Vlaanderen
Klasse.be

Specialist

Professionalisering van leraren: werk op de plank of nuance op z’n plek?

  • 30 mei 2023
  • 7 minuten lezen

Vlaamse leraren bengelen achteraan het peloton voor professionaliseren, klinkt het geregeld. Expert Melissa Tuytens (UGent) nuanceert en maakt een mooiere foto. “Leraren willen wél bijleren en veel scholen bieden hiervoor kansen. Maar professionaliseren mag én kan soms effectiever.”

Portret Melissa Tuytens (UGent)
Melissa Tuytens, onderwijspedagoge UGent

Inzicht 1:
Professionaliseren, zo slecht doen we het niet.

Melissa Tuytens:  “Vlaamse leraren voelen een kleinere nood om te professionaliseren dan hun collega’s in andere landen en spenderen er minder tijd aan, dat beeld achtervolgt hen al jaren. Het recentste grootschalige internationale onderzoek rond dat thema (TALIS 2018, de volgende editie wordt afgenomen in 2024) legde de vinger nog eens op die wonde.” 

“Maar nuance is zeker op z’n plek. In veel Vlaamse scholen zien we een hoge oriëntatie op professioneel leren, geen hardleerse weerstand. Die scholen bieden leraren ook kansen om te groeien, het zijn werk- en leerplekken. Scherpe krantenkoppen als ‘De Vlaamse leraar wil niet bijleren’ wakkeren onnodig het negatieve sfeertje rond onderwijs aan. Een stevige domper voor de vele leraren die hard werken om effectieve lessen te maken, die niet stagneren maar continu willen verbeteren en bijleren.”

“Bijkomende kleine bedenking: misschien vergeten leraren – Vlaams bescheiden – om bepaalde vormen te registreren als ze vragenlijsten in kwantitatief onderzoek invullen. Vakgroep- of personeelsvergaderingen waar ze nieuwe kennis uit externe vormingen delen en bespreken, tellen ze die altijd mee als professionalisering?”

Wat zegt TALIS 2018?

In het TALIS-onderzoek geven leraren uit het basisonderwijs en de eerste graad secundair via zelfregistratie aan hoe én hoe vaak ze professionaliseren. Vlaamse leraren maken daarvoor samen met Japanse, Franse en Finse collega’s het minste aantal uren vrij. Op de vraag ‘Welke vorming de voorbije 12 maanden?’ scoorden ze significant beter dan Europese vergelijkingslanden en de 6 PÏSA-toppers voor externe studiedagen en vakliteratuur. Op vormen zoals observaties, co-teaching of netwerken lagen ze onder het gemiddelde. 


Gemiddeld namen leraren aan 3 of 4 professionele ontwikkelingsactiviteiten deel. Slechts een goede 2% van de leraren registreerde geen enkele activiteit. Nog opvallend tussen de 2 laatste TALIS-bevragingen (2013 en 2018) namen meer leraren deel aan professionalisering op alle inhoudelijke domeinen. Sterkste stijger: leerlingenevaluatie en -toetsing ging het basisonderwijs en de eerste graad secundair met ongeveer 20 procentpunten vooruit.


Inzicht 2:
Geld en tijd zijn de grootste obstakels.

Melissa Tuytens: “‘Het potje voor professionaliseringsinitiatieven is klein’, stellen directeurs. Dat klopt: ze krijgen gemiddeld 80 euro per leraar. De ene school springt met die som creatiever om dan de andere. Sommige scholen zetten onderlinge samenwerkingen op poten: professionalisering van leraren lukt dan met gemeenschappelijke (en dus minder) middelen. En enkele beroepssectoren geven technische scholen een duwtje in de rug door gratis vakgebonden vormingen te organiseren.”

“Leraren noemen tijd de grootste drempel. Externe vormingen vallen vaak tijdens de lesuren. Als je daarop intekent, laat je je leerlingen in de steek of zadel je collega’s op met extra toezichten. Zeker met het huidige lerarentekort wil niemand dat. Sommige scholen vinden oplossingen: leerlingen werken een halve dag in open leercentra of thuis als hun leraar een vorming volgt.” 

