Vlaanderen
Klasse.be

Zo doen zij het

Zo floreren sterke leerlingen in het secundair

  • 2 september 2021
  • 6 minuten lezen

In GO! Atheneum Geraardsbergen vingen ze de cognitief sterk functionerende (CSF) leerlingen de voorbije jaren op in de Delta-klas. “Daar werkten ze aan persoonlijke projecten en volgden we hun welbevinden scherp op”, vertelt CSF-coördinator Kim De Quick. Welke ervaring nemen ze mee, waar dromen ze van?

*Dit artikel werd gemaakt in de coronatijd. Het kan daarom beelden met mondmasker of maatregelen bevatten die vandaag niet meer van toepassing zijn.

hoogbegaafdheidscoördinator Kim De Quick met een leerling
Kim De Quick: “Het beeld van een groep genieën dat zich graag afzondert, klopt niet. Ze zetten zich net graag in voor anderen.”

“In het lager onderwijs moeten cognitief sterk functionerende leerlingen – die term verkiezen we boven het label ‘hoogbegaafd’ – vaak amper oefenen om leerstof onder de knie te krijgen. Neem de maaltafels. Net als een pak klasgenoten automatiseren ze die met frisse tegenzin. Maar als ze een werkblaadje 1 keer lezen, kennen ze het. En scoren ze goed op de toets. In het secundair onderwijs lukt dat niet meer.”

“Doordat ze nauwelijks automatisatie- en studietechnieken in de vingers hebben, halen ze voor de eerste keer slechte punten. Ze scoren vaak lager dan niet-CSF klasgenoten. Veel leraren en medeleerlingen begrijpen dat niet: ‘jij bent toch slim, jij moet dat toch kunnen? Doe beter je best!’. Ondertussen vervelen ze zich tijdens de les, want ze maken wel sprongen in hun denkproces.”

“In de kangoeroeklassen van onze basisscholen hebben we aandacht voor kinderen met leerstoornissen, maar ook voor cognitief sterke leerlingen. In het secundair behielden we wel maatregelen voor dyslexie en dyscalculie, terwijl ondersteuning voor de cognitief sterke leerlingen wegviel. Niet logisch. Daarom startten we 5 jaar geleden met een Delta-klas. We kijken verder dan IQ-score of attesten van cognitief sterk functioneren: ook leerlingen die nood hebben aan verrijking voor een vak kunnen aansluiten.”


Wetgevende macht

“Hoe de Delta-klas tot vorig schooljaar werkte: de sterkste leerlingen uit de bovenbouw van de richting Wetenschappen-Wiskunde, zaten er halftijds samen. In die richting was de nood het hoogst, merkten we. Ze versnelden door wetenschappen en wiskunde in 2 uur minder per week te klaren, ze verbreedden met vakken die niet in hun studierichting zaten: 2 uur Latijn of economie en 2 uur engineering of gedrags- en cultuurwetenschappen. In de 2 verdiepende project-uren doken ze in een persoonlijk interessegebied. Ze houden van complexe taken die inzicht vragen.”

“Liever belevingsgerichte, maatschappelijke opdrachten dan geïsoleerde oefeningen. Zo vergeleek een leerling de wetgevende macht in België en in Amerika. Hij documenteerde zich, contacteerde experten en trok met leerlingen uit een andere studierichting naar het parlement. En een leerling van de derde graad leerde Spaans via MOOCS (Massive Open Online Course) van de universiteit. Hij behaalde een certificaat.”

“Leerlingen krijgen tijdens de project-uren tijd om een onderzoeksthema te kiezen. Daarna monitoren we hoe ze aan de slag gaan. Eerst vernauwen we samen het onderwerp, dan leggen we een planning vast. We focussen op bronnenonderzoek en brainstormen met de leerling over een goede expert of organisatie. In een logboek houden de leerlingen hun vorderingen bij. Dat proces nemen we mee in hun evaluatie. Ze eindigen altijd met een product: vaak een presentatie aan hun medeleerlingen.”

Werkt een leerling zijn weekplanning op 4 dagen af, dan wijdt hij zich op vrijdag aan zijn eigen project

Fouten maken mag

“Naast het leertraject volgen we hun socio-emotionele ontwikkeling op. Het doet deugd om bij leeftijdsgenoten te zitten die ook schrik hebben om fouten te maken, vertelden ze tijdens de zorggesprekken. Via workshops ‘leren leren’ reduceren we hun faalangst. En we nemen maandelijks enquêtes af. Dan schalen ze hun welbevinden in op stellingen: ‘ik heb beter gestudeerd dan vorige maand’, ‘ik ben vermoeider dan vorige maand’. Met de examens in het vooruitzicht, slapen sommige leerlingen slecht. We bespreken hun faalangst of demotivatie en leggen eventueel een zorggesprek vast.”

“De nieuwe eindtermen zijn een uitgelezen kans om onze werking te verfijnen: we isoleren de sterkste leerlingen niet langer, maar kantelen de Delta-klas volgend schooljaar in de grote klasgroep in. We experimenteren al een paar jaar met een open leeromgeving, waar ook niet-CSF leerlingen zelfstandig taken afwerken voor enkele vakken. Ingvar Stahl, een Finse expert in cognitief sterk functioneren en onderwijs, helpt ons om van onze school een optimale leeromgeving te maken voor alle studierichtingen.”


