Vlaanderen
Klasse.be

Specialist

Wat duwt starters uit de klas? 6 hypothesen gecheckt   

  • 23 mei 2024
  • 5 minuten lezen

Studenten uit de lerarenopleiding steken vlotter door naar de klas en onderwijs houdt starters beter aan boord dan andere sectoren. Onderzoek onder leiding van Kristof De Witte (KU Leuven) toont hoopvolle cijfers, maar belicht ook een aantal hypothesen rond de uitstroom. Stoppen starters sneller in scholen met meer SES-leerlingen en als ze voltijds aan de bak moeten?    

Kristof De Witte: “2 positieve tendensen vallen op in ons data-onderzoek naar de in- en uitstroom van starters. Ten eerste: studenten vonden tussen 2014-2021 vrij vlot de weg van de lerarenopleiding naar de klas. 78% van wie een pedagogisch diploma haalt, heeft binnen de 3 jaar minstens 1 opdracht als leraar achter de rug. 10 jaar na afstuderen stapt 86% in onderwijs.”

“De lijn topt voor kleuterleraren en neemt af richting educatieve masters. Dat is logisch, want die verwerven vaak nog een ander domeindiploma. Nog mooi: ondanks de krappe arbeidsmarkt blijven starters iets vaker voor de klas staan. Na 5 jaar geeft 74% nog altijd les. Educatieve masters scoren daar opnieuw het slechtst met 62%. Toch zit ook daar vooruitgang: stond 69% van de educatieve masters die in 2009 van start gingen 2 jaar later nog altijd voor de klas, dan kloppen de masters van 2019 af op 79%.”  

“Ten tweede: onderwijs komt prima uit de in- en uitstroom-vergelijking met andere dienstverlenende sectoren. Het manifesteert zich als een aantrekkelijke sector die jaar na jaar met 1,5% groeit. We zien dus onder de waterlijn een hoopvolle evolutie wat betreft de instroom- en uitstroom van starters. Maar door o.a. de demografische groei en bredere omkadering – we hebben steeds meer leraren nodig – compenseren die cijfers het aantal vacatures en het lerarentekort niet.”   

“De uitstroom van startende leraren naar nul herleiden is onmogelijk en niet wenselijk. Lesgeven is complex: als de job niets voor jou is, zoek je beter andere oorden op. Maar die 74% kan beter, daar is zeker marge voor. Daarom moeten we weten welke factoren een kwart van de starters uit de job duwen. We lieten ons licht schijnen op enkele hypothesen.”   

Kristof De Witte
Kristof De Witte, onderzoeker KU Leuven: “Steeds meer starters zien onderwijs als een aantrekkelijke sector.”

Hypothese 1: wie de opdrachten bij elkaar moet zoeken, vertrekt vaker uit onderwijs

Kristof De Witte: “Dat klopt. Weinig verrassend, maar wel glashelder: een lange, vaste opdracht houdt starters in onderwijs. Die stabiliteit weegt meer door dan een snelle vaste benoeming. En hoe langer de periode tussen 2 opdrachten of hoe vaker je tijdelijk zonder job valt, hoe groter de kans dat starters er de brui aangeven.” 


Hypothese 2: wie lang onderweg is, geeft er sneller de brui aan  

Kristof De Witte: “Niet waar! De afstand in vogelvlucht tussen woonplaats en school heeft nauwelijks impact op de vertrekcijfers van starters. Misschien wil je voor een school die bij je past gerust wat extra kilometers maken? Wel deze nuance: uit de data kunnen we niet afleiden hoe lang starters onderweg zijn. Een slechte verbinding of een drukke baan maakt van een haalbaar aantal kilometers misschien toch een tijdsintensieve rit.”  


Hypohese 3: wie voltijds start, verlaat sneller het onderwijs  

Kristof De Witte: “Dat klopt niet. Starters die voltijds of 80% lesgeven, lijken net vaker in onderwijs te blijven. Variatie in hun lesopdracht werkt ook positief. Zo blijft wie lesgeeft in verschillende onderwijsvormen iets vaker in onderwijs. Dat suggereert dat afwisseling in leerstof, werkvormen en leerlingen, motiverend werkt.”  


Hypothese 4: wie ‘onder zijn diploma’ werkt, verkast vaker naar andere sectoren  

Kristof De Witte: “Waar! Wie onder zijn diploma werkt of in een vak waarvoor die ‘voldoende gekwalificeerd’ is, vertrekt sneller uit onderwijs en uit de school. Lesgeven binnen het vakgebied waarvoor je opgeleid bent, houdt leraren wel in de job. Op die plek met vereist bekwaamheidsbewijs voelen ze het hardst: mijn werk doet er echt toe. Daar kunnen ze echt hun vakkennis en passie doorgeven.” 

