Wist je dat een autismevriendelijke wereld op school start? Dat je maar 1 basisregel moet onthouden? En dat je zowel de leerling als de omgeving moet aanpassen? Kobe Vanroy van Autisme Centraal somt 10 dingen op die je nog niet wist over een autismevriendelijke school.
© Kevin Faingnaert

Autivriendelijke school zijn moet je leren
Niet alle mensen met autisme zijn zoals Rain Man of Sheldon
Autisme zit aan de binnenkant
Standaardtips bestaan niet
Autivriendelijke wereld start op school
School mag geen gouden kooi zijn
Een superordelijke collega is niet autistisch
School heeft geen diagnose nodig
We weten nog veel niet over ASS
Einstein en Greta Thunberg zijn geen superhelden
- Kobe Vanroy schreef o.a. het boek ‘Leren met autisme’.
- Check deze Auti-goed-gevoel vragenlijst om autisme positief te benaderen en te weten wat een leerling aangenaam vindt op school.
- Bij Autisme Centraal en Participate! kan je terecht voor nascholingen, publicaties, tools.
- Autisme Centraal heeft een toegankelijk boekje ‘Hier probeert men autivriendelijk te zijn’.
- ‘Mind my mind’ is een bekroonde animatiefilm over autisme.
- Deel jouw gouden auti-tip onder dit artikel!
Kobe Vanroy: “Ik startte als leraar geschiedenis in een vierde middelbaar met 7 leerlingen met autisme. Ik had tijdens mijn lerarenopleiding weleens een weekje stage gedaan in het buitengewoon onderwijs, maar wat wist ik over autisme of een autismevriendelijke school? Dus gaf ik op mijn eerste dag gewoon les zoals ik geleerd had tijdens mijn opleiding. Na 1 uur waren er al 3 leerlingen op het dak van de containerklas aan het springen. ‘Je eerste dag hier?’ vroegen mijn collega’s. Ik besefte dat ik het anders moest aanpakken.”
Kobe Vanroy: “Veel mensen denken dat iemand met autismespectrumstoornis (ASS) zoals in de film Rain Man iemand is met een verstandelijke beperking die razendsnel een hoopje lucifers kan tellen. Het andere clichébeeld is het personage Sheldon in de televisiereeks The Big Bang Theory: superslim, sociaal onhandig en niet flexibel. Maar je kan mensen met autisme niet over dezelfde kam scheren.”
“Tuurlijk kom je die gedragingen tegen bij mensen met autisme, maar dat is alleen het gedrag aan de buitenkant. Veel belangrijker is dat je begrijpt vanwaar dat gedrag komt, de binnenkant van autisme.”
Kobe Vanroy: “ASS zit niet in gedrag zoals inflexibiliteit, moeite met sociale contacten en communicatie. Autisme zit in de denkstijl. Die binnenkant zie je niet en maakt het moeilijk om te achterhalen wat het achterliggende probleem bij bepaald gedrag is.”
“Autisme is een stoornis op informatieverwerking in de hersenen. Mensen met ASS hebben moeite om betekenis te geven aan prikkels, zeker omdat prikkels vaak meer dan 1 betekenis hebben afhankelijk van de context. Die contextgevoeligheid missen mensen met autisme.”
“Als een leraar zegt ‘dat moet je goed studeren’, kan dat verschillende dingen betekenen: goed lezen, uit het hoofd leren of oefeningen kunnen maken. Iemand met ASS heeft voortdurend twijfels en stress over die verschillende betekenissen. Je moet autisme dus bij de bron aanpakken, bij die informatie. Dat doe je door de betekenis van wat je vertelt of in een cursus zet, heel duidelijk te maken.”
Er zijn geen standaardtips: wat voor de ene leerling met ASS werkt, heeft de andere niet nodig
Kobe Vanroy: “Ik verwacht niet dat leraren over elke leer- en ontwikkelingsstoornis een dik boek lezen. Ik kan duizenden tips geven aan leraren, maar dat heeft geen zin als dat praktisch niet mogelijk is met 23 andere leerlingen in de klas.”
