Specialist
“Schorsing of uitsluiting? Zet eerst deze stappen”
Het aantal schorsingen en uitsluitingen in het Vlaamse onderwijs zit in stijgende lijn. Waarom is het belangrijk die tendens te keren? En hoe doe je dat als school? Ondersteuner voor de CLB’s Ruth Wijnen en pedagogisch begeleider Nadia Saey (GO!): “Zet maximaal in op beleid, beeldvorming en binding.”
In mijn geheugen gegrift: de tuchtklassenraad over schorsing of uitsluiting van een van mijn leerlingen. Een leerling die de les bijna altijd de mist in deed gaan, op wie niemand vat had – sinds dat schooljaar nieuw op school, buitengezet op de vorige. In dezelfde klas: veel leerlingen die de lestijd broodnodig hadden en met ouders die zich zorgen maakten over hun resultaten.
Definitief uitsluiten: ja of nee? Ik koos toen voor de klas. Dat leek me het beste – of minst slechte. Maar het is al die jaren blijven knagen: hadden we niet meer kunnen doen? Heb ik de impact op die ene leerling onderschat?
© Illias Teirlinck

Ruth Wijnen, ondersteuner voor de CLB’s (GO!): “Internationaal onderzoek toont dat een uitsluiting – ook een tijdelijke – op korte en lange termijn ernstige negatieve effecten kan hebben. Van 24% minder kans op een bachelordiploma tot een grotere kans om op latere leeftijd gearresteerd te worden.”
Welke gevolgen heeft een tuchtmaatregel?
Ruth Wijnen: “Leerlingen missen er meestal lestijd door. Maar ook hun sociale contacten kunnen er fel onder lijden. Dat laatste geldt zeker bij een definitieve uitsluiting. Bij schorsingen moeten we alert zijn voor stigmatisering: leerlingen krijgen een negatieve naam die ze zelfs op een nieuwe school moeilijk kunnen afschudden. Bovendien: je weg vinden in een nieuwe school terwijl de sociale groepen al gevormd zijn, vraagt veel zelfvertrouwen. En net dat ontbreekt regelmatig bij uitgesloten of geschorste leerlingen.”
“Want achter hardnekkig grensoverschrijdend gedrag zit vaak een zorgnood. De jongen die weigert mee te werken heeft misschien een problematisch laag zelfbeeld, het meisje met de grote mond een zware thuissituatie. Hun gedrag is een beschermingsmechanisme, uitlaatklep of roep om aandacht. Ook al lijkt het niet zo: ze willen hulp. Schors ze en je riskeert dat ze zich opgegeven voelen. Dan krijgt hun zelfvertrouwen een stevige knak.”
“Daar komt bovenop: in veel scholen zitten bepaalde richtingen vol nog voor het schooljaar van start gaat. De kans dat een leerling in de nieuwe school een richting kan volgen waarin die écht geïnteresseerd is, is dus eerder klein.”
“En vergeet ook de druk op ouders en de nieuwe school niet. Voor ouders valt de vertrouwdheid van de oude school weg: opnieuw relaties opbouwen, de schoolwerking leren kennen … De nieuwe school moet de leerling bijspijkeren op inhoudelijk vlak, maar ook opnieuw investeren in de dynamiek van de klas waarin die terechtkomt. En misschien nog wel het meest tijdrovend: verbinding zoeken met de – vaak sterk gedemotiveerde – leerling en ouders.”
Heeft elk tuchtonderzoek zulke consequenties?
Nadia Saey, pedagogisch begeleider expertise leerlingenbegeleiding (GO!): “Tuchtprocedures en hun gevolgen zijn complex en situatie-afhankelijk. Niet elke schorsing of uitsluiting heeft per definitie zware gevolgen. Maar het aantal schoringen en uitsluitingen Vlaanderenbreed ligt op dit moment wel erg hoog. Bovendien is dat aantal de afgelopen tijd jaar na jaar gestegen.”