“Andere vaststellingen: wie aan de lerarenopleiding goed scoort en geen studievertraging oploopt, blijft vaker voor de klas staan. Net als de starters die lesgeven als eerste keuze zien.”  


Hypothese 5: wie lesgeeft in een ‘moeilijke’ school, stopt sneller met lesgeven  

Kristof De Witte: “Dat klopt, maar het verschil met ‘makkelijkere’ scholen is heel klein. In grootsteden of in scholen met meer leerlingen die studievertraging hebben, vertrekken starters een tikkeltje sneller uit onderwijs. Lesgeven in de dubbele of arbeidsgeoriënteerde finaliteit levert een iets hogere vertrekkans op.” 

“We onderzochten ook scholen met meer leerlingen die een schooltoelage krijgen of andere thuistaal spreken. Omdat scholen die meer aantikken op GOK-/SES-kenmerken gemiddeld langere opdrachten aanbieden met kortere periodes zonder werk, stoppen starters er niet sneller. Wellicht ‘sorteren’ starters zichzelf tot op zekere hoogte voor die scholen: ze willen het verschil maken voor kwetsbare leerlingen en houden het dankzij die drive vol.”   


Hypothese 6: wie terechtkomt in een ervaren team, blijft langer in onderwijs   

Kristof De Witte: “Dat klopt slechts deels. Terechtkomen in een team boordevol ervaring heeft een minimale positieve impact. Een lerarenkamer met meer vastbenoemde collega’s heeft dan weer een negatief effect. Misschien omdat starters er minder kans hebben op een langdurige en voldoende grote opdracht?”

Grotere scholen houden hun starters beter aan boord. Maar dat beeld kan vertekend zijn. Als scholen zich opsplitsen in verschillende instellingsnummers, lijken starters andere oorden op te zoeken. Maar eigenlijk blijven ze toch op dezelfde school.”    


Wat kan je als school met deze vaststellingen?   

Kristof De Witte: “Ons onderzoek toont dat de opdracht die starters krijgen heel bepalend is voor hun blijf-kansen. Veel meer dan kenmerken van de school of de starter zelf. Daar kan je als team iets mee. Maak de lesopdracht niet te zwaar, maar wel motiverend en op maat. Niet de restjes, niet te eentonig, wel stabiel.”

“Probeer als school en schoolbestuur met een goed hr-beleid je starters aan het werk te houden. Want hoe langer de periode zonder opdracht en loon is, hoe harder de privésector trekt. Leraren zijn gegeerde profielen. Communicatief sterk, veelzijdig en brede kennis, dat staat zowel in de vacature voor leraar als die voor bankdirecteur.”  

Met lange, vaste opdrachten help je onze starters én onze leerlingen

Kristof De Witte
onderzoeker KU Leuven

“Of mentoring, aanvangsbegeleiding en teamwerking effect hebben, kunnen we niet uit de data van dit onderzoek puren. Maar veel onderzoek beklemtoont het grote belang. Die begeleiding helpt starters tijdens hun inloopperiode: ze leren de schoolcultuur en de kneepjes van het vak kennen, en verwerken de praktijkschok. Zet als team zowel in op (vak)didactiek als op welbevinden. Want ook al geven starters aan dat ze veel autonomie voelen, recent onderzoek toont ook dat leraren sterk onder stress staan. Dat is een trigger om het onderwijs te verlaten.”  

“Het beleid kan inzetten op meer werkzekerheid. Starters moeten vandaag nog te vaak opdrachten sprokkelen, van school tot school. Zowel het lerarenplatform als enkele voorstellen van de Commissie der Wijzen spelen daarop in. Denk maar aan de suggestie om starters voor een volledig schooljaar aan te stellen in 1 scholengroep of -gemeenschap.”

“Met lange, vaste opdrachten help je onze starters, maar ook onze leerlingen. Starters maken in de eerste 5 jaar een stevige groei door, weten we uit ander onderzoek. De kwaliteit van hun lessen gaat razendsnel vooruit, de leerwinst die ze creëren ook. Exact wat ons onderwijs nodig heeft. Redenen genoeg dus om starters goed te begeleiden en aan boord te houden.”

Lees het volledige onderzoek of de samenvatting op Onderwijs Vlaanderen.

Bart De Wilde

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


Laat een reactie achter