“De typische tips voor een autivriendelijke school zijn: zorg voor voorspelbaarheid, gebruik visuele, duidelijke, concrete communicatie, geef meer tijd of een apart lokaal voor een examen … Natuurlijk moet je die aanpassingen mogelijk maken en hebben de meeste leerlingen zonder ASS daar ook baat bij. Maar de harde realiteit is dat er geen standaardtips zijn. Wat voor de ene leerling met ASS werkt, heeft de andere niet nodig.”
“Veel leraren hebben schrik om les te geven aan leerlingen met autisme omdat ze denken dat het veel werk vraagt met pictogrammen, stappenplannen en een waslijst aan regels. Maar eigenlijk kan je die vele tips herleiden tot 1 basisregel: check of je aanpassing werkt voor die ene leerling met ASS.”
“Zo zag ik een ASS-leerling die moeite had om een hulpvraag te stellen. De leraar gaf haar een meetlat met 2 kleuren. Zo kon de leerling met groen aangeven: ‘Alles oké’ en met rood: ‘Ik heb een vraag’. Een zinvolle ASS-tip waar trouwens veel leerlingen baat bij hebben. Na een tijdje bleek dat de leerling met ASS het latje alleen gebruikte om te meten, maar niet om hulp te vragen. Ze kan namelijk maar 1 betekenis aan een lat geven en die niet aanpassen aan de context.”
“Hoe check je in een autivriendelijke school of een leerling je bedoeling begrijpt? Je vraagt beter niet gewoon: begrijp je het? Vraag concreter door: wat heb je onthouden, wat ga je nu doen, wat wist je al, wat vond je moeilijk … Weer iets waar alle leerlingen baat bij hebben.”
Kobe Vanroy: “Autisme Centraal ijvert voor een autivriendelijke wereld. We proberen ook bakkers, supermarkten of de politie te sensibiliseren en op een laagdrempelige manier kennis over autisme mee te geven. Een bakker denkt dat hij daar niets mee te maken heeft, maar krijgt wel elke dag klanten met ASS over de vloer. Iemand aan de kassa van de supermarkt of een leraar moet niet autideskundig zijn, maar wel autivriendelijk.
Geef mensen wat extra tijd en heb geduld. Daar komen we al ver mee en is eigenlijk mensvriendelijk voor iedereen. Een autivriendelijke wereld start met begrip voor anders zijn en hoe we naar onze medemensen kijken. Daar speelt het onderwijs een heel belangrijke rol in.”
© Kevin Faingnaert

Kobe Vanroy: “Je moet niet alleen de context aanpassen, maar leerlingen met ASS vooral ook aanleren om met hun autisme om te gaan.”
Kobe Vanroy: “Een autivriendelijke school mag geen gouden kooi zijn. Als een school heel veel autiaanpassingen doet, functioneert een leerling daar prima. Maar als die op een bepaald moment op stage gaat, lukt het daar niet. Bij autistische leerlingen met normale begaafdheid moet je niet alleen de context aanpassen, maar ze vooral ook aanleren om met hun autisme om te gaan. Ze moeten functionele vaardigheden leren zoals hoe ze een hulpvraag op school en erbuiten stellen, stresssignalen herkennen, kunnen ontspannen, sociale contacten leggen …
Kobe Vanroy: “We zeggen soms te snel dat iemand een beetje autistisch is, iemand die heel netjes is bijvoorbeeld. Maar je kan niet ‘een beetje autistisch’ zijn. Voor iemand met autisme is ordelijkheid een noodzakelijk houvast om de stress van het dagelijkse leven aan te kunnen. We gebruiken de term te pas en te onpas met als nadeel dat mensen niet beseffen wat het is. Het voordeel is wel dat de term autisme bekender wordt.”