“Wettelijk gezien geldentuchtstraffen als allerlaatste middel. Je mag pas definitief uitsluiten als je arsenaal aan alternatieven uitgeput is. Idealiter pak je storend gedrag aan bij de kiem, via preventie en een gedragen aanpak. Daarom vind ik de toegenomen cijfers zorgwekkend: ze tonen aan dat scholen zich meer en meer genoodzaakt voelen om op tuchtprocedures over te gaan. Die tendens moeten we proberen te keren.”
© Illias Teirlinck

Hoe komt het dat het aantal schorsingen en uitsluitingen jaar na jaar toeneemt?
Nadia Saey: “Er zijn ontzettend veel factoren die op elkaar inspelen. Voor mij is de samenvatting: scholen zijn de laatste jaren sterk uitgedaagd. De onderwijsvernieuwing en -digitalisering, het lerarentekort, de corona- en vluchtelingencrisis vroegen – en vragen nog steeds – massa’s flexibiliteit van schoolteams. Die flexibiliteit ging ten koste van de ademruimte. En net die is broodnodig om zorg- en uitdagend gedrag naar gewenst gedrag om te buigen.”
“Ik zie leraren, zorgteams en directeurs hun uiterste best doen. Maar een zorgcoördinator die voor de klas moet gaan staan omdat er geen leraar is, heeft nu eenmaal minder tijd voor zijn zorgtaken. En een startende leraar die zijn focus op klasmanagement richt, mist makkelijker de signalen van een gedragsproblematiek-in-wording.”
Ruth Wijnen: “De CLB’s kaartten in het jaarrapport van 2024 bovendien aan dat zorgvragen toenemen én complexer worden. In vergelijking met schooljaar 2018-2019 steeg het aantal verontrustende situaties met 64%. Van scholen wordt geen therapie verwacht, maar er zit ruis op de hulplijnen. Het kan bijvoorbeeld erg lang duren voor een leerling psychologische hulp krijgt. In tussentijd voelen veel scholen zich verantwoordelijk en beredderen ze zich. Ook dat hapt ademruimte weg.”
“Minder ademruimte, meer druk, complexere hulpvragen: begrijpelijk dat scholen soms niet anders kunnen dan overgaan tot schorsing of uitsluiting. En soms ís een tuchtstraf ook de juiste beslissing. Als de veiligheid van anderen in het gedrang komt, bijvoorbeeld. Maar we zien een groot verschil tussen scholen: de ene school zet meer stappen voor ze overschakelt op een tuchtprocedure dan de andere.”
Met heldere afspraken en routines daalt de kans op conflicten al fors
Nadia Saey
pedagogisch begeleider
Welke stappen kunnen scholen zetten voor ze op tucht overgaan?
Nadia Saey: “De meest effectieve stap om het aantal tuchtmaatregelen te verminderen is preventie. Pak storend gedrag tijdig aan in de hoop dat het niet grensoverschrijdend wordt. Met heldere afspraken en routines daalt de kans op conflicten al fors. En ook aandacht voor socio-emotioneel leren, je leerlingen gemotiveerd houden en warme relaties met je leerlingen en hun netwerk spelen een grote rol.”
“Die preventieve maatregelen hebben des te meer effect als iedereen op 1 lijn zit. Scholen met een breed gedragen reactie- en zorgbeleid hebben een positievere impact op het gedrag van hun leerlingen.”
“Wat verstaan jullie onder ‘gewenst’, ‘storend’ en ‘grensoverschrijdend’ gedrag? Hoe werken jullie aan gewenst gedrag? Hoe reageren jullie op storend en grensoverschrijdend gedrag? Hoe zorgen jullie voor kwaliteitsvolle zorg- en herstelgesprekken? Wanneer is grensoverschrijdend gedrag zo ernstig dat een tuchtprocedure of melding bij de politie of andere diensten aan de orde is? Begrijpt het hele team de gevolgen daarvan?”