“Directeurs voelen vaak nog het meeste schroom om buitenshuis te professionaliseren tijdens de schooluren. Het schip een dag verlaten terwijl het vaart, vinden ze lastig. Ze ontmoeten elkaar wel vaker dan leraren buiten de schoolmuren in (lerende) netwerken georganiseerd door hun scholengroep of -gemeenschap.” 

Wat zegt het budget?

Nederlandse scholen krijgen voor professionalisering een veelvoud per leraar, maar externe aanbieders graaien een groot deel van dat geld weg met dure opleidingen. Het budget optrekken, kan dus een pervers effect hebben. Anders dan bij onze noorderburen kent Vlaanderen ook interne en goedkope professionalisering via de pedagogische begeleidingsdienst en via prioritaire nascholingen (bijvoorbeeld rond leesbeleid).


Los van de centen gaf 45,6% van de Vlaamse leraren in TALIS 2018 aan dat professionele ontwikkeling niet te combineren is met het werkschema. Bij Vlaamse directeurs liep het cijfer tot 58,4%.


Inzicht 3:
Corona lijkt een blikopener rond professionaliseren.

Melissa Tuytens: “Door corona belandde het onderwijs 3 jaar geleden ongewild in een experiment. Leraren schoolden massaal en snel bij. Ze vonden elkaar en nieuwe vormen zoals webinars. Directeurs brachten teamcompetenties in kaart. Hun blik op professionalisering ging open: waarom een externe bijscholing boeken als een collega op school of in de scholengroep veel kent van apps in de klas?”

“Het bewijst dat we professionalisering lang versmalden tot externe vormingen. Je leervraag aan een expert in het team stellen, observeren bij elkaar en materiaal delen is nochtans heel krachtig. Het bewijst ook dat leraren hun neus helemaal niet ophalen voor professionalisering.”

e-book: onderwijsinnovatie open (cover) op tablet

E-book ‘Onderwijsinnovatie’

Je school is een bord spaghetti: trek aan 1 sliert en alles komt in beweging! Lees 6 inzichten die goesting geven, doorspekt met verhalen van schoolteams over ups en downs bij verandering. 

Download gratis het e‑book

Inzicht 4:
We schuiven stilaan op naar complexere en effectievere vormen.

Melissa Tuytens:  “Effectieve professionalisering voldoet aan een aantal kenmerken zoals collectief deelnemen, praktische relevantie, gestoeld op onderzoek, focus op inhoud en vakdidactiek, kwaliteit van de trainer, georganiseerd op school en beter trajecten dan one shots. Aanbieders weten dat ook, waardoor vorming niet langer gemonopoliseerd wordt door externe (halve) dagen.”

“Die one shots moeten we zeker niet allemaal schrappen. Ze kunnen perfect een eerste zaadje zijn als teams de info daarna uitwisselen tijdens pedagogische studiedagen, vakgroep- en zelfs personeelsvergaderingen. Wat was nuttig, hoe passen we dat toe in onze klassen? Alleen als collega’s daarover samen reflecteren, kunnen inzichten uit een vorming doorwerken tot op de klasvloer.”

“Informeel leren van elkaar is een sterke vorm van professionaliseren. Daar liggen zeker groeikansen. Traag maar gestaag gaan de klasdeuren open. Dat niet elke school even ver staat, heeft soms simpele verklaringen. In grote ateliers zijn verschillende praktijkleraren automatisch met een aantal klassen tegelijk bezig. Dat nodigt uit tot samenwerking en uitwisseling.”

“Als directeur kan je collectief lesontwerp of samen lesgeven stimuleren. Creëer kansen door directe collega’s samen vrij te roosteren. Dan loods je kennisdelen van het spontane engagement naar de dagelijkse werking. Leraren krijgen ruimte voor overleg, of om samen examens of lesvoorbereidingen op te stellen. Ze leren van elkaar zonder dat het extra tijd kost.”

