en duidelijk: die boutade vat het goed.” 

“Je ziet leraren die doorslaan naar het ene of het andere. Lesgeven met het mes tussen de tanden en er prat op gaan dat geen enkele leerling uit de pas loopt. Of net urenlang begripvolle gesprekken voeren met leerlingen die het uithangen. Maar we zitten niet in het leger. En psychologen of therapeuten zijn we evenmin. Het belangrijkste woordje in ‘warm en duidelijk? Dat is ‘en’. Een zoektocht naar evenwicht voor elke leraar.”  

“Vraag leerlingen naar hun topleraar en ze zullen iemand naar voren schuiven bij wie ze zich gezien voelden, en die er tegelijk in slaagde om een rustig klasklimaat te installeren. De werkvormen die je hanteert, hoe je leerlingen aan het woord laat, in de gaten houdt wie mee is en wie extra ondersteuning nodig heeft: je didactische kwaliteiten spelen een grote rol bij klasmanagement.”

“Maar even belangrijk is je relatiebekwaamheid, je vermogen om op een warme manier duidelijk te zijn. Dat je nabij bent en tegelijk grenzen kan stellen. Dat je durft ingrijpen als leerlingen over de schreef gaan. En ze daarna een nieuwe kans geeft en toont: ik laat jou niet los.” 

Tinne Deboes & Seppe Goossens

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


Laat een reactie achter