“Zijn ook de leerlingen en ouders op de hoogte van jullie gedragsbeleid vóór het foutloopt op school? Weten zij welk gedrag mogelijks tot een tuchtprocedure leidt? Staat dat voldoende duidelijk in het schoolreglement?”
“Die gedragenheid bekijk je het best breed. Het is voor leraren een huzarenstuk om tegelijkertijd de juiste zorg te bieden én alle leerlingen voldoende leerkansen te geven. Ook goede aanvangsbegeleiding, een collegiale sfeer en open feedbackcultuur dragen daarom indirect aan je reactie- en zorgbeleid bij. It takes a village to raise a child. Bouw dus ook aan die village.”
© Illias Teirlinck

Wat als preventie niet aan de orde is?
Nadia Saey: “Ook met preventie en beleid zullen er leerlingen zijn van wie elke straf en herstelpoging afglijden. Vaak zijn dat leerlingen bij wie heel wat onder de oppervlakte zit, voor wie het negatieve gedrag een overlevingsstrategie is.”
“Ook als er meer speelt, reageer je als school het best op het negatieve gedrag. Begrens: dit is niet oké. Maar vorm je tegelijkertijd een beeld van het onderliggende probleem: wanneer steekt het lastige gedrag juist de kop op? Is het gebonden aan een bepaald tijdstip? Lesonderwerp? Bij alle leraren of slechts enkele? Wat loopt wél goed? Wanneer? Waarom?”
“Ik tip scholen soms een observatiekaart. Daarmee kan elke leraar het gedrag van de leerling eenvoudig observeren. Gewenst, storend of grensoverschrijdend? En wat was de aanleiding? Zo komen patronen sneller aan het licht.”
“Praat ook met collega’s: strookt jouw observatie met die van hen? En betrek de leerling en ouders vroeg genoeg in het proces. Herkennen zij een patroon dat jij aankaart? Hoe gaan ze daar thuis mee om?”
Ruth Wijnen: “Ook collegiale visitaties leveren veel concrete input op. Hoe komt het dat de leerling nooit ontploft bij die ene collega? Wat leer je uit zijn aanpak? Of open je klasdeur voor de leerondersteuner, pedagogisch begeleider, CLB-medewerker of ouder: wat zien zij?”
“Er zijn veel manieren om je beeldvorming preciezer te krijgen. Het allerbelangrijkste: trek je blik open. De oorzaak van grensoverschrijdend gedrag achterhalen, kan aartsmoeilijk zijn. Maar hoe meer puzzelstukjes, hoe helderder je beeld.”
Waarom is die beeldvorming zo belangrijk?
Nadia Saey: “Met een helder beeld maak je je aanpak doordachter, doelgerichter en meer op maat. Zo vergroot je de kans dat die aanslaat.”
“Die kans nóg vergroten? Zet niet alleen in de beeldvorming, maar ook bij het bepalen van je aanpak in op verbinding. Vraag leerlingen en ouders om input en verdeel de taken. Waar voelen de ouders zich (niet) goed bij? Hebben zij – of iemand in hun netwerk – de draagkracht om (een deel van de) verantwoordelijkheid te nemen? En hoe ziet die verantwoordelijkheid er precies uit: wat doet de school, wat de thuisomgeving? Begrijpt de leerling waarom jullie die aanpak voorstellen? Wat heeft die nodig om het een kans te geven? En is die ervoor gemotiveerd?”
Ruth Wijnen: “Niet alleen de ouders en leerling, ook externe partners zijn in dat deel van het proces een meerwaarde. Het CLB kan scholen en families bijvoorbeeld in contact brengen met mogelijkheden buiten de school om. Begeleiding door organisaties als TEJO, het JAC of Arktos, NAFT-trajecten, Time-Outs, initiatieven van het LOP … Zelfs als een problematiek de draagkracht van de ouders en school overschrijdt, zijn er vaak nog stappen te zetten vóór een tuchtprocedure.”
Log in om te bewaren






Laat een reactie achter