Wat zegt TALIS 2018?

Tussen 2013 registreerde 13 procent van de leraren een deelname aan mentoring en/of observatie en coaching van collega’s, als deel van een formele regeling op school. In 2018 steeg dat aantal naar 35 procent in de licht gewijzigde categorie ‘Zelfobservatie of observatie door collega’s als onderdeel van een formele regeling op school’. Leraren trokken ook vaker op observatie- bezoek naar andere scholen.


Een recentere OESO-analyse (2021) onderzocht scholen als lerende organisaties. Vooral op diepgaande en complexe vormen van professionele samenwerking zoals teamteaching, observatie en feedback kent het Vlaams onderwijs nog groeikansen. Ze zijn krachtig omdat ze gewoontes, veronderstellingen en overtuigingen blootleggen en leraren er daarna samen over reflecteren.


Inzicht 5:
Sommige scholen hebben werk aan hun professionaliseringsplan.

Melissa Tuytens: “Scholen moeten sowieso een professionaliseringsplan maken, met daarin ook acties rond aanvangsbegeleiding. Sommige scholen hebben daar werk aan de winkel: ze moedigen bijleren maar matig aan en hebben geen sterk strategisch meerjarenplan. Ze weten wel dat ze top willen worden in bijvoorbeeld leerstrategieën of zorg, maar leggen onvoldoende vast wat ze daarvoor de volgende jaren nodig hebben. Zet die scholen niet meteen in de hoek: regelmatig spelen factoren als een recente crisis, een plots veranderende leerlingeninstroom of een directeurswissel.”

“Steeds meer directies zien wél de meerwaarde van een sterk professionaliseringsplan. Ze mengen korte- en langetermijndoelen, zetten data zoals leerlingengegevens in om leemtes te detecteren en hun beleid rond professionalisering bij te sturen. En ze verzoenen het strategisch beleid van de school met individuele wensen van leraren, zoals de vlakke loopbaan doorbreken of up to date blijven voor het vak. Tijdens gesprekken met leraren polsen ze vervolgens naar het effect van trajecten op hun klaspraktijk.”

“Slimme keuzes tillen professioneel leren op school naar een hoger niveau. Een starter heeft vaak meer aan observatie, co-teaching of coaching dan aan 3 voormiddagen in een nascholingscentrum over klasmanagement. Als je ook eens 2 teamleden naar een vorming stuurt, kunnen ze samen reflecteren over de transfer naar de schoolpraktijk. En een actieve collega die elk jaar 4 keer aanklopt, kan perfect een ‘nee’ krijgen als de vraag onvoldoende aansluit bij de doelen van de school. Maar waardeer de vraag en check altijd waarom die vorming op het verlanglijstje staat.”

Is professionaliseren een recht en/of een plicht?

Aanvangsbegeleiding is sinds september 2019 een recht en een plicht voor starters en de scholen. Afspraken over de omvang van die plicht, die nemen de directeur of eerste evaluator en de starter in overleg. Dat geldt ook voor professionalisering van leraren.


Die verplichting geldt volgens het rapport ‘Education at a Glance 2022’ in de meeste Europese landen, met een paar uitzonderingen zoals Denemarken en Italië. Enkele andere landen leggen een minimumaantal uren op of hangen er consequenties aan vast: extra loon, promotie of een nieuwe rol (bijvoorbeeld mentor) kan pas na een afgesproken aantal uren van professionalisering. 


Meer lezen? Deze reflectietool van UGent verzamelt info en praktijkvoorbeelden rond ontwikkelingsgericht personeelsbeleid, met professionalisering als belangrijke pijler. Check ook de website ‘Professionalisering-onderwijspersoneel’. En vind inspiratie om je aanvangsbegeleiding op school te versterken in deze bouwstenen.

Bart De Wilde

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


Laat een reactie achter