“Je kan niet een beetje of zwaar autistisch zijn. Je hebt het of je hebt het niet. Je hebt geen verschillende vormen of gradaties van autisme, wel verschillende ondersteuningsnoden. Iemand met ASS met verstandelijke beperking heeft andere noden dan een ASS-leerling met normale of hoogbegaafdheid. Maar de informatiestoornis in de hersenen en de aanpak zijn dezelfde. Sinds 2013 zijn alle vroegere verschillende termen zoals asperger of PDD-NOS geschrapt en valt alles onder autismespectrumstoornis.”
Kobe Vanroy: “Heeft een leerling baat bij een diagnose of niet? Beter vroeg dan laat en beter laat dan nooit. Een diagnose heeft als voordeel dat je antwoorden krijgt op heel wat vragen. Zelfs een kleuter voelt al dat hij anders is dan klasgenootjes. Dan kan het helpen om te weten waarom je anders bent.”
“Het nadeel van een label is dat het de leerling zelf, de leraar en de omgeving in een fixed mindset zet. In plaats van te zeggen: ‘hij snapt het niet door zijn autisme’, kan de leraar in een autivriendelijke school beter de vraag aanpassen zodat de leerling mee is. Het gevaar bestaat dat kleine dingen worden uitvergroot en alles wordt toegemeten aan autisme. Een leerling met ASS is ook maar gewoon een puber die soms koppig is, geen zin heeft om op te letten of een vak niet interessant vindt.”
Jongeren met ASS krijgen goedbedoeld te horen dat mensen als Einstein, Mozart of Greta Thunberg ook autisme hebben
“Autisme is heel moeilijk te herkennen en te testen. Een leraar heeft veel talenten, maar niemand verwacht dat die ASS kan herkennen. Belangrijker is om de noden van een kind te herkennen en erop in te gaan.”
“Bij een vermoeden van ASS mag je ouders niet verplichten of forceren om hun kind te laten testen. Elke ouder doorloopt het aanvaardings- en rouwproces op zijn eigen tempo. Gelukkig is een diagnose ook niet meer nodig om ondersteuning te krijgen op school. Een gemotiveerd verslag van het CLB is voldoende. Dat is een goede evolutie in onderwijs.”
Kobe Vanroy: “We weten dat ASS voor een deel in je genen zit en voor een deel in omgevingsfactoren zoals de leeftijd van de moeder, zuurstofgebrek of een ziekte zoals rode hond tijdens de zwangerschap. Maar de verhouding tussen erfelijke en omgevingsfactoren is nog niet geweten. En nee, je krijgt geen autisme door een vaccinatie, dioxine, milieuvervuiling of bepaalde voeding.”
“Het aantal mensen met autisme stijgt, omdat we de laatste 20 jaar veel meer onderzoek hebben en vroeger alarmsignalen herkennen – zelfs al op 6 maanden. Wat vroeger een stille of lastige leerling was, kan nu iemand met ASS zijn. De inschatting is dat ongeveer 1 % van de bevolking ASS heeft, evenveel met verstandelijke beperking als met normale begaafdheid, en meer jongens dan meisjes.”
“In de Verenigde Staten gaat er enorm veel geld naar onderzoek, maar te veel naar hoe we ASS kunnen uitroeien. In Europa ligt de focus gelukkig meer op hoe we mensen leren omgaan met autisme.”
Kobe Vanroy: “Jongeren met ASS krijgen goedbedoeld te horen dat bekende mensen zoals Einstein, Mozart, Bill Gates of Greta Thunberg ook autisme hebben. Dat helpt niet, want leerlingen herkennen zich niet in zo iemand onbereikbaar. Ze voelen zich maar gewoontjes zonder uitzonderlijke talenten. Tuurlijk zijn er mensen met autisme met een talent voor details of patronen herkennen, die dan bijvoorbeeld goede programmeurs worden. Maar je moet opletten met talenten die passen bij het autistische brein uit te vergroten.”
“Gebruik in een autivriendelijke school liever gewone rolmodellen en heb oog voor diverse rolmodellen. Een rolmodel moet niet én werk én een relatie én een gezin hebben én veel geld verdienen. Wij leggen vooral de nadruk op zinvolheid. Iemand kan geen werk, maar wel een zinvolle dagbesteding hebben.”