Logboek

“Via individuele trajecten werken alle leerlingen vanaf volgend jaar met weekplanningen voor enkele vakken. We roosteren wel nog instructiemomenten in, maar leerlingen kunnen ook zelfstandig aan de slag in eigen (versneld) tempo. Is hun weekplanning af, dan creëren ze tijd voor zichzelf. Een snelle leerling die op 4 dagen klaar is, wijdt zich dan op vrijdag aan zijn eigen project. Misschien kunnen we nog verder gaan: waarom geen systeem waarbij we leerlingen versneld toetsen voor bepaalde leerplandoelstellingen? Wie slaagt, roostert zich voor dat vak vrij om andere interesses uit te diepen.”

“De ervaringen uit de Delta-klas nemen we natuurlijk mee. Een vak opnemen uit een andere richting zal nog altijd kunnen. We weten nog niet hoe wild we daarin kunnen gaan. Een leerling uit Wetenschappen-Wiskunde die voor een extra taalvak of engineering kiest, lijkt haalbaar. Maar we dromen groter: kan een slimme leerling met gouden handen in de toekomst lessen houtbewerking volgen? Over die interesses en keuzes gaan we nu al in gesprek met onze leerlingen en ouders.”

“We willen leerlingen ook kansen geven om gastcolleges te volgen in hoger onderwijs of aan te sluiten bij didactische uitstappen van andere klassen. Of stage te lopen in een bedrijf. Zo’n tiener die ervan droomt om burgerlijk ingenieur te worden, haalt z’n hart op als hij mag meelopen op een werf of in een tekenprogramma mag schetsen. We onderzoeken daarnaast de wettelijke mogelijkheden om bepaalde leerlingen sneller te laten afstuderen en te laten starten in het hoger onderwijs.”

hoogbegaafdheidscoördinator Kim De Quick met een leerling
Kim De Quick: “Op termijn willen we onderpresteerders in tso en bso opvissen en prikkelen via projectwerk.”

Op grote schaal

“Onze geïntegreerde Delta-werking gaat een stap verder dan de aparte Delta-klas. Daarin zaten alleen leerlingen uit de Wetenschappen-Wiskunde. Nu schalen we geduldig op: dankzij de individuele trajecten kunnen we verbreden met vakken als sociale wetenschappen, talen of programmeren. En een student uit de richting Elektriciteit extra uitdagen met wiskundige oefeningen moet op termijn eigenlijk ook kunnen. Zo vissen we onderpresteerders in tso en bso op. Dat gebeurt nu helaas nog te weinig.”

“Nog een voordeel van het nieuwe systeem: CSF-leerlingen verliezen de voeling met hun leeftijdsgenoten niet. Dat ze nog de helft van de tijd in de grote klasgroep zaten, vonden ze vroeger al een belangrijke voorwaarde om in te stappen in de Delta-klas. Het beeld van een groep genieën dat zich graag afzondert, klopt niet. Ze zetten zich net graag in voor anderen. Samen met leraar Michaël werkte de Delta-klas een ‘Wie is het?’ uit rond historische figuren. Toen ze het speelden in de grote klasgroep, vonden ze het zalig dat hun klasgenoten er helemaal in opgingen.”

“Voor leraren wordt de open leeromgeving de eerste jaren een uitdaging: je moet materiaal ontwikkelen op verschillende niveaus én alle leerlingen gepast ondersteunen. In de Delta-klas begeleidde een leraar een groep cognitief sterke leerlingen tijdens 2 project-uren. In de geïntegreerde werking monitort de klasleraar zowel CSF- als niet-CSF leerlingen. Daarvoor zetten we wel co-teaching in. Leraren detecteren samen struikelblokken en plannen instructiemomenten. De expertise van de Delta-klas zal ze daarbij helpen. De leerlingenbegeleiders zullen waarschijnlijk roteren in de open klassen om onze vakleraren niet te overbelasten. We hopen allemaal dat ons harde werk alle leerlingen helpt om hun potentieel helemaal waar te maken.”

Femke Van De Pontseele

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


B

Ber Creemers

8 maart 2023

Dat, en enkel dat, is de manier van werken om terug een gezonde maatschappij te bekomen. Niet de mens ten dienste van de economie, maar een economie uitbouwen ten dienste van de mens. Welvaart hangt niet af van bezittingen. Welvaart hangt af van het de tevredenheidsgraad van de mens. Deelnemen aan de maatschappij, niet door financieel gewin na te streven, hetgeen de politiek doet om achteraf te kunnen uitdelen omwille van electoraal gewin, herkozen te worden, maar door een tevreden maatschappij na te streven, verwerven door te werken aan eigen projecten, kleinschalig maar met voldoening door succes. Dat zou kunnen door coöperaties te promoten, kleinschalige projecten rond bijvoorbeeld energie te ondersteunen. Kleinschalig, vanuit interesse, zodat de mensen voldoening ondervinden en zo iets kunnen betekenen voor de maatschappij. Niet door meer te produceren dan er vraag is en al zeker niet door zoveel te produceren dat men wereldwijd met een overschot blijft zitten Massaproductie leidt altijd tot overschotten, die daarna aan belachelijke prijzen naar de markt worden gebracht of zwaar gesubsidieerd dienen te worden.

Reageren

Laat een reactie achter